H.J. Versluis, 75 jaar kerkorganist: Je moet nooit denken: ik rammel maar wat weg
Dit jaar is het 75 jaar geleden dat Henk Versluis (87) in Zeist voor het eerst een deel van een dienst begeleidde en sindsdien is hij vrijwel elke zondag op de orgelbank te vinden. „Maar als ik blunders ga maken, ben ik binnen een week vertrokken.”

De exacte datum van zijn jubileum weet Versluis niet. „Ik was te jong voor een contract, dat is later pas gekomen. Als elfjarig jochie ben ik er geleidelijk in gerold. Ik begon in de Nieuwe Kerk in Zeist, met het gezang na de wet of de geloofsbelijdenis, want daar was geen voor- of naspel bij nodig.”
Versluis groeide op als bakkerszoon. Zijn eerste kennismaking met een orgel was bij de buren, waar een harmonium stond. „Ik mocht daar af en toe spelen en zij zeiden tegen mijn ouders dat ik maar les moest gaan nemen. Een straat verder woonde een orgelleraar, boven een kapperszaak. Als ik naar les ging, moest ik altijd bij de kapper gaan vragen of iemand voor mij wilde aanbellen, want ik kon nog niet bij de bel.”
Orgelspelen nam veel tijd in beslag, maar het werd niet zijn dagelijks werk. Hij werkte met zijn vader in maatschap in de bakkerij. Een baan met onregelmatige en vooral veel uren. „Daar zit nog wel een komisch verhaal aan vast”, vertelt de organist. „Op een oudejaarsavond na een heel drukke week viel ik tijdens de dienst in slaap. De dominee gaf een psalm op, de gemeente wachtte en wachtte, maar er kwam geen voorspel. Ik werd uiteindelijk wakker van de stilte. Na die tijd lieten mijn ouders me niet meer alleen naar boven gaan, er ging altijd een van de andere kinderen mee.”
Op zijn 21e trouwde Versluis, 27 april 65 jaar geleden. „We waren dertien en veertien toen we elkaar leerden kennen. We hadden zeven jaar verkering, daar vonden we ook nog tijd voor”, vertelt hij met een twinkeling in zijn ogen. „Mijn vrouw heeft echt wel opofferingen voor mij moeten maken,” vindt hij. „Ze moest altijd zonder mij in de kerk zitten en zorgen dat de kinderen stil zaten. En als ik lesgaf, moest zij zorgen dat het rustig was in huis.” Mevrouw Versluis zit erbij en lacht even. „Ik heb toen de betekenis van „ssstt” wel leren kennen”, geeft ze toe. Zelf bespeelt ze geen instrument. „Maar ze kan wel heel mooi zingen”, vertelt Versluis. „Ze heeft vier koren gedirigeerd, al kan ze geen noot lezen. Ik ging met haar mee om te begeleiden.”
De muzikale activiteiten werden lastig te combineren met het werk als bakker. Na rijp beraad solliciteerde Versluis op een advertentie in De Waarheidsvriend, waarin een kok werd gevraagd voor de toen nieuwe instelling voor ouderen De Mirtehof in Zeist. „We gingen op een vrijdagavond samen op sollicitatiegesprek, de eerste vrijdagavond die we ooit samen uit waren, want als bakker had ik daar nooit tijd voor. Ik werd aangenomen en zou in De Engelenburgh, ook een oudereninstelling, in Veenendaal de opleiding doen en dan teruggaan naar De Mirtehof. Maar ik ben nooit meer uit Veenendaal weggegaan.”
Ook daar zat hij al snel tijdens de diensten achter het orgel. Eerst van de hervormde Oude Kerk, en later van de hervormde gemeente De Hoeksteen, die later samenging met de Vredeskerk. Na dertig jaar besloot hij echter dat het tijd was om te stoppen. „Ik had me er helemaal op voorbereid en ik zag ernaar uit. Toen het eenmaal zover was, kon ik mijn draai helemaal niet vinden. De zondag was zo leeg. Na vier weken heb ik me weer als reserveorganist opgegeven. En een poosje later vroegen ze vanuit Wageningen of ik in de Bevrijdingskerk wilde spelen. Daar was van de ene op de andere zondag de organist verdwenen, naar Bergen aan Zee, of iets dergelijks.”
Lesgeven doet hij al 25 jaar niet meer. „Ik vind het wel erg jammer dat de hervormde jongens bijna geen les meer nemen. De meeste van mijn leerlingen kwamen uit de Gereformeerde Gemeenten en Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Soms wilde ik ze bij ons een stukje in de dienst laten spelen, zodat ze er langzamerhand in konden rollen, net als ik vroeger. Maar ze kregen ze geen van allen toestemming van hun ouders. Dat was een brug te ver.”
Versluis staat op om een gekalligrafeerde tekst te laten zien. „Kijk, dit is altijd belangrijk voor me geweest”, zegt hij. „Hälte immer in deinen Herzen fest, dass du auf der Orgel ein Diener Gottes seist”, –houd in je hart altijd vast dat je op het orgel een dienaar van God bent– staat er te lezen. Het is een citaat van J.S. Bach. De organist noemt hem zonder aarzelen de componist die voor hem het belangrijkst is. Het citaat is hem uit het hart gegrepen, het bewustzijn van dienstbaarheid aan God beïnvloedt zijn spel. „Wat ik na de dienst speel, wordt pas tijdens de preek geboren. En je moet nooit denken: ik rammel wel even wat weg.”