De gevaarlijkste sport: stilzitten
Woensdag luidde Jantje Beton de alarmklok: kinderen bewegen veel te weinig. Een op de drie kinderen tussen de 6 en 12 jaar spelen nooit of vrijwel nooit buiten. Dat aantal stijgt snel, twee jaar geleden ging het nog om 260.000 kinderen, inmiddels zijn het er 416.000.
Het wordt er niet beter op naarmate kinderen ouder worden. Slechts een op de drie jongeren van 12 tot 17 jaar voldoet aan de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Wie meer beweegt, loopt minder risico op chronische ziektes als diabetes type 2, hart- en vaatziektes en psychische problemen.
Ondanks al die alarmbellen en dringende adviezen is het aantal jongeren met obesitas nog steeds schrikbarend hoog. Bijna een op de vijf jongeren tussen de 16 en 20 jaar kampt met overgewicht.
Kortom: fietsen, hardlopen, voetballen of je tuintje spitten is niet zomaar een hobby voor mensen met te veel vrije tijd. Integendeel. Zoals het ieders plicht is om te zoeken naar geestelijk welzijn, zo is het ook ieders verantwoordelijkheid om te zorgen voor een gezond lichaam. Daarbij gaat het niet alleen om voldoende calorieën of een goede nachtrust. Kort door de bocht: te weinig bewegen is zonde tegen het zesde gebod.
Vanouds plaatsen christenen vraagtekens bij sport. Daar zijn goede redenen voor als je let op alle excessen, vooral bij professionele sportbeoefening. Niet voor niets vallen in dat verband vaak termen als sportverdwazing en mensverheerlijking.
Reden genoeg dus om te zoeken naar verantwoorde alternatieven, met name voor christelijke jongeren die hun verantwoordelijkheid willen nemen. Zij zijn geholpen met meer doordenking over verantwoorde sportbeoefening.
Bij die kaders gaat het uiteraard niet alleen om de terechte vraag hoe je zondagsrust in acht neemt. Een christen kan ook doordeweeks van zijn vrijetijdsbesteding een afgod maken – of het nu vissen, gamen, tuinieren of hardlopen is. Daar zit een van de grootste valkuilen: het geen maat kunnen houden, er zoveel tijd aan besteden dat bijvoorbeeld stille tijd onder druk komt te staan.
Daarmee hangt een andere vraag samen: hoe verhoudt intensief sporten en de druk om te presteren zich tot de Bijbelse oproep tot ootmoed en zelfverloochening? Is een individuele sport niet te ‘mensmiddelpuntig’, met als gevolg dat de Ander en de ander op een tweede plan komen te staan?
De Engelse prediker J.C. Ryle schrijft in zijn boek ”Christen-zijn in het dagelijks leven” treffende dingen over vrijetijdsbesteding: „Er zijn honderden dingen die goed zijn als er een gematigd gebruik van gemaakt wordt, maar ze worden slecht als ze overdreven worden.” Ryle roept sporters op de Bijbelse regel niet te vergeten om „matig te zijn in alle dingen”.
Maar de valkuil van onmatigheid is er aan de andere kant ook: stilzitten. Dat is een van de gevaarlijkste tijdsbestedingen die er bestaat.