OpinieMilieu en technologie

Nieuwsgierig zijn is vooral een goede eigenschap

Nieuwsgierigheid helpt om open te staan voor nieuwe dingen, houdt ons brein veerkrachtig en verplaatst ons in de meningen van anderen.

Henk Kievit
20 June 2024 17:09Gewijzigd op 20 June 2024 18:18
beeld RD
beeld RD

Eens woonde in Enkhuizen Aeghje van Enckhuysen. Zij was de vrouw van een smid, die schipper Freekbuur als vriend had. Bij hen thuis vertelde deze schipper over zijn reizen naar Brabant en Antwerpen. Aeghje luisterde stiekem deze gesprekken af en reisde op een dag met honderd gulden op zak met Freekbuur naar Antwerpen. Zij moet in de Belgische havenstad op hem wachten. Als dit naar haar zin te lang duurt, wordt ze nieuwsgierig en besluit ze op verkenning te gaan. Daarop ontmoet ze een ”Spaanse Brabander”, die haar dronken voert en haar sluw die honderd gulden aftroggelt. Volgens schrijver Ibrahim Bormeester van het toneelstuk ”Kluchtigh Avontuurtje van ’t Nieuwsgierigh Aeghje van Enckhuysen” weende ze na afloop nog vele tranen. En zo ontstond in onze Nederlandse taal het begrip ”nieuwsgierig aagje”. Met deze term wijzen we een nieuwsgierige persoon terecht.

„Als je nieuwsgierig bent, zie, hoor en ruik je meer”

Nieuwsgierigheid is de drang om iets te willen ontdekken. Laat ik het zo eens stellen in het kader van het thema van deze column: een veilig omgevingsmilieu is nodig om de techniek en vaardigheid van nieuwsgierigheid te oefenen.

Kinderen kunnen eindeloos vragen stellen: „Waarom?” „Daarom!” Maar zo leren we het kinderen wellicht af om nieuwsgierig te zijn, waardoor ze een waardevolle eigenschap verliezen. Onderzoek wees uit dat kinderen per dag soms wel 200 vragen stellen, volwassenen maar 30. Hun onderzoekend gedrag leidt tot verkenning van de omgeving. Het geleerde is essentieel en maakt alles leuker, gemakkelijker en interessanter. Nieuwsgierige, leergierige leerlingen in de klas zijn gemotiveerd en betrokken. Ze zoeken actief naar mogelijkheden om te ontdekken, te leren en lesstof toe te passen.

Naarmate we ouder worden, lijken we die leervaardigheid te verliezen. Kinderen vragen zich nog niet af wat anderen van hun vraag vinden. Onbekommerd verwonderen ze zich over van alles en nog wat. Volwassenen kunnen wél aarzelen om bepaalde vragen te stellen of een andere mening te uiten, bang dat ze dom gevonden worden of fouten maken.

„Als studenten afstuderen, moeten ze geleerd hebben te onderzoeken”

Nieuwsgierigheid helpt om open te staan voor nieuwe dingen, houdt ons brein veerkrachtig en verplaatst ons in de meningen van anderen. Ze stimuleert onze fantasie en ons verlangen om op ontdekking uit te gaan.

Ik werk in het hoger onderwijs (bedrijfskunde). Een van de doelen daar is om eerstejaarsstudenten te helpen om hun vaardigheid van onderzoekend leren (weer) te ontwikkelen. Hoe herkennen we bijvoorbeeld nepnieuws? Zijn de bestudeerde informatiebronnen wel betrouwbaar? Nu kunstmatige intelligentie een hoge vlucht neemt, is het uitermate belangrijk om hun nieuwsgierigheid te versterken.

Als studenten afstuderen, moeten ze geleerd hebben te onderzoeken. Zodanig dat ze een bedrijfskundig vraagstuk van meerdere kanten kunnen bestuderen, om tot een deugdelijke conclusie en een onderbouwde besluitvorming te kunnen komen. Door nieuwsgierigheid blijven ze openstaan voor hun omgeving.

Er zijn natuurlijk ook negatieve kanten, zoals nieuwsgierig zijn naar zaken waar we niets mee te maken hebben of hínderlijke nieuwsgierigheid. Laten we echter vooral het positieve ervan benadrukken. Daarvoor schreef Danae Bodewes het boek ”Schaamteloos Nieuwsgierig”, een nieuwsgierigheidshandleiding vanuit verschillende invalshoeken.

Nieuwsgierigheid is dus de grondstof voor innovatie. Als je nieuwsgierig bent, zie, hoor en ruik je meer. Dat leidt niet altijd direct tot nieuwe kansen. Hoe je nieuwe informatie verwerkt speelt mee. Een bekende anekdote illustreert dat: begin vorige eeuw werden twee verkopers vanuit Engeland naar Afrika gestuurd om te zien of daar mogelijkheden waren om schoenen te verkopen. De een stuurde een telegram terug met als inhoud: „Situatie hopeloos. Stop. Ze dragen geen schoenen.” De ander schreef: „Geweldige kans. Stop. Ze hebben nog geen schoenen.”

Het gaat niet alleen om wat je ziet, maar vooral ook om wat je denkt. Blijf vragen stellen: waarom is het zo dat, als je in de spiegel kijkt, boven en onder niet veranderen, maar links en rechts worden omgedraaid? Waarom draaien boven en onder ook niet? Ik heb het antwoord nog niet gevonden.

De auteur werkt bij de CHE en Nyenrode Business Universiteit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer