Pastoraat bij psychische problemen: „Luister; kom niet gelijk met oplossingen”
Wat zeg je als ambtsdrager of pastoraal medewerker tegen iemand die worstelt met psychische klachten en geen uitweg meer ziet? In een nieuw handboek geven deskundigen advies voor goed pastoraat bij psychische problemen.
Stel: je gaat als kerkenraadslid of pastoraal medewerker voor het eerst op bezoek bij iemand die lijdt aan een depressie. Het gesprek verloopt moeizaam. De persoon tegenover je is verstrikt in zijn eigen negatieve gedachten en heeft weinig hoop meer dat het ooit nog beter zal gaan. Je ervaart een gevoel van machteloosheid; hoe bereik je iemand die vanwege zijn ziekte nauwelijks te bereiken is?
De verleiding is groot om een Bijbelgedeelte te gaan lezen dat spreekt over hoop en verlossing. Voor een depressief persoon kan dat echter veel te ver van zijn bed staan. In plaats daarvan is het misschien beter om een psalm te lezen waarin mensen zich verlaten voelen en een klacht naar God uiten. „Juist dat stukje erkenning uit een psalm kan belangrijk en waardevol zijn”, zegt Hanneke Schaap-Jonker, psycholoog, theoloog, rector van het Kennisinstituut christelijke ggz, bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de VU en eindredacteur van het ”Handboek pastoraat bij psychische problemen”. „Soms is het passender om niet gelijk te beginnen over oplossingen, maar om samen te praten over de machteloosheid die je ervaart. In de Bijbel wordt ook gesproken over de angst die Jezus moest doormaken. Je kunt vertellen dat er geen angst zo diep is of Hij weet wat die inhoudt. Daarmee is de angst niet weg, maar komt het gevoel uit zijn isolement en voelt iemand zich gehoord.”
Luisteren
Voor een pastoraal medewerker die niet eerder te maken kreeg met ziekten als een depressie, kan het moeilijk zijn de juiste woorden te vinden om iemand steun te geven. In het nieuw verschenen handboek geven tweeëntwintig psychologen, psychiaters en maatschappelijk werkers daarom uitleg over de meest voorkomende psychische ziekten, welke invloed deze hebben op het geloof en hoe de stoornissen doorwerken in het pastorale contact.
Dat is nodig, zeker in een tijd waarin een op de vijf Nederlanders last heeft van psychische problemen. „Er heersen nog veel stigma’s rond deze klachten”, zegt Schaap. „Mensen voelen zich al snel onbegrepen en achtergesteld. En als ze binnen de kerk al het gevoel hebben dat ze er niet toe doen, dan is het slechts een klein stapje om te denken: Bij God sta ik ook op een lagere plaats. Juist in onze zorg voor elkaar kan iets van Gods zorg voor mensen oplichten.”
Volgens de godsdienstpsycholoog is het in het pastoraat –zeker bij psychische problematiek– in eerste instantie vooral belangrijk om te luisteren en niet meteen met allerlei antwoorden te komen. Een psychische ziekte is niet zwart-wit, er is nooit maar één oorzaak, en een snelle oplossing kan mensen het gevoel geven dat hun verhaal niet wordt begrepen. „Goed luisteren is een verbinding leggen, erachter komen wat iemand nodig heeft. Als we over pastoraat praten, denken we al snel aan geloofsgesprekken. Die zijn zeer belangrijk, uiteraard. Het is goed om te vragen: Hoe beleef je deze dingen voor het aangezicht van God? Maar als iemands hoofd te vol zit, dan is het ook prima om een gesprek wat korter te houden of op een iets algemener niveau. Sluit af met een paar Bijbelverzen in plaats van een heel hoofdstuk. En zeg: We praten de volgende keer wel verder.”
Goed pastoraat heeft ook te maken met begrenzing. Achter de psychische klachten zit vaak een wereld van verdriet. Mensen hebben veel meegemaakt en zijn geschonden door het leven of door anderen. Als pastor kun je daardoor geraakt worden en alles doen om iemand te helpen. „Dat is een mooie houding, maar het kan ook een valkuil zijn. Je hoeft het probleem niet over te nemen van een ander. Pas op met uitspraken als: Je kunt altijd bellen of je kunt altijd bij me terecht. Elke avond, dat ga je op termijn niet volhouden. Een stukje begrenzing en structuur aangeven is niet alleen voor jezelf, maar ook voor de ander heilzaam.”
De kerk kan ook een belangrijke functie vervullen in het signaleren van psychische problemen. Niet iedereen heeft gelijk in de gaten dat het slecht met hem of haar gaat, of dat de problemen dusdanig erg zijn dat er professionele hulp nodig is. „Als kerkenraadslid kun je voorzichtig vragen: Zijn andere mensen op de hoogte van de situatie? Zou het niet eens goed zijn om naar de huisarts te gaan? Dan breng je het probleem ter sprake zonder het gelijk als actieve oplossing te presenteren. Hoe eerder mensen bij de zorg terechtkomen, hoe beter het voor hen is. Dat betekent niet dat het pastoraat ophoudt; dat blijft ernaast bestaan.”
Dwang
Voor de christelijke ggz is samenwerking met het pastoraat belangrijk, zegt Schaap. Psychologen en psychiaters proberen in de behandeling een link te leggen met de kerk, als de hulpvrager dat wil.
Die ontwikkeling past bij het zogeheten hersteldenken waar in de ggz nu meer aandacht voor is. „Richt je daarbij niet alleen op het herstel, maar ook op de fase erna. Wie staan er om iemand heen? Hoe staat iemand in het leven? Wat betekent het geloof voor hem of haar? Zijn er veel geloofsvragen of mag hij of zij ondanks alle moeilijkheden toch weten dat hij een kind van God is?”
Een psychische ziekte kan invloed hebben op het geestelijk leven, en andersom. Iemand kan conclusies gaan trekken die niet per se waar zijn. „Dan ontstaan er gedachten als: Ik ben heel angstig, dus ik heb niet genoeg geloof. Of: Als ik me zo door God verlaten voel, ben ik geen ware gelovige. En andersom: Ik kan alleen maar een ware gelovige zijn als ik altijd in de put zit.”
Als ambtsdrager of pastoraal medewerker is het volgens Schaap belangrijk om onderscheid te maken tussen de psychische problematiek en het theologische stuk: het geloof en de relatie met God. Die twee beïnvloeden elkaar en in de beleving kun je ze vaak moeilijk scheiden, maar ze zijn niet hetzelfde en ze staan ook niet op gelijk niveau. „Als iemand worstelt met een zware depressie, zou ik oppassen met uitspraken als: Het is goed dat je je ellende inleeft. Op geloofsgebied is dat zo, maar op psychologisch gebied ligt dat anders.”
Ook bij een dwangstoornis kan het psychologische en theologische aspect sterk door elkaar heen gaan lopen. Veel dwang gaat over moreel goed handelen en het voorkomen van schuld. Dat betekent dat bij bijna alle vormen van dwang iemands levensbeschouwing en godsbeeld meespeelt. „Iemand met religieuze dwang is extreem gefocust op foute gedachten. Soms denken mensen dat ze onder invloed zijn van de duivel en dat ze voortdurend moeten bidden om hun zondige gedachtes goed te maken. Er komt zo de nadruk te liggen op één aspect van het geloof, dat de andere aspecten uit het oog worden verloren.”
Juist een dominee of pastoraal medewerker kan hier hulp bieden, zegt Schaap. „Onderzoek samen wat iemand denkt en ervaart. Leg uit wanneer bepaalde overtuigingen over de hel of zonde tegen de Heilige Geest niet kloppen en de dwang in stand houden. Zondigheid en onvolmaaktheid horen bij het mens zijn. Er is veel gebrokenheid en we kunnen uit onszelf niet het goede doen.”
Trouw
Schaap hoopt dat er in de toekomst nog meer samenwerking kan ontstaan tussen het pastoraat en de psychologische hulpverlening. Ook tijdens en na een behandeling binnen de ggz blijft pastoraat van belang. Hulpverleners praten ook over geloofsvragen, maar zij doen dit in relatie tot de psychische problematiek en ze zijn geen pastoraal werkers. „In een behandeling helpen we iemand zijn of haar problemen onder ogen te zien en geven we handvatten, maar een behandeling is maar tijdelijk. Daarna moet iemand het weer zelf doen. Terwijl je juist in het pastoraat soms jarenlang met mensen kunt blijven optrekken. Dat hoeft niet altijd even intensief, maar wel met een bepaalde trouw. Als iemand door een diep dal gaat, kan het ontzettend veel betekenen wanneer er in de gemeente voor hem wordt gebeden en mensen hun medeleven laten blijken. Pastoraat is dus eigenlijk iets van de hele gemeente.”
De psycholoog en theoloog wijst op de kracht van het gebed. „Bid als pastoraal medewerker allereerst met iemand om herstel tot God, die Geneesheer en Heelmeester is. Bid pas daarna, als het al aan de orde is bij de klachten waarmee iemand worstelt, om vergeving en bevrijding. Psychische ziekte is eerst en vooral gebrokenheid, maar kan ook leiden tot zonde en gebondenheid. In het pastoraat mag daar aandacht voor zijn: God wil herstel, vergeving en bevrijding schenken én de kracht om met gebrokenheid om te gaan en die te dragen.”