Het verschuivende Godsbeeld in de gereformeerde gezindte
Hoe denk ik over God en hoe zie ik mezelf? Die twee vragen zijn nauw aan elkaar verbonden, ook in de christelijke hulpverlening. Wat is de juiste balans? Een verkenning met twee theologen en een psychosociaal hulpverlener.
De belangstelling voor stevige dogmatisch-theologische werken nam af. Publicaties over pastorale en psychosociale onderwerpen scoren tegenwoordig beter in christelijke kring, net als boeken over zelfontplooiing en persoonlijke ontwikkeling. Een vergelijkbare trend signaleert prof. dr. M. J. Paul op het kerkelijk erf. „In mijn jeugd stond op catechisatie de leer centraal en werd uitgebreid stilgestaan bij allerlei afwijkende opvattingen. Daar is nu weinig belangstelling meer voor. Er is een sterke gerichtheid op praktische levensvragen en zorgen.”
Deze verschuiving verklaart dr. Paul, hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, in de eerste plaats uit de veranderde context. „Door de complexiteit van de samenleving is de behoefte aan pastoraat, begeleiding en coaching enorm toegenomen. Daarnaast is er de doorwerking van het postmodernisme. Ieder mag zijn eigen waarheid hebben.”
Troostvolle teksten
De ontwikkeling ging gepaard met een veranderend Godsbeeld. „Er worden veel vragen gesteld over het Godsbestuur, ook door mensen uit orthodoxe gemeenten”, weet de hervormde predikant en hoogleraar uit ondervinding. „Ze kunnen het zorgwekkende nieuws dat ons dag aan dag bereikt niet meer aan. De continue stroom heeft een verlammende uitwerking. Daar komt bij dat de moderne samenleving heel competitief is. Steeds meer jongeren en ouderen hebben het gevoel dat ze het niet meer redden. Dat is hun dagelijkse werkelijkheid, die ook hun Godsbeeld beïnvloedt.”
Intensieve studie van 2000 jaar kerkgeschiedenis leerde de oudtestamenticus dat elke periode haar eigen aandachtspunten kent, opgeroepen door de maatschappelijke en kerkelijke omstandigheden. „Sommige tijden vragen om andere accenten in het Bijbels onderwijs. Mijn zorg is dat we nu te maken hebben met selectief Bijbelgebruik. Voorgangers spelen op de onzekerheid van mensen in door ondersteunende boekjes en pastorale preken over troostvolle teksten. Met bemoediging is niets mis, die hebben we soms hard nodig, maar je loopt vast in de weerbarstige werkelijkheid als je niets anders hoort. Dan mis je wezenlijke aspecten van het Bijbelse Godsbeeld.”
Een door het geheel van de Schrift gevormd Godsbeeld is niet alleen van belang voor een evenwichtig geestelijk leven. Het biedt ook steun in onbegrepen persoonlijke situaties of bij onheilspellende berichten over de staat van de natuur, het veranderende klimaat, uitgebroken en dreigende oorlogen, de macht van de moderne techniek. „Het is een geweldige troost als je ervan overtuigd bent dat God de Hoge, de Verhevene, de Soevereine is, Wie niets uit de hand loopt. Laat Hem besturen, waken; ’t is wijsheid wat Hij doet.”
Complexe vragen
Ook dr. P. C. Hoek, docent praktische vakken aan het Hersteld Hervormd Seminarium, zag binnen een deel van de gereformeerde gezindte de visie op de verhouding tussen God en mens geleidelijk veranderen. „Vandaag wordt meer vanuit de mens dan vanuit God gedacht. De eigen noden en behoeften staan centraal. Dat leidt vervolgens tot de vraag: wat kan God hierin betekenen? Hoe kan Hij dienstbaar zijn aan mijn geluk? Je ziet dat zeker ook bij jongeren, die zich voor complexe vragen en keuzes gesteld zien. Het is verre van eenvoudig om in deze tijd op te groeien.”
De concentratie op de mens en zijn wensen wordt gevoed door de algemene tijdgeest. „Het ”Ik ben” van God is ingewisseld voor het ”ik ben” van Descartes”, constateert dr. Hoek. „Theoloog Bram van de Beek analyseert die ontwikkeling haarscherp in zijn boek ”Ego”. Met de gerichtheid op onszelf lopen we vroeg of laat vast, psychisch en geestelijk. We moeten beginnen bij wat de Heere over Zichzelf zegt.”
Therapeutisch Godsbeeld
Het denken over God als Degene Die er is om problemen op te lossen, wordt wel getypeerd als een ”therapeutisch Godsbeeld”. Doorgaans in negatieve zin. Dr. Paul ziet ook een positieve kant. „Gods Woord en Zijn beloften hébben een therapeutische kant. „Ik ben de Heere, Uw Heelmeester”, sprak God tot Israël. Hij wil genezen en ook bevrijden van demonische machten, maar het gaat verkeerd als we uitsluitend daarop wijzen. We moeten het een en het ander zeggen. De Heere Jezus sprak veel over het oordeel; én Hij ging goeddoende rond, genezend ieder die naar Hem toekwam.”
Wezenlijk voor het christelijk geloof is voor dr. Hoek het besef van Gods soevereiniteit. „We beschouwen de prediking snel als een woord over God, waarmee wij mogelijk wat kunnen. Maar het is primair een woord vanwege God. Hij is het subject van de prediking.”
Vervolgens moeten er wel lijnen worden getrokken naar het menselijk hart en leven. „Het is een opgave én een opdracht om het hele Bijbelse getuigenis over God en mens door te laten klinken in de prediking, de opvoeding, het onderwijs en de hulpverlening. Om te voorkomen dat we de Heere God reduceren tot een select aantal van Zijn eigenschappen.”
Gods recht
Lange tijd werd binnen de gereformeerde gezindte sterk het rechterlijke van God benadrukt. Ook dat had een zekere eenzijdigheid, vindt dr. Paul. „Die kwam voort uit het denken van de reformatoren over Gods gerechtigheid, in de Latijnse Bijbelvertaling verwoord als ”iustitia”, een term uit de rechtspraak. Het Hebreeuwse woord voor ”gerechtigheid” is vele malen breder. Dat omvat ook herstel van relaties en recht doen aan de naaste. Veel begrippen in het Oude Testament hebben een sterk relationeel karakter.”
Daarmee kan het juridische aspect van Gods rechtvaardigheid niet terzijde worden geschoven. Illustratief is voor de theoloog uit Oegstgeest het spreken van Jakobus over de praktijk van de ziekenzalving. „Hij verbindt die aan het belijden van zonden. Ziekenzalving met het oog op genezing laat zich niet combineren met onbeleden zonden. Het helpende en het rechterlijke van God zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In z’n algemeenheid is het besef van zonde en schuld in onze samenleving niet groot.”
Witte plekken
Dr. Hoek acht het legitiem dat in het spreken over God rekening wordt gehouden met de opvattingen van de hoorders. Of de hulpvragers. „Er kan een eenzijdig Godsbeeld zijn ontstaan, dat correctie verdient door het benadrukken van veronachtzaamde eigenschappen van God. Mits de voorheen eenzijdig benadrukte deugden niet uit beeld verdwijnen en we zelf in het middelpunt komen te staan. Er is een directe samenhang tussen ons Godsbeeld en ons mensbeeld.”
Net als de docent van het Hersteld Hervormd Seminarium bepleit dr. Paul het lezen en bestuderen van de gehele Schrift. Dat is de beste remedie tegen eenzijdigheid. „Ik had eens een studente die zich een ”nieuwtestamentisch christen” noemde. Ze bedoelde daarmee dat ze nooit in het Oude Testament las, maar zonder het Oude kun je het Nieuwe Testament onmogelijk begrijpen.”
Dat heeft voor de oudtestamenticus ook consequenties voor de verkondiging. „Kerkenraden horen erop toe te zien of er witte plekken zijn in de prediking. Zeker in vacante gemeenten, die wekelijks worden gediend door gastpredikanten. Welke onderwerpen komen zelden of nooit aan de orde? Helaas denken te weinig kerkenraden daar gericht over na.”
Algemene gaven
Ook voor dr. Hoek vormen het Oude en het Nieuwe Testament een eenheid. Wel is er sprake van voortgang in de openbaring. Beide testamenten getuigen van zowel Gods heiligheid en rechtvaardigheid als van Zijn goedheid, geduld en genade. Hoe de genade gestalte krijgt, blijft in het Oude Testament nog wat omfloerst. Het Nieuwe Testament maakt ten volle duidelijk dat God die bewijst in Zijn Zoon, door de werking van de Heilige Geest.
Dat betekent voor de docent van het Hersteld Hervormd Seminarium niet dat ongelovigen enkel te maken hebben met Gods heiligheid en rechtvaardigheid. „Paulus sprak tot zijn Griekse hoorders op de Areopagus: „In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.” Voor degenen die God liefhebben werken alle dingen mede ten goede. Zij genieten Zijn bijzondere zorg, maar in het verlengde van de voorzienigheid draagt God zorg voor al Zijn schepselen en schenkt Hij algemene gaven.”
In deze opvatting weet de theoloog uit Putten zich gesteund door Calvijn. Die wijst er in het tweede boek van zijn ”Institutie” op dat ook wetenschap en kunsten gaven van de Heilige Geest zijn. „We moeten opletten dat we Hem in deze gaven niet miskennen. Daar ligt een vraag van mij richting mensen die op een absolute manier pleiten voor Bijbelse counseling, met verwerping van de hele psychologische wetenschap. Sluit je de Geest dan niet op in Zijn bijzondere werk?”
Gebrokenheid
Opvallend in het Bijbelse spreken over Gods hulp in noden is voor dr. Hoek Zijn ondersteuning ín angst en pijn. Zonder dat die altijd worden weggenomen. „We leven in gebrokenheid. De Heere is soeverein in het helen van die gebrokenheid of in het bestendigen ervan. Paulus werd niet verlost van de scherpe doorn in zijn vlees. Mozes mocht ondanks zijn dringende verzoek het Beloofde Land niet binnengaan. Jakob leefde na Pniël blijvend met een slechte heup. Heil is meer dan heling in de zin van fysiek of psychisch herstel, maar ziet in de eerste plaats op een situatie van vrede met God en de weg die Hij met je gaat. Die wetenschap maakt je als christen, binnen je psychische gesteldheid, wat minder vatbaar voor zaken die het evenwicht kunnen verstoren.”
Een doorleefd besef van de blijvende gebrokenheid in deze bedeling leidt ook tot een gemakkelijker aanvaarden van hobbels op de levensweg en het aanvaarden van de realiteit dat het leven niet maakbaar is. De lange wachtlijsten voor psychiatrische, psychologische en psychosociale hulp staan voor dr. Hoek niet los van de sterk toegenomen etikettering van afwijkend gedrag en daaraan verbonden het idee dat alles te verhelpen valt. „Voor elke kwaal hebben we een remedie en voor elke disorder is er een therapie. De werkelijkheid is minder rooskleurig.”
Samenwerking
Aan zijn studenten geeft de docent van het Hersteld Hervormd Seminarium het advies zich te richten op de prediking en de algemene zielszorg en zich niet te vertillen aan zaken waarvan ze geen verstand hebben, zoals complexe psychische en psychosociale problematiek. „Zonder deskundigheid kun je met je pastoraat op dit terrein grote brokken maken. Ik verwacht het meer van interdisciplinaire samenwerking dan van een pastor of counselor die meent alles zelfstandig aan te kunnen. We streven er wel naar dat onze theologiestudenten specifieke problematiek leren herkennen, onder meer door de colleges van godsdienstpsycholoog prof. Hanneke Schaap-Jonker. Ze volgen bij haar een module over psychische ziektebeelden.”
Dr. Paul staat dezelfde lijn voor. „Wanneer je als pastor denkt alles zelf te kunnen oplossen, maak je snel fouten. Gebruik de kennis van christelijke deskundigen op het gebied van psychologie en psychiatrie. Laten zij omgekeerd rekening houden met de mogelijkheid van occulte belasting als oorzaak van psychische klachten. Ik heb zelf te maken gehad met een vrouw die dertien jaar lang grote psychische problemen had en keer op keer werd opgenomen. Tot haar predikant ontdekte dat ze in het verleden met occulte zaken bezig was geweest. Daarmee waren de problemen begonnen. Dertien jaar psychiatrische hulpverlening had wat verzachtend gewerkt, maar nam de oorzaak van het probleem niet weg.”
Onthutsend
De oudtestamenticus acht het niet de taak van een christelijke therapeut om te vragen naar eventuele zonden die ten grondslag kunnen liggen aan psychische problemen. „Hij kan die vraag wel stellen, maar wat te doen als het antwoord ”ja” is? Dan mist hij de context van een gemeente. Respecteer ieders deskundigheid en specialisme, is mijn advies, maar werk wel samen. Een christenpsychiater zei me eens dat zo’n 10 procent van zijn patiënten betrokken was geweest bij occulte activiteiten. Daar vroeg hij concreet naar, uit interesse, maar hij deed er vervolgens niets mee. „Dat is mijn vak niet.” Dat vond ik onthutsend. Waarom verwees hij deze mensen niet naar een predikant?”
Even zorgwekkend vindt hij de beperkte toerusting van aankomende predikanten voor toegespitst pastoraat. „Een deel van de predikanten komt vooral bij 70-plussers over de vloer en weet te weinig wat er aan pastorale vragen leeft onder jongeren en in gezinnen. Dan heb ik het nog niet over het pastoraat bij psychisch getinte klachten. Een man als Tim Keller stond heel dicht bij de mensen en behandelde in zijn preken en boeken alle mogelijke onderwerpen: theologisch en pastoraal. De enorme oplagen van zijn boeken bewijzen de behoefte daaraan.”
Op zichzelf teruggeworpen
Net als Ewoud de Jong, geneesheer-directeur van Eleos, is de Leuvense hoogleraar van mening dat christelijke gemeenten veel meer dan nu gebeurt ingeschakeld zouden moeten worden bij de ondersteuning van gemeenteleden met psychosociale problematiek. Waarbij gebruik wordt gemaakt van de aanwezige kennis en gaven op dit terrein binnen de gemeente. „Ouderlingen en diakenen worden doorgaans niet verkozen op basis van deze bekwaamheden. Daar komt bij dat het in sommige situaties onwenselijk is dat een man op bezoek gaat bij een vrouw. Dat wordt te weinig beseft.”
Inzet van pastorale teams, als aanvulling op de kerkenraad en beschikbaar voor de gehele gemeente, kan volgens dr. Paul voorkomen dat mensen die vastlopen te snel worden verwezen naar professionele hulpverleners. Waar ze ook nog eens het gevaar lopen te worden behandeld met seculiere methoden die op gespannen voet staan met de Schrift. „Als vragen over schuld, zonde, genade en het Godsbestuur in geen enkele vorm aan de orde komen, worden mensen op zichzelf teruggeworpen”, constateert de oudtestamenticus. „Niet alles valt uit het brein en de levensgeschiedenis te verklaren. Het is de vraag of ook christelijke therapeuten zich dat voldoende realiseren.”
serie Naar de therapeut of naar de pastor?
Dit is het laatste deel in een drieluik over de relatie tussen psychotherapie en Bijbelse counseling. De vorige afleveringen verschenen in het RD van 29 februari en RD-Accent van 2 maart.