Politiek

Kamer en minister schaven aan „gebrekkige” wet spermadonaties

Met een wetswijzigingsvoorstel wil minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting uit 2004 verbeteren. Hoognodig, vindt ook de Tweede Kamer.

13 April 2023 09:43Gewijzigd op 13 April 2023 09:48
Minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid). beeld ANP, Robin Utrecht
Minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid). beeld ANP, Robin Utrecht

Een van de mankementen van de wet uit 2004 is het gebrek aan toezicht op spermadonaties en bevruchtingen. Sinds 1992 bestaat er voor klinieken een richtlijn van 25 kinderen per donor maar een efficiënt registratiesysteem is er niet.

In het verleden konden zaaddonoren daardoor relatief gemakkelijk meer dan 25 kinderen verwekken. Zo kwam recent naar buiten dat zaaddonor Jonathan M. waarschijnlijk 550 kinderen verwekte. Die gigantische aantallen zijn gevaarlijk vanwege de verhoogde kans op inteelt.

Met de wijziging komt er een verplichte database voor klinieken en mag een donor bij maximaal twaalf vrouwen kinderen verwekken. Omdat vrouwen gemiddeld niet meer dan twee kinderen krijgen, zal het aantal verwekte kinderen per donor niet boven de 25 komen, zo redeneerde de maker van wet.

Kamerleden Van der Staaij (SGP) en Bikker (ChristenUnie) dienden daaropvolgend een amendement in om het maximum van 25 toch vast te leggen in de wet. Niet alleen vanwege medische redenen is dit juist, maar ook pedagogisch en psychologisch loont zo’n maximum zich, betoogde Bikker woensdag in het debat. „Het doet wat met je als je erachter komt dat je 20 halfbroers en -zussen hebt”, aldus Bikker. Ook stelden de twee Kamerleden voor om een periodieke evaluatie van de wet op te nemen.

De partijen D66, SGP en PvdA willen naast die verscherping van het toezicht ook dat de minister maatregelen treft om zaaddonoren zelf verantwoordelijk te stellen zich aan dat maximum te houden.

Minister Kuipers ziet dat echter niet zitten. Volgens de bewindspersoon is dit niet te handhaven omdat daarvoor ook buiten de kliniek moet worden gecontroleerd en dat is volgens hem onmogelijk, schreef hij eerder dit jaar.

Anoniem

Ook biedt de wijziging een oplossing voor de kinderen van donoren die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet in 2004 hun status veranderden van B (”bekend”) naar A (”anoniem”). Die regeling was echter getroffen zodat anonieme donoren zich alsnog als bekende donor konden laten registreren. Dat ook het tegenovergestelde gebeurde, had de maker van de wet uit 2004 niet voorzien.

Eerder stelde de voorganger van Kuipers, Hugo de Jonge, al dat het veranderen van B-donor naar A-donor niet naar de geest van de wet was. Toch besloot hij af te zien van voorstellen omdat er in dat jaar, 2021, nog twee rechtszaken liepen die over dat onderwerp handelden.

Het voorstel van Kuipers kent nu een regeling die de zogenaamde donoren die later voor anonimiteit kozen, dwingt hun identiteit prijs te geven aan het donorkind. Alleen als er zwaarwegende motieven zijn, kan daarvan worden afgezien.

Biologisch

Het wijzigingsvoorstel van de minister wordt door de meeste partijen gesteund. Voor D66, PvdA en GroenLinks gaat de wijziging echter niet ver genoeg. Die willen de minimumleeftijd voor het opvragen van informatie over de biologische vader uit de wet hebben.

Op dit moment is het zo dat kinderen van 12 jaar fysieke kenmerken kunnen opvragen. Als die kinderen 16 zijn, kunnen ze ook de identiteit van de donor opvragen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer