Hopeloos of Noordeloos? CGK staan echt niet op omvallen
De Christelijke Gereformeerde Kerken zouden nu met lege handen staan, maar dat is toch de positie waarin God ons wil hebben? Er is pas wat mis mee als we met die lege handen in de schoot blijven zitten en ze niet toch maar weer uit de mouwen steken.

Door alle nieuwsberichten, dagelijkse live-uitzendingen van de synode, plaatselijke afkondigingen, persoonlijke initiatieven en geluiden van hen die vooral zeggen hoe het niet moet, is volgens mij het beeld ontstaan dat het chaos is in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), dat besluiten onhelder zijn, dat ieder maar wat doet en zegt en dat niemand weet hoe het verder moet. Toch zijn enkele zaken helder genoeg om perspectief te bieden.
Dit is geen situatie waarin de ”zwaren” moeilijk doen en de ”lichten” lijden onder gejuridiseerd kerkrecht
Besluit blijft staan
In de eerste plaats hebben de CGK een besluit genomen over vrouw en ambt. De revisieverzoeken zijn afgewezen. Daarmee blijft het besluit van 2022 staan, zoals dat ook al in 1998 en 2001 genomen was. Helder is dat er in de CGK geen ruimte is voor vrouwelijke ambtsdragers. Dit besluit is met grote meerderheid genomen en zo’n 70 procent van de gemeenten heeft daar geen moeite mee. Wat dat aangaat, is er in de CGK geen verwarring en geen onduidelijkheid.
Wie moeite heeft met vrouwelijke ambtsdragers moet niet meteen een Bewaar het Pand-stempel opgeplakt krijgen
In de tweede plaats is helder dat enkele kerken van dit besluit afwijken of gaan afwijken. Helder is ook dat dit strijdt met kerkelijke afspraken, beloften en handtekeningen. Kerken die zich niet aan de afspraken houden, lijken in een comfortabele positie te verkeren. Want wie doet ze wat? Toch geloof ik niet dat deze kerken maar wat aanrommelen en denk ik dat besluiten om af te wijken doorgaans met moeite en na rijp beraad genomen worden. Voor mij is echter niet helder waarom je met zo’n besluit een heel kerkverband op het spel wilt zetten.
In de derde plaats is voor wie de feiten kent helder dat dit geen situatie is waarin de ”zwaren” moeilijk doen en de ”lichten” lijden onder gejuridiseerd kerkrecht. Het gaat namelijk niet over zwaar en licht. Er zijn immers vele kerken waar vrolijk gezangen en liederen gezongen worden en men onbekommerd uit de NBV21 leest, maar waar men ook bereid is zich normaal te houden aan synodebesluiten. Wie moeite heeft met vrouwelijke ambtsdragers moet niet meteen een Bewaar het Pand-stempel opgeplakt krijgen. En wie moeite heeft met de kerkorde moet zich daarop niet beroepen als het wel goed uitkomt.
Nieuw is dat de ene partner volgens de andere nu wel heel ver buiten het huwelijksboekje gaat
Moeilijk huwelijk
In de vierde plaats is helder dat een tijdelijke scheiding van tafel en bed –zoals het ”A- en B-kerkenmodel” dat op tafel lag– definitief van tafel is. De CGK vertonen het beeld van een moeilijk huwelijk waarin men niet met elkaar kan maar ook zegt niet zonder elkaar te willen. Dat gaat overigens al decennia zo. Nieuw is alleen dat de ene partner volgens de andere nu wel heel ver buiten het huwelijksboekje gaat. En dan kan het moment aanbreken om in goed overleg uit elkaar te gaan. Slechte huwelijken veroorzaken doorgaans meer zonde dan echtscheidingen.
In de vijfde plaats is helder dat er in ieders belang rap een oplossing moet komen. Ook snapt iedereen wel dat de oplossing dat kerken terugkeren op hun schreden wel principieel maar niet zo heel reëel is. Simpelweg blijven er dan twee mogelijkheden over.
De eerste is een kerkmodel waarin gemeenten ruimte krijgen voor vrouwelijke ambtsdragers, maar dan zo geregeld dat gemeenten die zich wel aan synodebesluiten houden daardoor niet in de moeite komen. Daar is op basis van de belijdenis best wat voor te bedenken, ook zonder congregationalistisch model (een kerkgenootschap waarin de plaatselijke gemeente centraal staat, zonder bestuurlijke hiërarchie). Gereformeerd kerkrecht is binnen die confessionele grens flexibel.
De tweede mogelijkheid is dat kerken die gereformeerd willen zijn, maar zich niet aan het CGK-beleid houden, zich aansluiten bij de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK). Dat is nog steeds een kerk op gereformeerde grondslag en een kerk waar al heel lang samenwerking mee is. Zo’n overgang is dan ook geen scheuring maar een herschikking van kerken. Die tweede mogelijkheid opper ik niet om van lastige kerken af te zijn, maar wel om ieder van veel werk, moeite en frustratie af te helpen, zodat we weer toekomen aan het eigenlijke werk van de kerk.
Met zegen en vrucht
Dat ik Noordeloos in de titel noem, is niet omdat daar zo’n mooie kerk en pastorie staan, maar omdat Noordeloos de eerste was van de drie gemeenten die in 1892 niet met de vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitse Gereformeerde Kerken meegingen. Toen waren er drie gemeenten die het CGK-kerkverband voortzetten en dat met zegen en vrucht. Wat toen met drie gemeenten kon, zou nu met meer dan honderd gemeenten niet kunnen?
De CGK staan echt niet op opheffen, uiteenvallen, ontvlechten en meer van die gekkigheid. We hebben allerlei mogelijkheden doordacht en bediscussieerd en de synodeweken waren een toonbeeld van de worsteling om elkaar vast te houden. Dat is tot dusver niet gelukt. Volgens het moderamen staan we nu met lege handen, maar dat is toch de positie waarin de HEERE ons wil hebben? Dus wat is daar mis mee? Mis is het pas als we met die lege handen in de schoot blijven zitten in plaats van ze toch maar weer uit de mouwen te steken.
De auteur is hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.