Slavernijexcuus blijft hoofdpijndossier voor Rutte
Hoe en wanneer wil het kabinet excuus maken voor het slavernijverleden? Ook na overleg blijft dat onduidelijk.
Eind november lekte uit dat het kabinet nog voor het begin van het herdenkingsjaar 2023 „een groots gebaar” wilde maken naar de nazaten van de slaven in alle Nederlandse (voormalige) koninkrijksdelen.
De daarvoor beoogde datum zou 19 december zijn. Op die dag zouden premier Mark Rutte en diverse ministers, onder wie Franc Weerwind (Rechtsbescherming), excuses maken. Diverse organisaties in Nederland, Suriname en op de Caribische eilanden die zich bezighouden met de herdenking toonden zich echter verrast en overvallen door de uitgelekte plannen; ook al heeft het kabinet die tot dusver niet willen bevestigen.
Duidelijk is dat met name bij de Surinaamse slavernijcomités uitgesproken voorkeuren leven over hoe „het grootse gebaar” zou moeten worden ingericht. Een greep uit hun wensen: het kabinet moet Suriname meer tijd gunnen om toe te leven naar de excuusplechtigheid en het zou niet 19 december, maar 1 juli 2023 –160 jaar nadat de slavernij bij wet werd afgeschaft en 150 jaar nadat er ook in de praktijk een einde aan kwam– moeten overwegen als datum. Verder moet volgens hen niet Weerwind, maar de koning zelf Suriname excuses aanbieden. Weerwind heeft als een van de nazaten van de slachtoffers zelf excuses nodig en moet zich niet lenen voor zo’n overhaast gebaar, vinden zij.
Een deel van de talrijke organisaties uit Suriname en de Antillen wil behalve een spijtbetuiging ook schadevergoeding en compensatie voor de inkomstenderving voor de nazaten van de slaven. Anderen hechten daar weer minder aan.
Hoe dat ook zij, doordat de plannen uitlekten, kwamen de goedbedoelde voornemens in een heel ander daglicht te staan dan het kabinet zich ooit had kunnen voorstellen. Een overleg op het Catshuis, dat vooraf steeds meer de trekjes kreeg van een crisisberaad, moest de zaak donderdag weer in rustiger vaarwater brengen.
Misdaad
Is dat gelukt? Woordvoerder Johan Roozer van het Surinaamse Nationaal Comité Herdenking Slavernij claimde na afloop de toezegging te hebben gekregen dat het kabinet nog deze of volgende week een bewindspersoon naar Suriname stuurt voor overleg. Ook zou de regering de aanwezigen hebben verzekerd dat het kabinet bereid is te erkennen dat het slavernijverleden als „een misdaad tegen de menselijkheid” moet worden gezien. De Rijksvoorlichtingsdienst wilde dat tot dusver niet bevestigen.
Volgens anderen die bij het gesprek aanwezig waren, is het nog geen uitgemaakte zaak dat het kabinet op 19 december daadwerkelijk excuses maakt. Een scenario zou ook zijn dat het kabinet die dag alleen wil toelichten hoe de plannen precies vorm krijgen.
Vijf Surinaamse stichtingen in Nederland wachten dat niet af. Zij willen voor die tijd al via een kort geding afdwingen dat die datum van tafel gaat. Eén van hun eisen is dat er wordt gewacht op de uitkomsten van het deze week door de koning aangekondigde onderzoek naar de rol van het koningshuis.
Compromis
Het beeld dat ontstaat nadat alle brokstukken informatie bij elkaar zijn gevoegd is dat Rutte naarstig op zoek is naar een compromis. Dat kan inhouden dat het kabinet op 19 december nog geen excuses maakt, maar die datum gebruikt om slavernij als misdaad te erkennen en daarna de dialoog vervolgt. Maar het blijft allemaal wat speculatief.
Één ding staat echter buiten kijf: de excuuskwestie was al een hoofdpijndossier voor de minister-president, mede gezien de politieke verdeeldheid daarover. Voorlopig blijft dat zo.