Biblebelt moet zichzelf onder ogen durven zien
Het goud van de refozuil kan alleen nog doorgegeven worden als ontkenning en wantrouwen plaatsmaken voor erkenning van de eigen feilbaarheid en oprecht vertrouwen op God en van daaruit in elkaar.
De jaarlijkse studiedag van het Dutch Bible Belt Network (DBBN) op 26 november was de tiende op rij, maar verrassender dan ooit. Hoge bomen in de Biblebelt –een SGP-Kamerlid, de RD-hoofdredacteur, de rector van Driestar educatief, een EO-coryfee– waren opmerkelijk openhartig over de bewoners van hun bos. Zij uitten daarover hun zorgen en spaarden ook elkaar niet in waarschuwingen voor groeiende polarisatie. Tegelijkertijd werd uit ”de zegen van de zuil” hoop geput voor de werfkracht van een doorleefd geloof.
De openhartigheid was gebaseerd op informatie uit de eerste hand: brieven van RD-lezers, bezoeken aan SGP-boeren en interviews met reformatorische millennials. Met allerlei voorbeelden en citaten werd geïllustreerd hoe niet alleen kritiek op het overheidsbeleid, maar ook onvrede over de geestelijke leiding vanuit eigen kring heftiger is dan voorheen. De sprekers lieten blijken goed te weten wat zich op het grondvlak afspeelt. Ze waren echter niet zo eenstemmig over de te volgen koers om (weer) de gewenste eenheid in de Biblebelt te ervaren. Meer oriëntatie op het hiernamaals is wenselijk, maar de problemen hier en nu vragen wel om oplossingen.
Bredere blik
Wij vragen aandacht voor de noodzaak van een realistische uitwisseling van opvattingen en verwachtingen tussen de ”leiders” en de ”leden” van de bevindelijk gereformeerde gemeenschap(pen). Als DBBN doen we in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderzoek naar de motieven voor vaccinatieweigering onder reformatorische personen geboren tussen 1982 en 2002. Deze twintigers en dertigers vergaren hun informatie grotendeels via mainstream mediasites als NOS.nl, nu.nl en ad.nl. Daarnaast volgen ze allerlei onlineplatforms en delen ze de meest uiteenlopende berichten via sociale media.
Deze (oudere) jongeren kiezen heel (zelf)bewust voor een kleurrijke cocktail van informatiebronnen. De diverse perspectieven helpen hen om een bredere blik op de wereld te krijgen en daardoor scherper hun eigen standpunt te kunnen bepalen. Zij laten zich niet gedwee gezeggen en slaafs vertegenwoordigen door politieke en kerkelijke leiders van de zuil. Ze komen in verzet tegen de overheid als hun dat nodig en rechtvaardig lijkt, zoals door het meedoen aan protesten tegen corona- of stikstofmaatregelen.
Ontkenning en framing
Het kan niet anders of ouders, leraren en predikanten herkennen deze werkelijkheid evenzeer als politici, journalisten en wetenschappers binnen de Biblebelt. Toch zijn naar onze indruk de reacties en remedies niet altijd even openhartig en overtuigend als op de studiedag. In het algemeen bespeuren we twee met elkaar samenhangende neigingen: de ene tot ontkenning van echte veranderingen, de andere tot framing van elke mogelijke verandering tot een afwijking.
De ontkenning komt vaak voort uit de bevindelijke continuïteitsgedachte. Niet de refo’s zouden aan het veranderen zijn, maar de hen omringende cultuur is ingrijpend gewijzigd. De boze buitenwereld zorgt ervoor dat de gereformeerden die al eeuwenlang naar Schrift en belijdenis leven nu opvallen als een afwijkende minderheid. Alleen al het spreken over ”geweld in de Biblebelt” of ”afhakende refo’s” zou een kwalijke framing van brave burgers zijn.
Ook klinken geluiden dat rellen in Staphorst, Urk of Veen meer met de dorpscultuur te maken hebben dan met het reformatorische karakter van deze dorpen. Op zichzelf is het inderdaad waarschijnlijk dat de lokale traditie een belangrijke factor vormt. Dit neemt echter niet weg dat deze dorpsculturen nauw verknoopt zijn met het bevindelijke gedachtegoed en dat de samenhang hiervan met de antioverheidssentimenten in die dorpen nader onderzoek verdient.
”Verwereldlijking”
De negatieve framing van de gesignaleerde polarisatie binnen de Biblebelt heeft te maken met de duiding ervan als ”verwereldlijking” of ”secularisering”. Geruisloze aanpassing aan de moderne levensstijl, onbekommerd gebruik van digitale media en onverschilligheid tegenover traditionele gezagsinstanties zouden blijk geven van afval van de zuivere bevindelijke leer en levenspraktijk. Alles wat afwijkt van vertrouwde vormen van robuuste vroomheid, trouwe kerkgang en eerbied voor ”oude schrijvers” wordt geduid als oprukkende ”wereldgelijkvormigheid”.
Inherent aan dit seculariseringsidee is de noodzaak tot het hanteren van een ijkpunt van zuivere bevindelijkheid, verbonden met een vroegere periode waarin de rechte leer in praktijk werd gebracht. Beelden van Gods volk in een nabij of ver verleden fungeren als ideaal voor een conservatieve invulling van de normen en waarden in het dagelijks leven. Dit maakt elke verandering en elke poging tot heruitvinden van het overgeleverde gedachtegoed in nieuwe of andere omstandigheden tot een vorm van verwereldlijking.
Het seculariseringsmodel (dat mede om genoemde reden zwaar onder vuur ligt in de wetenschap) helpt om te begrijpen waarom met name kerkelijke ambtsdragers ontwikkelingen in hun achterban, die hen als zodanig moeilijk kunnen ontgaan, eerder proberen tegen te houden dan in goede banen te leiden. Zij reflecteren nauwelijks op (hun rol in) de (positief-kritische) sentimenten die onder het kerkvolk leven. Zij zien die sentimenten immers als toenemende afdwaling van de zuivere leer en afwijking van een godzalige levenswandel. De vermeende verwereldlijking wil men niet goed begrijpen of nader doordenken.
Urgentiebesef
Terwijl het voortbestaan van de gehele reformatorische cultuur op het spel staat, verliezen verantwoordelijke ”influencers” zich in verlegenheidsacties om identiteitskwesties in de lucht te houden. Of het nu gaat om het gebruik van moderne media in eredienst en catechese, de herziening van een verouderde Bijbelvertaling, een deugdelijke selectie en opleiding van toekomstige predikanten, de pedagogische kwaliteit van het richtinggebonden onderwijs, een gewetensvolle bijdrage aan volksgezondheid en natuurbehoud, respect voor andersdenkenden binnen en buiten de eigen bubbels – telkens weer frappeert het gemis van een katholiek-christelijke geloofshouding.
Het is de vraag hoe lang het nastreven van een ingebeeld ideaal uit het verleden en de ontkenning van de hedendaagse realiteit houdbaar zijn. Veel zal afhangen van de bereidheid van ambtsdragers om de overtuigingen en levenspraktijken van het (jonge) kerkvolk te begrijpen en kritisch naar de eigen invloed daarop te kijken. Opinieleiders en bestuurders zouden elkaar meer moeten opzoeken om in een gedeeld urgentiebesef te onderscheiden waar het op aankomt, voordat een of ander onverwacht incident rond een beeldbepalende figuur of organisatie een onbeheersbare crisis teweegbrengt.
Op dit moment is de logica achter de morele keuzes die bevindelijk gereformeerde gelovigen op allerlei terreinen maken grotendeels onhelder. Daarom is het nodig om vooral eerst naar hen te luisteren en te onderzoeken wat hun diepere drijfveren zijn en hoe zij die verbinden met het christelijk geloof. Vormen Bijbellezing, prediking en spiritualiteit de bronnen voor die keuzes? Of worden geestelijke gaten gevuld door allerhande ”seculiere” goden?
„De refozuil heeft goud in handen”, stelde Andries Knevel optimistisch in zijn behartigenswaardige slotlezing (RD 30-11). Dat goud kan alleen nog doorgegeven worden als ontkenning en wantrouwen plaatsmaken voor erkenning van de eigen feilbaarheid en oprecht vertrouwen op God en van daaruit in elkaar.
De auteurs vormen de stuurgroep van het Dutch Bible Belt Network.