Kun je deel hebben aan het verlossingswerk in Jezus Christus en tegelijk moslim blijven? Ja, zegt Jaap Hansum, werkzaam voor de Gereformeerde Zendingsbond in Antwerpen, vrijdagavond in het EO-programma Kerk in beweging.
Hansum, die op persoonlijke titel spreekt, acht uit pastoraal oogpunt de zogenoemde moslims-voor-Jezusbenadering (MVJ-benadering) een legitieme benadering. Hij constateert dat dertig jaar evangelisatiewerk onder moslims in België en Nederland niet tot grote aantallen bekeerlingen heeft geleid. Een van de oorzaken daarvan is volgens hem dat het voor moslims een (te) grote stap is om hun hechte, besloten moslimgemeenschap te verlaten en zich bij een christelijke gemeente aan te sluiten.
De, wat Hansum noemt, „Jezus-moslims” zijn in de evangelicale wereld al sinds de jaren zeventig bekend -in Bangladesh bijvoorbeeld zouden er volgens Amerikaanse evangelicale bronnen wel ettelijke tienduizenden zijn- maar pas de laatste jaren is er meer aandacht voor deze categorie. In het Nederlandse taalgebied is er nog nauwelijks over gepubliceerd.
Hansum schrijft in het kader van zijn theologiestudie een doctoraalscriptie met de titel ”Moslims voor Jezus; een (on)mogelijkheid”. Hij verwacht op basis van zijn literatuurstudie van voornamelijk Amerikaanse evangelicale bronnen dat de beweging van „Jezus-moslims” de komende tijd sterk zal groeien.
Deze moslims „aanvaarden de kern van het Evangelie, inclusief het verzoeningswerk van Christus en Zijn opstanding. Met dat Evangelie blijven ze de plaats in de moslimwereld innemen. Ze participeren in meerdere of mindere mate in de islamitische cultus ten aanzien van kleding en voedsel, maar ook de religieuze gebruiken. Ze blijven de moskee bezoeken, bestuderen de Bijbel, bidden en zingen in de Jezus-moslimgemeenschappen; maar zaken als de doop en het avondmaal zijn in veel gevallen (nog) niet aanwezig. Ze gaan selectief om met teksten in de koran of herinterpreteren die vanuit een meer christelijk perspectief.”
De MVJ-beweging is nog betrekkelijk jong en dat maakt een beoordeling er niet eenvoudiger op, aldus Hansum. „Er zitten wel veel haken en ogen aan, zoals de angst voor syncretisme (vermenging van godsdiensten, AdH). Het is verstandig bij een beoordeling ook de ontwikkeling op de langere termijn in ogenschouw te nemen: is het Evangelie bestand tegen de islamitische structuur? Zijn er vruchten van de Geest? Is er levensvernieuwing? Ik ben van mening dat er met Jezus een weg mogelijk is binnen de islam. Over de concrete vormgeving is nadere bezinning nodig, zo ook over de vraag in hoeverre de moslims-voor-Jezus-benadering als een bewuste missionaire strategie kan worden gekozen.”
De door Hansum aangesneden thematiek kwam ook aan de orde tijdens het wereldevangelisatiecongres in het Thaise Pattaya, najaar 2004. De gedachte -uiteengezet door een Amerikaanse wetenschapper die actief was in Bangladesh- dat het mogelijk is „Jezus-moslim” te zijn, stuitte toen op beslist verzet van twee Afrikaanse predikanten, onder wie een ex-moslim. „Als christen kún je geen moslim zijn, en andersom kan ook niet.”
De stichting Evangelie & Moslims organiseerde deze week een studiedag over de scriptie van Jaap Hansum, zegt Willem van der Deijl, coördinator jongerenwerk bij E&M. Desgevraagd geeft hij aan dat „we onderscheid moeten maken tussen de vraag of we deze benadering principieel en theologisch mogelijk achten en de vraag of zij mogelijkheden zou bieden in de Nederlandse situatie.”
Principieel gezien, aldus Van der Deijl, „moeten we opmerken dat de Bijbel ons ruimte biedt voor verschillende accenten. Het gaat in het Evangelie om het Koninkrijk Gods, maar ook om de kerk. Het gaat om zowel een beweging als om een organisatie. De boodschap van Jezus Christus en de apostelen draagt vrucht onder de Samaritanen, zonder dat zij kennelijk afstand moeten doen van hun afwijkende identiteit. Een belangrijk gegeven is ook dat de islam in zijn godsbeeld zo veel continuïteit heeft met het christelijk geloof dat we die niet kunnen gelijkschakelen met heidendom. Principieel gezien lijkt er dan ruimte om een MVJ-benadering te overwegen.”
Wel blijven er belangrijke kanttekeningen, zegt hij. „Welke rol spelen in concrete situaties de koran en de islamitische geloofsbelijdenis, inclusief de visie op Mohammed? Accepteren we deze benadering als overgangsfase in de geestelijke groei of als volwaardig christenzijn?”
In Nederland hebben we bovendien te maken met een grote diversiteit aan moslims, aldus de coördinator jongerenwerk. „Daarom is het nodig een diversiteit aan benaderingswijzen te hebben. In individuele gevallen moet worden overwogen of de MVJ-benadering ook in pastoraal opzicht een wijze keus zou zijn. Te allen tijde moet voorkomen worden dat ex-moslims nergens meer bij zouden horen.”