Turkije en Syrië werden maandag in alle vroegte opgeschrikt door de dodelijkste aardbeving in meer dan tachtig jaar tijd. Duizenden mensen kwamen om, tienduizenden raakten gewond en de schade is onmogelijk in geld uit te drukken.
Nog steeds halen reddingswerkers slachtoffers levend onder het puin vandaan, onder wie kinderen.
De wereld laat zich van zijn goede kant zien doordat uit alle delen –van de Verenigde Staten tot China– hulpverleners naar de getroffen regio in het zuiden van Turkije en het noorden van Syrië willen reizen. De luchthaven van Istanbul was dinsdag met 13.000 reddingswerkers en vrijwilligers een mierennest. Allemaal wilden ze richting het rampgebied, met vrachtwagens vol dekens en kleding.
Snelle en goede hulpverlening is belangrijk, ook omdat in Turkije en buurland Syrië in het puin van ingestorte gebouwen nog volop naar slachtoffers wordt gezocht. Mede door het winterweer met temperaturen onder het vriespunt en sneeuw is het redden van overlevenden een race tegen de klok.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan maakte dinsdag bekend dat zeventig landen hulp hebben aangeboden bij de zoek- en reddingsacties. Dat is een goede zaak. Eventuele politieke conflicten met Turkije mogen barmhartigheid nooit in de weg staan. Zo stuurde Zweden onder meer tenten en tijdelijke woningen naar het aardbevingsgebied, terwijl Ankara het Scandinavische land al maanden dwarsligt bij de toetreding tot de NAVO omdat het een te pro-Koerdische koers zou varen. De vraag is wel of royale aardbevingshulp Erdogan op andere gedachten zal brengen. De reddingswerkers zullen de relatie met het Syrië van president Bashar Hafiz al-Assad waarschijnlijk ook niet doen veranderen.
De hulpverlening in het aardbevingsgebied zal –vooral in het door interne twisten verscheurde en minder toegankelijke Syrië– een zaak van lange adem zijn. Aardbevingen, en zeker natuurgeweld met veel dodelijke slachtoffers, laten daarmee iets zien van de nietigheid van de mens. De hartverscheurende taferelen in het rampgebied doen een indringend appel op christenen. Wie weet dat hij zelf van genade en barmhartigheid moet leven, zou voorop moeten staan in het lenigen van de nood van anderen.
Het is dan ook een goede zaak dat kerken en christelijke organisaties meteen na de verwoestende aardbeving in actie kwamen. Sommige hulpverleners reizen mee in de colonne van reddingswerkers naar de grensstreek van Turkije en Syrië. Een voordeel is dat een aantal christelijke organisaties, verenigd in het Christelijk Noodhulpcluster, al in de getroffen gebieden werkt. Zo helpen ze in Syrië, met behulp van lokale kerken en partners, mensen in nood met medicijnen, dekens en andere levensbehoeften. Deze Bijbelse milddadigheid kunnen Nederlandse christenen niet anders dan van harte steunen.