Mensen zijn creatief in het anderen pijn doen
Een van de dingen waar je, werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg, steeds meer zicht op krijgt én die je terneer kunnen drukken, is het vermogen en de creativiteit van mensen om pijn te doen, om macht uit te oefenen. Soms heel manipulatief, met een glimlach als het ware, soms overduidelijk agressief.
Veel mensen die zich bij de ggz melden, hebben hier weet van, hebben psychotrauma’s opgelopen. Met name in de jeugdjaren. Je hoeft dan niet alleen te denken aan een posttraumatische stressstoornis, maar bijvoorbeeld ook aan verstoringen in de persoonlijkheidsontwikkeling of een verhoogde gevoeligheid voor depressies en psychotische klachten (denk aan stemmen horen of waanbelevingen).
Een van de kenmerken van onze ”gevallen staat” is de onbedwingbare neiging om vanuit onszelf te denken, vanuit ons ego. Uitvergroot vinden we dit met name terug in wat we in vakjargon narcisme noemen: het vastgeklonken zijn aan je eigen behoeften en perspectief, waarvoor anderen moeten wijken. Narcisme is dus een relationeel begrip, een houding die zich laat zien in relaties. Deze relaties zijn altijd asymmetrisch: jij bent er voor mij! Dit kan verschillende vormen aannemen, van heel subtiel tot agressief overheersend. Van verborgen in huiselijke kring tot voor iedereen zichtbaar in ’s lands vergaderzalen.
Het ”verborgen narcisme” met het bijkomende ”verborgen leed” kan in de spreekkamer wel eens openbaar worden. Dan hoor ik een vrouw die vijf jaar getrouwd is en sinds de dag van haar huwelijk op subtiele wijze stelselmatig wordt vernederd en gekwetst. Woorden en blikken worden van speldenprikken geleidelijk aan dolksteken. De vernederingen kunnen postvatten in eigen gevoel en overtuigingen: „ik ben ook een slechte vrouw voor mijn man, ik ben ook een slechte moeder”. Hoe weerloos en waardeloos kun je je voelen, gevangen in een liefdeloze relatie en in schuld. Schuld die in jou bewerkt is door de ander en die jij je hebt toegeëigend. En je kunt je er niet aan onttrekken. En de pastor? In het gunstigste geval voelt deze zich nog klem zitten tussen het zichtbare lijden, de onrechtvaardigheid en het onhoudbare van de situatie en „wat volgens de Heilige Schrift mag en niet mag”. Hij/zij heeft er immers dan nog oog voor.
Het lijkt nu vooral te gaan over vrouwen die ”vastzitten” in liefdeloze relaties. Maar machtsverhoudingen zijn overal, ook bijvoorbeeld in relaties tussen (groot)moeders en kinderen. Onbewust wordt op loyaliteiten ingespeeld, worden verwachtingen min of meer uitgesproken.
Ik krijg de indruk dat er binnen de gereformeerde gezindte meer aandacht komt voor wat in de theologie genoemd wordt de scheppingsorde. Dit klinkt natuurlijk heel mooi, maar voelt ook ongemakkelijk. Wordt bij alle nadruk op de schepping, die zeer goed was, de fundamentele verstoring en breuk nog wel doordacht en doorleefd in de gevolgen daarvan? Vergis u niet: de poort naar het paradijs is echt gesloten en de cherubim met hun vlammende zwaard staan er nog steeds. Het huwelijk is geen overgebleven paradijsbloem. De verwoesting is radicaal. Wordt er in huwelijken niet intens geleden? En het goede dat er is, is geen overblijfsel van het paradijs, maar louter genade. De vraag naar ”hoe het hoort, hoe het in den beginne was” kan ook zo gemakkelijk de liefdeloze eis worden van ”hoe het moet”, en dan verdiept het schuldgevoel zich. Zeker waar de Heilige Schrift als machtsmiddel wordt ingezet, kan het niet anders of we delven allen het onderspit. Tenzij wij de listigheid van het menselijk hart leren doorzien en de brandende liefde van Christus’ hart hebben leren kennen.
En voordat u meent te kunnen zeggen: zo ben ik niet, zo ben ik niet in huwelijk en gezin, in gemeente en kerkenraad, in de politiek of op de synode, trek ik het breder. Omdat de neiging tot macht, tot eigen gewin, eer en glorie, hoe subtiel ook, in ons allen leeft, is vernieuwing en transformatie voor ons allen nodig. Alléén als we ons oefenen in de gemeenschap met Christus krijgen we een scherp oog voor macht, ongelijkheid en zelfzucht. In Hem opent zich de weg van egoverlies –dat wil zeggen: verlies van eigenbelang en controle– en opent ons hart zich voor de ander.
De auteur is psychiater.