Christelijke hulpverlening vraagt om oog voor de totale mens
Hulpverleners zoals Dirk De Wachter worden ondanks hun humanistische opvattingen ook door reformatorische therapeuten gewaardeerd. Is het christelijk geloof ontoereikend bij complexe zorgen en levensvragen?
Eind november stond Dirk De Wachter op de kansel van de Amsterdamse Noorderkerk, waar hij sprak over ”De kunst van het ongelukkig zijn”. De Vlaamse psychiater trekt met zijn lezingen volle zalen. Ook christelijke therapeuten zijn onder de indruk van zijn verhaal.
Drs. Ewoud de Jong, geneesheer-directeur van Eleos, verbaast zich daarover. „Ik mag De Wachter graag, maar hij denkt heel horizontaal. Dat blijkt ook uit zijn recent verschenen boekje ”Vertroostingen”. Ik begrijp dat de seculiere wereld zich daaraan laaft, maar waarom ziet de gereformeerde gezindte hem als een goeroe? Onze catechismus begínt met troost; de enige troost in leven én sterven. Hebben we daarnaast ook Dirk De Wachter nodig?”
Het antwoord ligt voor De Jong in het feit dat de Vlaamse psychiater het thema weet te verbinden met het alledaagse leven van mensen. „Dat doet hij beter dan het merendeel van onze predikanten. Die weten prima hoe het theologisch zit, maar ze vinden het lastig om hun opvattingen te vertalen naar de geseculariseerde wereld en alle nood daarin.”
Context
Dat ook veel orthodoxe christenen vastlopen en hulp zoeken, vindt de directeur van Eleos niet vreemd. „Onze psyche is geen ding-op-zich, maar belichaamd en gesitueerd in een bepaalde tijd en context. Die beïnvloedt onze leef- en ideeënwereld en hoe we ons verhouden tot elkaar. Is de context veeleisend en onveilig, dan leidt dat tot verstoring in de psychische ontwikkeling. Geen van allen ontkomen we aan die interactie.”
De compensatie door het christelijk geloof, dat het betrekkelijke van zaken als carrière en welvaart leert, blijkt beperkt. „Geven kerk en theologie zich voldoende rekenschap van de invloed van maatschappelijke factoren op ons doen, denken en gevoelen”, vraagt De Jong zich af. „In reformatorische kring zijn we sterk gericht op de cognitieve, dogmatische kant van het geloof en is er weinig aandacht voor levensheiliging in christelijk perspectief. Hoe we moeten omgaan met de invloeden vanuit de samenleving en de stroom aan prikkels die op ons afkomt.”
Hier ligt de kracht van Bijbelse en pastorale counselors, constateert hij. „Zij proberen met de Bijbel in de hand vragen van mensen te beantwoorden en richting te wijzen. De geestelijke dimensie van allerlei problemen wordt door hen voluit serieus genomen.”
Dualistisch
Een zwak punt van deze counselors vindt De Jong hun dualistische denken. „Om recht te doen aan de gehele mens dien je rekening te houden met verschillende perspectieven of domeinen: biologisch, psychologisch, sociaal en existentieel. Die moet je niet van elkaar scheiden, laat staan een ervan verabsoluteren. Dat gebeurt in de wereld van Bijbelse en pastorale counseling. Het existentiële domein wordt verabsoluteerd en losgekoppeld van de andere domeinen.”
Met soms ernstige gevolgen, weet hij uit ervaring. „Ik ben het eens met de opmerking dat alles in Jezus is te vinden, maar niet in de zin dat het biologische, psychologische en sociale perspectief van mensen er niet zo veel toe doet. Ze moeten in de hulpverlening allemaal worden meegenomen, zowel bij lichamelijke als psychische problemen.”
Het feit dat in de geestelijke gezondheidszorg therapieën zijn ontwikkeld vanuit humanistische opvattingen, maakt ze voor De Jong niet onbruikbaar. „Er zijn psychologische wetmatigheden ontdekt, zoals er ook natuurkundige wetmatigheden zijn. Die kunnen we prima gebruiken zonder besmet te raken met het gedachtegoed erachter. Dat vraagt wel om verworteling in de christelijke traditie. Je moet kunnen beoordelen welk gereedschap vanuit de psychologie bruikbaar is en hoe je het inzet.”
Essentieel in een Bijbelse antropologie is voor De Jong de overtuiging dat de mens primair een ontvankelijk wezen is. „Vanuit wat we ontvangen hebben, nemen we onze verantwoordelijkheid. In theologisch perspectief betekent dit dat God aan alles voorafgaat. Hij is altijd de Eerste: in Zijn werkingen, Zijn uitnodigingen… Die sporen me vervolgens aan tot een verantwoordelijk leven. Vanuit dit christelijk levensbesef mogen we hulp bieden.”
Gebed
Met Bijbelse counselors is hij van mening dat de Bijbel en de christelijke traditie vol zijn van wijsheden die door seculiere therapeuten soms als noviteit worden aangedragen. „Neem een techniek als mindfulness. Wie de kerkvaders kent, weet hoe zij de principes daarvan in hun tijd al toepasten in de geestelijke strijd.”
Wat hem niet aanspreekt in de Bijbelse counseling is de praktijk om elk probleem en elke interventie aan een tekst of een bepaald Bijbelgedeelte te koppelen. „Dan maak je van de Bijbel een psychologisch handboek, zoals er soms ook een biologisch handboek van wordt gemaakt. Daar heb ik niks mee. De Bijbel gaat over Gods handelen met de wereld en ons mensen en bevat als zodanig een geweldige diepte en rijkdom. Die moet ons denken en doen stempelen, maar niet op zo’n biblicistische manier.”
Ook de opvatting dat gebed en Bijbellezing een vast onderdeel behoren te zijn in christelijke hulpverleningsgesprekken, is de Eleos-directeur te rigide. „Soms doe ik het, maar vanuit de verschillende perspectieven die ik benoemde zijn er ook bezwaren. Een gebed kan de gedachte oproepen: nu moét het lukken. Is er na het gebed überhaupt nog een psychologische interventie nodig? Dan heb ik het nog niet over de complexiteit van psychiatrische problematiek. Voor iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis kan bidden een heel andere betekenis krijgen dan helpend is in de spreekkamer. Bij Eleos bidden we als team wel vóór onze patiënten, soms bij naam.”
Rare dynamieken
Zijn grote voorbeeld is het anglicaanse Burrswood Christian Hospital in Engeland. „Daar is een nauwe samenwerking tussen artsen, psychologen, counselors en priesters. Alle perspectieven van het leven krijgen daardoor aandacht, maar ieder doet dat primair vanuit zijn eigen domein. Als meerdere domeinen in één persoon zijn verenigd, kun je rare dynamieken krijgen.”
De realisatie van een Burrswood in Nederland acht de christelijke gereformeerde psychiater onhaalbaar. Wel zouden de kerken uit de achterban van Eleos wat hem betreft meer een plek moeten krijgen in de behandeling. „In de persoon van predikanten, ouderlingen en gewone gemeenteleden die er desgewenst bij betrokken worden. Om zo concreet vorm te geven aan het geestelijke perspectief in de hulpverlening, dat altijd van betekenis is. Die integratie vraagt iets van Eleos, maar ook van de kerkelijke kringen.”
Secularisatie
Niet minder belangrijk is voor De Jong dat hulpverleners zich laten voeden door het Woord. Anders lopen ze een gerede kans zich nauwelijks te onderscheiden van humanistische collega’s. „Je kunt alleen christelijke ggz leveren wanneer je persoonlijk leeft vanuit de geest van Christus. Ik besef dat ik daarmee het onderwerp op scherp zet, maar het is wel zo.”
Zelf verdiept hij zich de laatste tijd in Griekse kerkvaders zoals Evagrius van Pontus. „Evagrius maakte onderscheid tussen verschillende invloeden die op ons afkomen: demonische, die ons aanzetten tot een egocentrisch leven, en hemelse. Je kunt je alleen tegen de kwade invloeden verweren wanneer je hart gericht is op Christus. Dan gaan we de scheppingswerkelijkheid meer en meer doorzien en laten we ons niet bedwelmen door demonische invloeden van macht, succes en aanzien.”
Dat vraagt volgens de geneesheer-directeur van Eleos om een wónen in het Woord. En in het gebed. „Zelf bid ik elke avond voor het slapen gaan het Jezusgebed, dat in de oude oosters-orthodoxe traditie is ontstaan. „Heere Jezus, ontferm U over mij. Heere Jezus, leef in mij. Woon in mij. Reinig mij. Verlos mij.” Dat bid ik op het ritme van mijn ademhaling. Zo word je meegenomen in het verlangen om in Hém te wonen. Daarin moeten we ons oefenen. Dan verandert gaandeweg je blik. Niet de invloed vanuit de moderne psychologie, maar de innerlijke secularisatie is de grootste bedreiging.”