OpinieSpotlight

Er wordt veel geschreeuwd en gebruld: vanuit ons geloof zouden we er immuun voor moeten zijn

Tegenover het opgewonden geschreeuw van wereldse leiders staat de glimlach van de christelijke belijdenis. Het is goed onszelf daar dezer dagen aan te herinneren.

7 April 2025 16:14Leestijd 5 minuten
beeld RD
beeld RD

In deze tijd van het jaar, in de weken voorafgaand aan dodenherdenking en Bevrijdingsdag, duiken oude en nieuwe verhalen op, over de oorlog, over het leven toen, over collaboratie en verzet, over zwart en wit en heel veel grijs. Die verhalen kunnen sterken en inspireren wanneer ze gaan over enkelingen en groepen die níét meededen, standvastig bleven in hun afwijzing, hun rug rechthielden. Aan één zo’n verhaal wil ik hier herinneren, het verhaal over een gedicht, geschreven in 1935.

”Ballade van den katholiek”, geschreven door Anton van Duinkerken. beeld Literatuurmuseum

Het gedicht is geschreven door Anton van Duinkerken. Van Duinkerken (1903-1968, pseudoniem van W.J.M.A. Asselbergs) was rooms-katholiek, heel erg zelfs; hij debuteerde met een boekje ter verdediging van het carnaval. Hij behoort inmiddels tot een voorbije wereld van een eruditie die wij nu ongekend zouden noemen, maar die toen als vanzelfsprekend gold en in ieder geval licht werd gedragen, een wereld van beschaving en toewijding. Hij zou priester worden, maar kon het schrijven niet laten. Hij werd hoogleraar in de Nederlandse letterkunde, eerst in Leiden, later in Nijmegen, en kreeg zowel de Constantijn Huygens- als de P. C. Hooftprijs voor het indrukwekkende oeuvre dat hij bij elkaar schreef.

Deze Van Duinkerken schreef reeds eind 1935 een gedicht tegen de NSB. Er is bij een latere uitgave van dit gedicht als rijmprent een tekening gemaakt en daarop zien wij Van Duinkerken schrijvend achter zijn bureau: een forse man, diep voorovergebogen, de stoel waarop hij zit enigszins naar achteren geschoven, de benen uiteen, en hij schrijft met een vastberadenheid die zijn zaak verdiende.

NSB-leider Anton Mussert had de aanval op hem ingezet. Er was in Amsterdam een toneelstuk opgevoerd waarin de rassenleer van de nazi’s was gehekeld. De gemeente Amsterdam had de uitvoering gesubsidieerd, mede op advies van Van Duinkerken. Mussert was woedend en schreef in zijn krant Volk en Vaderland een protest tegen deze „gesubsidieerde liederlijkheid” en richtte zich ook tegen Van Duinkerken, tegen „den zich katholiek noemenden Van Duinkerken”.

Er wordt veel geschreeuwd en gebruld, er wordt veel om leiderschap geroepen

Van Duinkerken ging er eens voor zitten en publiceerde reeds daags daarna een vlammend gedicht – ”Ballade van de katholiek” – tegen Mussert, tegen de ideologie van de NSB en het nazisme, en ter verdediging van zijn katholicisme.

Waarom noemde hij zich katholiek? Daarover liet hij direct al geen enkele onduidelijkheid bestaan:

Jawel, mijnheer, ik noem mij katholiek,

En twintig eeuwen kunnen ’t woord verklaren

Aan u en aan uw opgewonden kliek,

Die blij mag zijn met twintig volle jaren,

Als onze God u toestaat te bedaren

Van ’t heilgeschreeuw, geleerd bij de barbaren,

En als uw volksbeweging haar muziek

Toonzetten leert op ónze maat der eeuwen.

De roomsen hebben in de politiek

Iets meer gedaan dan onwelluidend schreeuwen.

Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek!

Vijf strofen heeft het gedicht, en iedere strofe eindigt met die zin: „Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek!” Het sluit af met een prince (de tot een persoon gerichte aanhef van de slotstrofe):

Heer Jezus zoet, Prins van de ware Kerk,

Die een is, heilig en apostoliek,

Maakt ons in dienst van zijnen vrede sterk.

Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek!

Van Duinkerken keerde zich niet alleen tegen het barbaarse, onwelluidende geschreeuw van de nationaalsocialisten, maar ook tegen hun antisemitisme. In de tijd van de Romeinse keizers

Werd God de Zoon te Bethlehem geboren

Uit ene Maagd, wier naam in uwe oren

Klank voert van ketterij en godsdienststrijd:

Een Joodse vrouw, die gij diep zoudt verachten

–Joden zijn aan uw soort niet sympathiek–

Maar die het licht is van mijn zwartste nachten.

Het is een overtuigend gedicht. Zo soeverein en zelfbewust, als in één enkele beweging, in één nacht geschreven, in een roes van diepe verontwaardiging. Van Duinkerken contrasteert het nieuwe van de nationaalsocialistische beweging met de eeuwenoude traditie van zijn kerk („ónze maat der eeuwen”) en het gebrul van fascistische heethoofden met de welluidendheid van de muziek van zijn kerk. En hij contrasteert de Führer met de Heiland:

Nooit leerde ik mijn hand ten hemel steken,

Heil roepend om een nagemaakte Pruis,

Op wat zich heil noemt, heeft mijn Kerk kritiek.

De ware Heiland kent ze aan ’t ware kruis.

Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek!

Het is goed aan deze regels te herinneren, denk ik. Er wordt veel geschreeuwd en gebruld, er wordt veel om leiderschap geroepen – vanuit ons geloof zouden we er immuun voor moeten zijn. En zo roept deze ballade van Van Duinkerken de herinnering op aan de slotwoorden die de zeer protestantse C. Gerretson (Geerten Gossaert) enkele jaren later, in februari 1944, uitsprak in een lezing over de vriend van het Reveil Willem de Clercq: „Men belooft ons uitkomst door de grootste macht en de beste leider! Tegen dat wereldmarktgeschreeuw staan wij, kinderen van het Reveil, met een stille glimlach. En daarom: wanneer men ons spreekt van leider, zeggen wij: mijn Heer en mijn God. En wanneer men ons spreekt van de grootste macht, is ons antwoord: de liefde overwint.”

Daarom, lezer, noemen wij ons kinderen van het Reveil!

De auteur is historicus en publicist, en doceert kerkgeschiedenis aan het Hersteld Hervormd Seminarium.

Meer over
Spotlight

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer