Werkgever onderschat Steven de Jong omdat hij stottert. „Jij kan natuurlijk geen minister interviewen”
Auteur Steven de Jong onderzocht of zijn eigen pijnlijke ervaringen op de werkvloer als stotteraar voor meer stotterende personen gelden. „Ik zat op slot, ik vereenzaamde echt.”
Steven de Jong is 25 jaar oud als hij solliciteert bij een grote kwaliteitskrant. Uit een stapel met 64 sollicitatiebrieven wordt de zijne gekozen; hij mag op gesprek komen. Maar als hij vlak voor het sollicitatiegesprek belt om nog iets na te vragen, zegt een redactielid: „Eerst even bij de chef controleren of dit wel de bedoeling is hoor.” Was deze man echt op gesprek uitgenodigd? De Jong stottert namelijk.
Als hij –ondanks de schrik van dat redactielid– toch door is naar de tweede ronde, krijgt De Jong van de sollicitatiecommissie een verzoek. Of hij nog meer dan in het eerste gesprek op zijn laptop de antwoorden op hun vragen kan intikken. „Dan duurt het allemaal niet zo lang.”
Het is het begin van een vijftien jaar lange lijdensweg op de werkvloer. De Jong krijgt een vast contract, maar leest in zijn functioneringsverslag dat hij „moet blijven werken aan zijn spraakhandicap”. Krijgt hij toch een telefoontje, dan adviseert de redactieassistent, die bij hem in de buurt zit, de beller om te mailen. „Want hij stottert nogal.”
Een leidinggevende bijt hem een keer toe: „Jij kan natuurlijk geen minister interviewen.” Interviewen of op pad gaan? Zijn leidinggevenden hebben liever niet dat hij dat doet. Dus werkt hij jaren op de opinieredactie. Een zwijgende rol waar hij volgens zijn leidinggevende goed op zijn plek is. „Een uitzonderlijk begaafd eindredacteur”, aldus een verslag.
Boek
In zijn boek ”Gelieve niet te stotteren op onze inclusieve werkvloer” weidt de nu 43-jarige De Jong uit over zijn ervaringen op de werkvloer, op school en bij therapiesessies. Hij onderzoekt ook, samen met Start Foundation en Stichting Support Stotteren, of zijn eigen werkervaringen breder leven op de arbeidsmarkt. De Jong vroeg 79 werkgevers die een vacature hadden uitgezet, of stotteraars een kans maakten.
„Ook werkgevers die op hun site schreven diversiteit en inclusie belangrijk te vinden, weigerden stotteraars” - Steven de Jong, auteur
Van zo’n 18 procent kreeg hij een resoluut nee. Daar zaten ook werkgevers tussen die op hun site of in hun vacature schreven diversiteit en inclusie belangrijk te vinden. Nog eens 26,5 procent reageerde neutraal op De Jongs vraag of gaf geen eenduidig antwoord. En 28 procent van de werkgevers wilde stotterende personen wel een kans geven. De overige 28 procent reageerde helemaal niet.
Toegegeven, zegt De Jong direct, dit is geen representatief onderzoek. „Maar het laat wel zien dat een deel van de werkgevers stotteraars uitsluit van bepaalde functies.” En dat ondanks de historisch krappe arbeidsmarkt, concludeert De Jong in zijn boek.
Neem RTV Utrecht die een vacature had voor stagiair-bureauredacteur. „Het werk is voor 98 procent praten”, reageerde een manager per telefoon op De Jongs vraag of de omroep een stotteraar aan zou nemen. „Om frustraties te voorkomen aan beide kanten, is het beter als je deze vacature niet voorlegt aan deze doelgroep.”
Of KPN die op zoek was naar een senior verkoper. „Het is helaas niet mogelijk om kandidaten voor te dragen die veel last hebben van stotteren”, zei de recruiter. En een adviseur bij uitkeringsinstantie UWV –die op zoek was naar een leerling-keukenmonteur– gaf als toelichting op zijn afwijzing: zonder rijbewijs maak je ook geen kans als chauffeur.
Geïsoleerd
Gaan werkgevers toch met stotteraars in zee, dan worden ze vaak geïsoleerd in spraakarme functies, ontdekte De Jong. Als stotterende journalist ervoer hij hetzelfde. „Ik kon me niet ontplooien tot volwaardig journalist”, zegt hij over die tijd. „Ik ging op slot, miste het contact en vereenzaamde. Terwijl ik juist hou van praten.”
De Jong schrijft ook over het gemak waarmee collega’s stotterende vakgenoten vernederen. Zo spreekt hij een stotterende orthopedagoog die ooit tijdens een rechtszaak het dossier van een cliënt moest bespreken. De rechter vroeg hem of zijn collega –de stagiaire die hij had meegenomen– het woord niet over kon nemen. „Want het duurt zo wat lang.”
„Stotterende personen krijgen per mail, maar ook stotterend heel veel gedaan” - Steven de Jong, auteur
Halverwege het interview nuanceert De Jong: Nederland telt zo’n 140.000 volwassen stotteraars, tienduizenden gaan met plezier naar hun werk. „Maar veel van hen zijn zij net als ik opgevoed met het idee dat je van het stotteren af kunt komen. Ze blijven zichzelf de schuld geven als dat niet gebeurt.”
Werkgevers vullen vaak ook voor hun werknemers in wat zij wel en vooral ook niet kunnen, merkte De Jong. Zonder het ze te vragen. „Stotterende personen krijgen per mail, maar ook stotterend heel veel gedaan. Ik moet zelf ook gewoon naar de bakker of bellen met de bank. In mijn boek noem ik daarom de term ”vrijheid van articulatie”. Het zou eigenlijk niet hoeven uitmaken hoe iets gezegd wordt.”
De Jong nam ontslag bij de krant en praat nu meer dan ooit. Als zelfstandige interviewt hij ondernemers die hem inhuren om boeken te schrijven, vaart hij toeristen rond en spreekt hij onder meer zalen toe over inclusie. „Nu ik mezelf toesta te stotteren, voel ik me minder gehandicapt. Dat gevoel wil ik overdragen.”
”Gelieve niet te stotteren op onze inclusieve werkvloer”, Steven de Jong, uitg. Durden; 94 blz, 20 euro