Waar je kerkt heeft invloed op je omgang met problemen
Het onderzoek van Ria Oudijn naar religieuze copingstijlen ging in eerste instantie een beetje verloren in de roes van corona. Dat terwijl volgens haar de uitkomsten christenen zeker wat te zeggen hebben. Bijvoorbeeld dat kerkelijke ligging een niet onbelangrijke rol speelt in de manier van omgaan met problemen.
Uit persoonlijke interesse koos Oudijn (52), in het dagelijks leven levenslooppsycholoog, als afstudeeronderwerp voor haar studie psychologie religieuze copingstijlen. Coping (ook wel stresshantering genoemd) is de manier waarop iemand omgaat met moeilijke gebeurtenissen en grenservaringen als ziekte en overlijden. Zelf is Oudijn afkomstig uit de reformatorische gezindte en de verhouding tussen geloof en psyche boeit haar enorm.
Via prof. dr. Nele Jacobs, hoogleraar levenslooppsychologie aan de Open Universiteit, waar Oudijn haar studie psychologie deed, en prof. dr. Hanneke Schaap-Jonker van het Kennisinstituut Christelijke GGz (Kicg), komt Oudijn bij het afstudeeronderwerp religieuze copingstijlen. Ze onderzoekt in hoeverre een vragenlijst die in de VS is ontwikkeld rondom copingstijlen, in Nederland bruikbaar is voor diverse groepen (zie ”Copingstijlen ontrafeld”). In haar onderzoek doet Oudijn tal van bevindingen rond religieuze copingstijlen, Godsbeeld en de samenhang met kerkelijke ligging. In februari 2022 publiceert het Tijdschrift voor Psychiatrie de resultaten.
Wat is religieuze coping?
„Religieuze coping houdt in de manier waarop iemand met moeilijke gebeurtenissen omgaat vanuit zijn of haar religieuze achtergrond en persoonlijke relatie met God. Deze vorm van stresshantering komt boven op de algemene copingstijl, je zou het een extraatje kunnen noemen van mensen die een religie aanhangen.”
In haar onderzoek onderscheidt Oudijn een drietal copingstijlen. Bij de samenwerkende stijl proberen mensen samen met God hun problemen op te lossen, vanuit een persoonlijke relatie met God. Mensen met de afwachtende stijl wachten bij tegenslag Gods leiding af en hebben het idee dat Hij het moet doen. De zelfbesturende stijl tot slot gaat ervan uit dat mensen hun moeilijkheden zelf aanpakken en daar God niet bij betrekken. „Bij het onderscheid tussen deze stijlen wreekt zich de Amerikaans aandoende formulering”, vertelt Oudijn. „Zeker de samenwerkende copingstijl kan vragen oproepen. Daarom noem ik het liever de vertrouwende copingstijl.”
Met haar onderzoek toonde Oudijn aan dat de Amerikaanse vragenlijst voor het vaststellen van iemands religieuze stresshantering ook in Nederland bruikbaar is bij verschillende christelijke groeperingen. Daarnaast kon ze dwarsverbanden leggen tussen verschillende Nederlandse kerkgenootschappen. Ze onderscheidde daarvoor de groepen rooms-katholiek, bevindelijk gereformeerd, evangelisch, PKN en overig gereformeerd.
Welke verschillen waren te zien tussen de kerkgenootschappen als het gaat om copingstijl?
„Met het benoemen van de verschillen wil ik voorzichtig zijn; ik heb niet alles kunnen onderzoeken. Wat sowieso een overeenkomst was: bij alle kerkverbanden werd de vertrouwende copingstijl het meest gebruikt. Grofweg geldt dat rooms-katholieken en bevindelijk gereformeerden beide minder de vertrouwende copingstijl hanteren en meer de zelfbesturende. Daarin zie je dus een overeenkomst tussen die twee kerkelijke groeperingen. Dat vond ik opvallend; bij de bevindelijk gereformeerden had ik niet zo veel de zelfbesturende stijl verwacht. Ik had gedacht dat zij hoog zouden scoren op de afwachtende stijl (het idee dat God het moet doen en de mens klein is, MR).”
Overigens is er wel een nuancering te maken bij dit resultaat, aldus Oudijn. De afwachtende copingstijl heeft namelijk iets dubbels. Heeft iemand die stijl naast de vertrouwende stijl, dan is dat volgens Pargament, een vooraanstaande Amerikaanse onderzoeker op dit gebied, „een gerijpte vorm van coping.” „Enerzijds heeft die stijl iets positiefs: God is groot en ik verwacht het van Hem. Anderzijds uit het zich ook in meer angst voor God, Die straft.” Wat bleek uit Oudijns onderzoek: bij bevindelijk gereformeerden gaat de afwachtende stijl minder vaak samen met de vertrouwende stijl. „Ik noem dat de passief-afwachtende coping. En die is niet helpend voor psychische klachten.”
Kun je stellen dat mensen die tot de bevindelijk gereformeerde gezindte behoren meer kans lopen op psychische klachten?
„Nee, dan heeft iemand mijn onderzoek niet goed gelezen. Er zijn bij psychische klachten veel meer factoren dan alleen de coping die een rol spelen. Religiositeit kan bijvoorbeeld ook een buffer zijn. Daarmee bedoel ik in mijn onderzoek de regelmaat van bidden, Bijbellezen en kerkgang. Bevindelijk gereformeerden scoren juist daar hoog op. Over het algemeen geldt: hoe religieuzer, hoe minder psychische klachten. Daarnaast geldt dat vertrouwende coping samenhangt met minder psychische klachten en de andere twee copingstijlen met meer.
Wat ik mooi vind aan mijn onderzoek: het laat zien dat religie in het algemeen helpend is voor mensen. Het ervaren van een relatie met God is goed voor de mentale gezondheid. Tegelijk zijn er verschillen tussen de kerkelijke stromingen. Het is goed als christenen zich van deze verschillen bewust worden. Liefst zou ik zien dat er over dit onderwerp een gesprek kwam tussen theologen en psychologen. Want de prediking heeft invloed op de psyche van mensen.”
Op welke manier wordt een copingstijl overgedragen?
„Uit mijn onderzoek bleek dat de kerkelijke context best veel zegt over iemands copingstijl, meer dan iemands leeftijd en geslacht. Ik denk dus dat de prediking een belangrijke rol speelt, naast opvoeding en vrienden. De zondagse prediking komt steeds terug. Die heeft –zeker bij de bevindelijke groep– grote invloed. De gezagsstructuur is in die kringen nog sterk aanwezig. Wat predikanten zeggen, is dus belangrijk.”
Oudijn legde haar vragenlijst ook voor aan cliënten uit de ggz, zowel die in instellingen verblijven als die ambulante hulp krijgen. Een van haar bevindingen is dat mensen met psychische problemen het lastiger vinden om God bij hun problemen te betrekken. Ze scoren relatief hoger op de passief-afwachtende copingstijl en ervaren minder vertrouwen. Daardoor zoeken ze ook minder steun bij God en kan er een vicieuze cirkel ontstaan, waarin ze steeds verder wegzakken.
Hoe kan iemand uit zo’n negatieve spiraal breken?
„Mensen hebben mensen nodig. Het is belangrijk er te zijn, juist voor mensen die kwetsbaar zijn. Wees begripvol, bied een luisterend oor. En geloof in een God Die almachtig is. Hij kan er wel doorheen breken.”
Wat kunnen kerken met uw onderzoek?
„Ik denk dat het goed is je te realiseren dat psyche en geloof door elkaar heen lopen. Het is belangrijk daar in de prediking onderscheid in te maken. Het kan zijn dat het in de preek vooral gaat om de zondigheid van de mens, en dat te weinig benoemd wordt dat iemand als persoon uniek en waardevol is. Psychisch kwetsbare mensen trekken dat negatieve naar zich toe. Die zouden vaker een positieve kant moeten horen. De een heeft in de kerk een waarschuwing nodig, de ander een liefdevolle aansporing. In de preek moeten beide aan de orde komen. Benadruk ook in het pastoraat het liefdevolle van God. Benoem bijvoorbeeld dat Jezus, als de goede Herder, de lammetjes (de kwetsbaren) in Zijn schoot draagt, zoals in Jesaja 40 staat. Kwetsbare mensen hebben dat nodig.”
Het is niet vanzelfsprekend dat ieder religieus mens ook een persoonlijke relatie met God heeft, zal iemand kunnen tegenwerpen die uw onderzoek leest.
„De Heilige Geest werkt alles, ook het geloof. Maar Hij werkt door mensen en middelen heen. Ik denk dat we elkaar nodig hebben. Misschien gebruikt Hij wel mensen die verder zijn op de weg van het geloof. Natuurlijk is het waar dat God alles moet doen, maar ook als mens ben je verantwoordelijk. Het mag ons niet passief maken. Juist niet: we hebben juist hoop en verwachting omdát God alles doet.”