Westerse christenen leven anno 2024 in een wereld die overwegend negatief staat tegenover het christendom. Tegelijk zijn christenen, waaronder refo’s, verdeeld over allerlei onderwerpen. En verschuift ook veel. Hoe komt dit en wat is de uitweg?
Onlangs verscheen ”Life in the Negative World” (Leven in de negatieve wereld) van Aaron M. Renn, een redelijk bekende conservatieve christelijke denker uit de Verenigde Staten. Volgens hem heeft zich in de Amerikaanse maatschappij in slechts enkele decennia een omslag voltrokken van een positieve naar een negatieve wereld. In de positieve wereld stond de maatschappij nog betrekkelijk positief tegenover christelijkheid en werden christelijke normen nog breed gedeeld. Daarna brak een tussenperiode aan waarin het christelijk geloof een acceptabele optie was in een verder pluriforme samenleving. In de achterliggende jaren veranderde dat in een negatief sentiment, waarbij Bijbelse moraliteit wordt gezien als een bedreiging voor het maatschappelijk welzijn. Dat noemt Renn de negatieve wereld. Hij stelt strategieën voor hoe christenen in deze wereld kunnen staan en hun licht kunnen laten schijnen.
Resistent
Zijn analyse, hoewel geënt op de situatie in Amerika, is herkenbaar. Totdat de opiniepagina’s van deze krant opgeslagen worden, of alternatieve christelijke media geraadpleegd worden, zoals CVandaag en Refoweb. Want dan lijkt het alsof er heel andere, veel urgentere vraagstukken spelen. We zijn druk met allerlei interne zaken – de prediking van het Evangelie is in veel kerken verwrongen; christenen moeten meer tegen klimaatverandering doen; de eenheid met de Rooms-Katholieke Kerk is urgent; de Statenvertaling is over de houdbaarheidsdatum en moet nodig vervangen worden; vrouwen en moeders moeten ruimte krijgen talenten te ontplooien; refo’s die in een zesdaagse schepping geloven zijn extremistisch; homoseksuele relaties in liefde en trouw zijn Bijbels verantwoord en we moeten leren dat de Geest ons hierin nieuwe wegen wijst.
Ook via sociale media wordt in onlinebubbels heftig over deze en andere onderwerpen gedebatteerd, terwijl we een hele kleine minderheid zijn geworden in een negatieve wereld. Onderliggend is sprake van een gezindte die op drift is. De signalen zijn moeilijk te negeren. Kleinere gezinnen. Meer echtscheidingen. Schaamteloze kleding. Liederlijke jongeren in keten. Vloekende leerlingen op refoscholen. Groei van allerlei vormen van verslaving. Kerkshopping en kerkverlating. Abonnementen op Netflix. Exhibitionisme op TikTok. Refo’s zijn in hoge mate in én van de wereld geworden.
Vanwaar die verschuivingen, ondanks veel nog altijd volle kerken, gedegen gereformeerde prediking en talloze uitstekend georganiseerde reformatorische instituties? Een algemeen antwoord zou kunnen zijn dat refo’s niet zo resistent blijken te zijn tegen die negatieve wereld om hen heen. Ze bewegen met de stroom mee. Ongemerkt passen zij zich aan, ook om conflicten te vermijden en te kunnen blijven participeren in de samenleving. Ongetwijfeld is dat een deel van het verhaal. En in dat kader is zo’n analyse als die van Aaron Renn behulpzaam.
Daarbij zou opgemerkt kunnen worden dat de groeiende verdeeldheid niet helpt. Die maakt van bijzaken hoofdzaken. Die werkt niet alleen verwarring in de hand, maar ook –en dat is wellicht ernstiger– wantrouwen. Om een voorbeeld te geven: kerkgangers die met een ontvankelijke en vertrouwende luisterhouding in de kerk zaten, gaan zich afvragen of hun predikant soms ook hypercalvinistisch is, in plaats van de preek met toepassing op zichzelf te beluisteren. Zo gaat er heel veel vrucht op de prediking verloren. En verdeeldheid en wantrouwen werken met elkaar uiteindelijk onverschilligheid in de hand. Mensen haken af en geven er de brui aan.
Maar het komt mij voor dat we niet diep genoeg graven als we het bij deze constateringen laten. Want hoe komt het dat culturele veranderingen zo veel invloed uitoefenen? Vanwaar die vatbaarheid voor verwereldlijking en verdeeldheid? Misschien dat ”Bulwarks of Unbelief” (Bolwerken van ongeloof) van Joseph Minichs ons kan helpen. De ondertitel is vertaald: ”atheïsme en goddelijke afwezigheid in een seculier tijdperk”. Hij stelt dat zowel gelovigen als ongelovigen sinds de industriële revolutie in toenemende mate afwezigheid van God ervaren. Volgens hem wordt dit veroorzaakt door de alom aanwezige ”technocultuur”. Mensen zijn vervreemd geraakt van de resultaten van hun werk, van de geschiedenis, van zichzelf en vooral van God. Ook gelovigen worden daardoor diepgaand beïnvloed.
Bekering en reformatie
Zijn boek herinnert enigszins aan de notie van Godsverduistering, een begrip dat in de gereformeerde gezindte rond 1990 opgeld deed naar aanleiding van ”Gereformeerden op zoek naar God” van prof. dr. C. Graafland. Prof. W.H. Velema definieerde Godsverduistering destijds als de ervaring van mensen dat God er in hun gevoelsleven en in de samenleving niet meer is. Hij is onnodig en overbodig geworden. Hij wordt zelfs niet gemist. Prof. W.J. Ouweneel schreef in dit verband dat de gemiddelde christen even geseculariseerd is als de gemiddelde Nederlander. „God is afwezig in sociale zekerheid (bijvoorbeeld door de verzekeringen), in voedselvoorziening (vroeger kwam weleens een buurvrouw eten brengen als antwoord op het gebed), in ziekten, gezinsplanning en tal van zaken meer. Secularisatie is vooral God niet meer nodig hebben, onafhankelijk zijn.”
Wat gebeurt er als christenen, gezinnen en kerken God niet meer nodig hebben? Als zij niet meer heilig verlegen zijn om Zijn aanwezigheid, onafhankelijk zijn? Dan wijkt God met Zijn Geest. Hij trekt Zich terug. Godsvreze verdwijnt. Om met Bunyans ”Heilige Oorlog” te spreken: dan verlaat Prins Immanuël stilletjes de stad en krijgen aanhangers van Diabolos weer de ruimte. In zekere zin wijdt Bunyan de tweede helft van zijn Heilige Oorlog vooral aan de vraag wat er dan moet gebeuren. Zijn antwoord: er moeten dringende smeekschriften gestuurd worden naar Prins Immanuël, met ootmoedige smekingen om terug te komen. Gebed en verootmoediging dus. Er moet gestreden worden met de diabolisten die uit hoeken en gaten tevoorschijn zijn gekomen. Bekering en reformatie dus. En vooral: er kan niet gerust worden totdat Prins Immanuël weer terug is in de stad.
De auteur is ondernemer en op diverse manieren kerkelijk en maatschappelijk actief.