Staphorster topsporters Ronald en Christian schaatsen niet op zondag
Op een plank boven de eettafel in huize Haasjes in Staphorst staat een verzameling familiefoto’s. Sinds kort heeft de fotocollectie twee nieuwe toevoegingen: actiefoto’s van broers Ronald en Christian Haasjes op de Weissensee. De twee marathonschaatsers eindigden in januari op het podium van de Alternatieve Elfstedentocht in Oostenrijk, een schaatstocht van 200 kilometer.
Christian won, Ronald werd derde. „Nee hoor, ik heb geen moment gebaald dat ik derde werd”, zegt Ronald. „Ik had op dat moment al alles eruitgehaald wat erin zat. En ik ben blij dat Christian won, en niet de andere schaatser die met ons weg was. Dan was het allemaal net wat minder mooi geweest.”
Toch is een beetje gezonde concurrentie de Haasjes ook niet vreemd, zo blijkt als de broers later in het gesprek over hun doelen voor de toekomst praten.
Christian: „Tsja, de mooiste beker heb ik eigenlijk al.”
Ronald, lachend: „Die beker van Christian, die staat zeker op mijn lijstje. Ik ben een keer vierde geweest, nu derde, wie weet wat er volgend jaar gebeurt.”
Techniek
Het is rusttijd voor de broers. Over een paar weken beginnen ze weer met de eerste trainingen voor het nieuwe seizoen, maar voor nu focussen ze vooral op hun werk. Ronald is twintig uur werkzaam op het kantoor van een kraanverhuur- en grondverzetbedrijf („maar voor nu gewoon fulltime”) en Christian werkt drie dagen per week als onderwijsassistent op een school in de buurt. „Met wat passen en meten valt het werk prima te combineren met de trainingen”, zegt Christian.
Het seizoen begint altijd met skeeleren, een activiteit waar de Haasjes mee zijn opgegroeid. Bijna het hele gezin –vier jongens, drie meisjes– stond al van jongs af aan op de wielen. Ronald: „Ik was een jaar of 7 toen ik begon, Christian was 4 en ons jongste broertje Joël kon het al toen hij 2,5 jaar was.”
Na schooltijd waren de jongens standaard buiten op straat te vinden, rondjes rijden over een zelf uitgezet parcours door de woonwijk. Toen bleek dat ze er goed in waren, gingen ze al snel met lokale wedstrijden meedoen. „Veel christelijke jongeren in Staphorst zitten op een skeelervereniging, dat is hier echt een ding”, zegt Christian. „We zijn er als vanzelf ingerold.”
Topsporter worden was sowieso geen doel van de mannen. Integendeel, van hun ouders hoeft het allemaal niet zo. Ronald: „We zijn nooit door hen gepusht om resultaten te behalen. Dat past ook niet bij het christelijk geloof. Het draait niet om ons.”
Christian: „We doen het puur omdat we het zelf leuk vinden.”
Op hun zeventiende maakten Ronald en Christian de overstap naar het marathonschaatsen. Een logische stap voor veel skeeleraars, want de sporten hebben wel wat van elkaar weg. Al viel er qua techniek nog wel een inhaalslag te maken, legt Ronald uit. „Skeeleren doe je op wieltjes en daarmee kun je veel gemakkelijker sturen. Bij schaatsen heb je alleen de binnen- en buitenkant van je ijzer. En techniek is veel belangrijker, de manier waarop je bochten maakt bijvoorbeeld.”
Christian: „Onze techniek is nog steeds niet optimaal, maar we zetten elk jaar een stapje vooruit. Bijna elke Nederlander komt wel in beweging als je hem op het ijs zet, maar echt hard en gemakkelijk schaatsen, dat moet je leren. Je moet efficiënt met je energie kunnen omgaan. En bij het marathonschaatsen komen ook tactiek en inzicht kijken.”
Tactiek
Dat tactische spelletje, daar genieten ze beiden van. „De beste wint niet altijd, met slimheid kun je ook ver komen”, zegt Ronald.
Het aankomende seizoen schaatsen ze allebei voor hetzelfde team, iets waar de broers erg enthousiast van worden. Christian: „We hebben er niet bewust op gestuurd, maar het kwam zo uit. Misschien vindt de ploeg het wel prettig omdat ze weten dat we voor elkaar willen werken. En als broers voelen we elkaar heel goed aan. Ook toen we nog in aparte ploegen zaten, reden we onbewust regelmatig dicht bij elkaar in de buurt. ”
De keuze heeft wel praktische gevolgen voor het team, want de Haasjes rijden bewust niet op zondag. Omdat een marathonschaatsploeg uit vijf rijders bestaat, zijn twee van de vijf schaatsers dan niet beschikbaar voor wedstrijden. Ronald: „We hebben bij het gesprek allebei gelijk aangegeven dat wij niet op zondag kunnen rijden. De ploeg vond dat uiteindelijk prima. Het scheelt ook dat maar iets van drie van de ruim twintig wedstrijden op zondag zijn.”
Hun principiële keuze voor de zondagsrust heeft soms wel consequenties voor hun carrière. Zo stond Christian aan de leiding van het natuurijsklassement. Om het klassement te winnen, hoefde hij alleen maar te starten bij de laatste wedstrijd. Maar die was op zondag. Christian, nuchter: „Pech, dan doe ik niet mee.”
Bijbel
Christen-zijn en topsport bedrijven: het is niet per se een gebruikelijke combinatie. Een feit waar de broers zich bewust van zijn, al vinden ze beiden dat je het zeker kunt combineren; zolang je maar de juiste prioriteiten stelt. „We praten er onderling veel over, ook in de familie”, zegt Christian. „Voor ons is het schaatsen zeker niet het enige wat er bestaat. We maken er niet onze afgod van, al zijn we er wel serieus mee bezig.”
De broers zien hun positie als sporter juist ook als een kans om iets over het geloof te vertellen, al benadrukken ze allebei meteen dat ze echt geen perfecte christenen zijn. Integendeel: als pubers vonden ze het eerst „best eng” om voor hun geloof uit te komen. „Ik weet nog dat iemand mij als jong broekje een keer vroeg waarom ik niet op zondag kwam trainen”, zegt Christian. „De eerste keer heb ik toen een smoesje verzonnen, omdat ik niet wilde opvallen. Maar daar ben ik heel snel mee gestopt. Eerlijkheid duurt het langst. Op die leeftijd denk je zelf ook nog niet veel na over het geloof, dat doe ik nu wel. Ik praat er ook veel gemakkelijker over. Je moet wel, want we krijgen regelmatig vragen van anderen.”
Op trainingskamp liggen de mannen soms wel anderhalf of twee weken met een ploeggenoot op de kamer. „Als ze dan een Bijbel zien liggen, komt daar vanzelf reactie op”, zegt Christian. „Ik heb op kamp in Zweden gewoon een keer een stukje met iemand gelezen, want hij was nieuwsgierig naar wat ik las. Sommige jongens hebben echt geen flauw benul van wat het christendom precies inhoudt. Ik moet dan goed nadenken over hoe ik dingen uit de Bijbel uitleg, dat vormt mij ook weer.”
Ronald: „Afgelopen zomer was ik met mijn oude ploeg op trainingskamp in Inzell, Duitsland. Onze trainer vindt groepsvorming heel belangrijk. Op een dag vroeg hij bij het ontbijt aan mij of ik die avond misschien iets uit de Bijbel wilde vertellen. Nou, dan sta je wel even te kijken. Uiteindelijk heb ik een stukje uit Job opgezocht. Zaten we daar met het team in een kringetje. De trainer stelde vragen aan mij: Wat betekent het christelijk geloof voor jou? En toen ging hij de hele kring langs en vroeg hij aan iedereen of ze ergens in geloofden. Er kwamen mooie gesprekken op gang. Toen bleek dat er ook ploeggenoten zijn die vroeger naar de kerk gingen, maar nu niet meer.”
Christian: „Er worden ook wel grapjes over gemaakt. Iemand vertelt bijvoorbeeld ineens het verhaal van Jakob en Ezau tegen mij en zegt dan: Had je niet gedacht hè, dat ik dat wist? Maar het is niet zo dat we er altijd heel intensieve gesprekken over voeren.”
Kritisch
Ronald vindt het soms lastig dat wat hij doet onder een vergrootglas ligt. Dan komen er van een ploeggenoot bijvoorbeeld vragen over waarom hij een rondje wandelt op zondag, en niet gaat fietsen of trainen. Of mensen uit de omgeving stellen juist een kritische vraag over sport. „Af en toe zijn ze daar wel erg zwart-wit in. Alleen als je het zo en zo doet is het goed, maar argumenten over waarom dat dan zo is komen er niet echt.”
Christian: „Kijk, in je eigen kring is het natuurlijk wel gemakkelijk, want iedereen gelooft precies hetzelfde. Wij moeten ineens op ons dertiende of veertiende al aan anderen uitleggen waarom we christen zijn. Soms vinden mensen topsport niet goed, maar wij laten juist ook ons geluid horen.”
De broers willen voorlopig nog doorgaan met schaatsen, zolang ze het leuk blijven vinden. „Je moet er wel veel voor laten”, zegt Ronald. „Ik zie mijn vrienden minder dan ik zou willen. Op verjaardagen maak je het niet te laat, want je moet de volgende dag weer trainen. Maar zolang het goed blijft gaan, wil ik zeker blijven schaatsen. Al weet je nooit hoe het gaat, voor hetzelfde geld krijg je gezondheidsproblemen.”
Christian: „Ja, mama vindt het belangrijk dat we er altijd Deo volente bij zeggen.”
Ronald: „Onze moeder houdt ons met beide benen op de grond.”
Om dat feit te illustreren wijst hij glimlachend naar de gewonnen bekers van de Alternatieve Elfstedentocht. Die staan in een hoekje naast de orgelbank. Op de grond.