Onderwijs & opvoedingSchool en beroep

Filosofie op school: „Denken is gewoon een vak”

Filosofie is voor vijf enthousiaste Apeldoornse leerlingen hét vak om anders naar de wereld te gaan kijken, of om simpelweg te leren zwijgen en echt te luisteren. In gesprek over wokisme, goed en kwaad, en intellectueel boksen. „Filosofie is ook gewoon hard werken.”

Bastiaan van Soest
8 January 2024 18:42Gewijzigd op 8 January 2024 18:46
beeld Ruben Meijerink
beeld Ruben Meijerink

Ontspannen zitten vijf leerlingen van 6 vwo van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in een kringetje in lokaal 219. Praten over filosofie: dat willen ze wel, het is hun favoriete vak.

De Apeldoornse middelbare school biedt filosofie verplicht aan in 4 vwo. De twee jaren daarna is het een keuzevak in het zogenaamde ”vrije deel”. En het is een populaire keuze; er zijn twee vijfde en twee zesde klassen die het vak krijgen.

Wat beweegt een scholier die zich voorbereidt op het hbo of de universiteit om voor filosofie te kiezen?

Joas Kwintenberg (17): „Bij filosofie leer je hoe anderen denken. En vooral: om zelf kritisch na te denken. Daarnaast vind ik het belangrijk om me te verdiepen in het bestaan van God. Kun je Zijn bestaan bewijzen, of juist niet?”

Voor klasgenoot Maartje Dannenberg (18) ligt de meerwaarde vooral in het leren begrijpen van de actualiteit, terwijl Esther van Iwaarden (17) belangstelling heeft voor christelijke ethiek. Willem ter Harmsel (17) is blij met de ruimte om samen te kunnen discussiëren. Rhodé Stoffer (16): „Op de universiteit of het hbo kun je veel kritiek verwachten op je standpunten. Hier ook wel, maar je krijgt ook een steuntje in de rug geboden. Dat is voor mij een goede voorbereiding op wat ik na de middelbare school ga doen.”

Hoe zien de lessen filosofie eruit en wat is de lesstof?

Willem: „Om te beginnen hebben we natuurlijk wel een examenbundel en moeten we ons inhoudelijk voorbereiden. Maar in de les worden onderwerpen willekeurig besproken. We mogen zelf aandragen waar we het over willen hebben.”

19986185.JPG
beeld Ruben Meijerink

Joas: „We praten over de maatschappelijke ontwikkelingen en sociaal-culturele invloeden die je blikveld bepalen. Dit vak is zo veel breder dan andere vakken. En filosoferen is nooit klaar.”

Maartje: „Op dit moment is ”wokisme” heel actueel. Individualisme viert hoogtij waardoor mensen vooral kijken naar hun gevoel en wat dat zegt over hun waarde en identiteit.” Esther ziet dat vooral als een reactie op het verlichtingsdenken. „Het gaat altijd maar over wat jij ervaart of voelt.” Joas ziet dat –ondanks de coronatijd– niet direct veranderen: „Toen was het even: samen tegen een gemeenschappelijke vijand. Nu is het weer: leve de lol.” Willem nuanceert: „Op een gegeven moment zal het individualisme voor mensen te ver gaan en zullen ze vast een ander antwoord gaan zoeken.” Esther: „Maar dat kan nog honderd jaar duren. Wij hoeven trouwens ook niet op zoek naar de goede antwoorden. We zijn bij filosofie wel met antwoorden bezig.”

Zijn goede antwoorden bij filosofie dan anders dan bij een vak als godsdienst?

Heel even valt er een stilte. De filosofen verzinken in kort gepeins. Joas: „Pas hadden we het nog over de ingeschapen Godskennis. Een term die bij het vak godsdienst –hoewel op een andere manier– ook naar voren komt. Maar bij filosofie bekijken we godsdienst op een ander niveau.” Maartje: „Bij filosofie gaat het ook over geloof en vooronderstellingen. Waarom geloof ik eigenlijk? Dit vak helpt me ook om antwoorden te vinden.”

Esther: „Luisteren naar anderen heb ik bij filosofie wel echt geleerd. Niet met je eigen vooronderstelling, maar zo onbevangen mogelijk. Zoals Socrates dat deed.”

Willem veert op en declameert van de filosoof uit de vijfde eeuw voor Christus: „Zij die veel weten, weten dat ze weinig weten.”

Wat is de meerwaarde van dit keuzevak?

Maartje: „Ik denk dat je hier duidelijk leert verwoorden en onderbouwen. Dat is helpend, straks bij je vervolgopleiding, als je een paper moet schrijven of met andere studenten in gesprek gaat. Je leert jezelf en anderen beter begrijpen.”

Rhodé. „Het bepaalt mij bij de vraag hoe ik ben als christen. Het is waardevol om je voor te bereiden op vragen maar ook te ondervinden hoe normen en waarden voor jou vormend zijn.”

Willem: „Filosofie is voor mij echt een uitdaging. Het kraakt mijn hoofd, zogezegd. Ik wilde weten of bedrijfseconomie –het andere keuzevak– interessant is, maar na één les wist ik dat ik veel beter af zou zijn bij filosofie. Ik leer om kritisch te zijn en we hebben veel vrijheid om te leren op de manier die we zelf willen. Daar steek je echt wat van op.”

Joas: „Bij filosofie ga je anders leren kijken naar de wereld. Je moet houden van gesprekken voeren, onderbouwen en nadenken. Bovendien zit er ook best wat leeswerk aan vast.”

De leerlingen moet boeken, dictaten en citaten van filosofen lezen. Rhodé: „Dat leeswerk is niet altijd even leuk. Maar ja, moet alles dan maar leuk zijn?” „Een typisch filosofische vraag”, knikt Willem.

Nu al dat leeswerk achter de rug is, hebben jullie vast een favoriete filosoof. Wie is dat?

Joas: „René Descartes. Omdat hij alles in twijfel trekt. Dat twijfel bestaat is voor hem de enige zekerheid. Alles bekritiseren, zoals hij deed, past het best bij mij. Zo vorm ik mijn mening – en stel ik die ook bij.”

Esther kiest voor Socrates. „Vooral om zijn gesprekstechniek: het stellen van vragen. Daardoor leerde hij. Vragen stellen kun je oneindig doen; je doet altijd weer nieuwe inzichten op.”

Maartje kiest voor Freud. „Ook omdat ik psychologie ga studeren. Vooral zijn gedachten over het snijvlak van hoe mensen denken en hoe ze zich gedragen, vind ik heel interessant.”

Willem twijfelt tussen Nietzsche en Machiavelli. „Beiden intrigeren me. Als ik moet kiezen, dan ga ik toch voor Machiavelli, vooral vanwege zijn boek ”De vorst”.”

19986186.JPG
beeld Ruben Meijerink

Rhodé voelt zich aangesproken door het boek ”Leven in metaforen” van Mark Johnson en George Lakoff. „Dat gaat over taalwetenschap. Mensen drukken zich uit in taal en gebruiken daarvoor metaforen. Je kunt zeggen: „Ik ga kapot.” Die metafoor is pas ontstaan na de industriële revolutie. Zo raken taalkunde, technologie en filosofie elkaar.”

Aan het einde van het gesprek komt filosofiedocent Jos de Weerd (33) binnenlopen. Hoe vindt hij het om docent te zijn van Joas, Maartje, Esther, Willem en Rhodé? „Een unieke ervaring. Ze zijn een slijpsteen voor de geest. Ik bouw op de synergie van deze groep. Filosoferen is meer dan een vegetatief proces. Dat laatste zint mij helemaal niet, ik vind het fijn als er respons komt, want dan zie ik waar jongelui met hun gedachten zitten. Het stelt me in staat met hen een potje intellectueel te boksen. En daar zijn ze goed in. Die lenigheid van geest moeten ze houden. Deze groep is vrij direct en soms een tikkeltje onbarmhartig voor de docent. Maar dat kaats ik wel terug.”

Momenteel is De Weerd in de lessen bezig met het thema ”fenomenologie”, het examenonderwerp. „Dat gaat erover hoe je de werkelijkheid ervaart. Daarover lesgeven aan deze mensen is een groot genot. Daarbij vind ik het belangrijk om vooronderstellingen uit hun denken weg te halen. Trouwens: denken is gewoon een vak. Je kunt niet zomaar wat roepen, dat leer je wel bij filosofie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer