Polarisatie is de laatste maanden een veelbesproken fenomeen. Speelt het ook in reformatorisch Nederland? Volgens prof. dr. Herman Selderhuis, docent Henri Keurhorst en historicus Ton van der Schans wel. Hoe kon dat gebeuren? En wat is nodig om het tij te keren?
„Typisch Hollands om je superieur te voelen in het grijze midden. Wat zegt de Bijbel ook alweer over mensen die lauw zijn?” Zomaar een van de reacties op het artikel ”Grijs zijn is vechten tegen polarisatie”, dat op 13 november in RDMagazine stond. In het verhaal werden drie boeken over polarisatie besproken.
In het genoemde verhaal werd betoogd dat grijs (in termen van polarisatie) en lauw verschillende zaken zijn. Maar uit de reacties bleek dat veel mensen grijs en lauw toch met elkaar verwarden. Bovendien vroeg een enkele lezer zich af: hoe ver is het nu met de polarisatie in de reformatorische kring? En daarom maakten we dit tweede verhaal over polarisatie.
1 Polarisatie onder refo’s
In Nederland speelt op diverse terreinen polarisatie: klimaat, immigratie, coronabeleid. In reformatorisch Nederland ook? Ja, zegt prof. Herman Selderhuis, rector van de Theologische Universiteit Apeldoorn. Ja, zegt Henri Keurhorst, docent ethiek (hbo) aan de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten. Ja, zegt Ton van der Schans, historicus en voormalig SGP-wethouder.
Vooral vaccinatie en het coronabeleid zijn splijtzwammen, zien de drie. „En als CGK’er heb ik natuurlijk ook te maken met polarisatie binnen het kerkverband, met name rondom de kwestie van de vrouw in het ambt”, merkt prof. Selderhuis op. Van der Schans wijst op de opiniërende bijdrages in het RD over Bijbelvertalingen. „Maar dat kun je haast geen polarisatie noemen. In vergelijking met hoe daar in het verleden weleens over gesproken werd, zijn het nu maar apennootjes. Het gesprek erover zit in de rechterflank wel op slot, trouwens. Naar mijn mening komt dat door te grote uitspraken in het recente verleden.”
De polarisatie in reformatorisch Nederland moeten we niet overdrijven, zegt de historicus. „We zijn vanouds een deemoedig volkje, en dat is nog steeds zo.” Prof. Selderhuis beaamt dat. „Sociale media zijn een grote aanjager van polarisatie. Naar mijn idee is een aanzienlijk deel van de reformatorischen terughoudend in het gebruik daarvan. Daardoor heeft polarisatie minder vat op ons wereldje; het gaat in ieder geval langzamer dan in de rest van de maatschappij.”
Toch neemt polarisatie toe, ziet Van der Schans. „De intensiteit, de heftigheid waarmee sommigen hun positie in het coronadebat innemen, dat is wel opmerkelijk. Volgens mij is dit een symptoom van de steeds verdergaande emancipatie van de bevindelijk gereformeerden. Misschien wel: de voltooiing ervan.”
Die emancipatie speelt volgens de inwoner van Bodegraven op allerlei vlakken. Onze vrijetijdsbesteding lijkt steeds meer op die van onze onkerkelijke buurman. Net als ons kijk- en leesgedrag. Op economisch vlak doen we ook volop mee. En we hechten veel waarde aan de reguliere wetenschap. We zijn steeds meer gelijkgeschakeld met het seculiere deel van de maatschappij.
Die emancipatie heeft geleid tot een groter zelfbewustzijn. En dat leidde tot een grotere mondigheid. Van der Schans: „Reformatorische christenen komen steeds zelfbewuster op voor hun rechten. Vanwege de secularisatie en het daaruit voortvloeiende overheidsbeleid zijn we bang dat we niet meer getolereerd worden. Daarom vechten we met de Grondwet in de hand voor ons bestaan. Die houding heeft doperse trekjes – velen menen te weten hoe het Koninkrijk van God er op aarde uit moet zien. Ze zullen volmondig ontkennen doperse neigingen te hebben, maar toch: als hun fijne wereldje aangetast wordt, staan ze op hun achterste benen.”
De historicus plaatst wel meteen een vraagteken: „Bij al dit soort uitspraken denk ik: wat is de meetlat waarlangs je groeiende polarisatie of toenemend zelfbewustzijn meet? We worden tegenwoordig bestookt met enquêtes, maar er is weinig historisch onderzoek waar je de resultaten mee kunt vergelijken.”
Toch worden er vaak stellige uitspraken gedaan. Als voorbeeld noemt Van der Schans de kerkelijke verdeeldheid. „Er wordt in allerlei verbanden en situaties geroepen dat die toeneemt. Dan denk ik: dat is gewoon niet waar. In de tweede helft van de vorige eeuw was die verdeeldheid veel groter. In de nasleep van bijvoorbeeld de scheuring van 1953 zijn er boeken en andere schrijfsels verschenen die waren doordrenkt van het wij-zij-denken. En dat ging er echt niet zachtzinnig aan toe.” In vergelijking met toen zijn we nu heel verzoeningsgezind, meent de historicus. Als voorbeeld noemt hij „de liefdesuitingen” en gesprekken over kerkelijke eenheid tussen de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. En het feit dat binnen de SGP de storm over het vrouwenstandpunt is gaan liggen. „Een stelletje goedzakken, dat zijn we – kijk bijvoorbeeld naar hoeveel vrijwilligerswerk er door kerkelijke mensen wordt gedaan. Maar we hebben zó weinig historisch besef.”
Participatie op sociale media, de emancipatie van de reformatorische zuil en secularisatie zijn dus drie oorzaken van de huidige polarisatie. Er is volgens Van der Schans ook een historische oorzaak voor de felheid waarmee een deel van de reformatorischen in het coronadebat van zich laat horen. „Onze zuil heeft altijd een antistatelijk element gekend. Dat zag je goed bij iemand als ds. G. H. Kersten – een zeer groot man, maar hij had populistische trekjes. Hij is bijvoorbeeld weleens door de Kamervoorzitter tot zwijgen gemaand vanwege onparlementair taalgebruik. En hij voerde ook actie tegen de uitvoering van aangenomen verzekeringswetten.”
Is de overheid vooral een noodzakelijk kwaad, een antichristelijke macht? Of is het vooral een gave; Gods dienares ons ten goede? Deze twee visies zijn volgens Van der Schans de onderliggende reden van de huidige polarisatie over het coronabeleid.
Keurhorst, behalve docent ook ouderling van de gereformeerde gemeente te Veenendaal, ziet die verschillende visies op de overheid ook terug in het coronadebat. Volgens hem ervaart een deel van de kerkgangers corona als een oordeel waarmee God straft. Deze groep wil de overheid in principe in alles gehoorzamen. Een andere groep ziet de coronamaatregelen juist als een aanval op de kerk, waarbij de overheid in dienst staat van een kwaad. „Beide groepen beleven de pandemie heel existentieel en hebben een helder standpunt. Het is denk ik goed dat er een grote middengroep is –het grijze midden– die zegt: „Ik weet het niet precies. Mij ontbreekt het inzicht om er grote uitspraken over te doen.” Zulke mensen houden de uitersten bij elkaar.”
2 Zijn grijze refo’s lauw?
Wie niet meegaat in het wij-zij-denken, kan zomaar het verwijt krijgen lauw te zijn. In de reacties op het artikel over het grijze midden (RD 13-11) werd regelmatig Openbaring 3:16 aangehaald. Christus zegt daar tegen de gemeente van Laodicea: „Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.”
Om te bepalen of de vergelijking tussen depolariserende christenen en lauwe Laodiceërs terecht is, is een juiste lezing van Openbaring 3:16 nodig. Wat bedoelt de verheerlijkte Koning van de kerk daar precies?
Keurhorst, docent Grieks: „Nadat Christus zegt „Omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen”, gaat Hij verder: „Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek.” Het Griekse woordje dat vertaald is met ”want” geeft de reden aan. Je kunt het ook vertalen met ”omdat”. Er staat dus eigenlijk: Omdat u zegt rijk en verrijkt te zijn en geens dings gebrek te hebben, daarom bent u lauw en zal Ik u uit mijn mond spuwen.”
Wat zijn dus lauwe mensen? Zij die menen rijk te zijn, die menen geen gebrek te hebben, die niet doorhebben dat ze ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt zijn. Keurhorst: „Naar vandaag vertaald zou je kunnen zeggen: mensen die menen precies te weten hoe het zit met corona, vaccinaties, Bill Gates en Openbaring 13, dát zijn de lauwe mensen. En juist niet de mensen die erkennen dat ze een verduisterd verstand hebben en biddend en zoekend hun weg gaan. Het gaat in Openbaring 3 helemaal niet om lauw zijn in de zin van: geen stelling nemen. Maar om: wie ben ik, zondaar, ten opzichte van een heilige God?”
Maar het is toch niet zo dat we van niets meer kunnen zeggen of het goed of fout is? Het erkennen dat je een verduisterd verstand hebt, kan toch geen excuus zijn om maar geen kleur te hoeven bekennen? Prof. Selderhuis: „Natuurlijk zijn er zaken pertinent goed of fout. De Bijbel is daar duidelijk over. Maar er zijn ook middelmatige zaken. In de theologie noemen we dat met een Griekse term de adiafora, de dingen die er eigenlijk niet toe doen.”
In de kerkgeschiedenis is er veel discussie geweest over wat wel of niet onder de adiafora valt. Wat als je daarover van opvatting verschilt? Als de een vindt dat vaccinatie een middelmatige zaak is en de ander niet, hoe ga je dan verder? Prof. Selderhuis wijst op 1 Korinthe 8, waarin het gaat over het eten van vlees dat aan de afgoden geofferd is. Zulk vlees eten was voor Paulus geen punt, maar voor sommige andere christenen wel. „Bij deze kwestie zie je dat het niet gaat over wit of zwart, maar over de vraag: Hoe sta ik tegenover God? Hoe neem ik een beslissing? En hoe doe ik dat zonder dat ik mijn broeder of zuster daarmee kwets?”
Het wordt volgens de rector van de TUA ingewikkeld als het om zaken gaat die een grotere gemeenschap aangaan, zoals bij vaccinatie. „Op een gegeven moment moet je dan een besluit nemen. Anderen hoeven die keuze niet over te nemen, maar als jij die beslissing met een rein geweten voor Gods aangezicht neemt, kunnen anderen nooit zeggen: Die is helemaal van het pad af. Maar dat geldt dus uitsluitend voor zaken waarover de Bijbel niet heel duidelijk is.”
En toch zijn er mensen die anderen wegzetten omdat ze bijvoorbeeld al dan niet gevaccineerd zijn. Hoe komt dat? Volgens prof. Selderhuis heeft dat met een toenemende wereldse manier van denken te maken. „Het lijkt steeds vaker op hoe voetbalfans elkaar veroordelen. Een Ajaxfan zegt: „Feyenoorders deugen niet.” En andersom. Hoe iemand verder leeft, maakt voor zo’n voetbalfan niet meer uit. Welke club je voorkeur heeft, beslist alles. Steeds meer mensen die tegen vaccinatie zijn doen ook zo. Ze zeggen zonder schroom: „Gevaccineerde christenen zijn geen ware gelovigen.” En mensen die geen moeite hebben met vaccineren zetten ongevaccineerden weg als oerconservatief, niet goed snik, onverstandig. Zulke oordelen getuigen niet van ootmoed.”
Elkaar verketteren vanwege zaken die niet wezenlijk zijn, is niet Bijbels. „Het is dus van belang om met elkaar in gesprek te blijven over welke zaken wel en welke niet wezenlijk zijn”, zegt prof. Selderhuis. In dat gesprek is het van belang dat christenen zich laten gezeggen door de Bijbel. „Ik vrees dat er bij velen een denken is ontstaan dat er nauwelijks nog wezenlijke zaken zijn. Dat wordt dan vaak verhuld in de vrome dooddoener „Het gaat alleen om Christus.” Mensen die dat zeggen, zou ik graag eerst willen vragen: Over welke Christus heb je het? Wie is Hij dan? En wie is Hij voor jou?”
Dat het in de kerk over niet-wezenlijke zaken zou gaan, hoort de rector bijvoorbeeld van mensen die kritiek op de CGK-synode hebben. „Ze zeggen dan: „Waarom maken ze zich zo druk over vrouw en ambt? Het gaat toch om Christus?” En inderdaad, het gaat op de synode over Christus. En dus ook over Zijn kerk en over wat Hij zegt over bekering, levenshouding, tucht, ambt en sacrament.”
Wat is wezenlijk, en wat niet? Wat is goed, en wat is fout? Paulus zegt in Romeinen 14:23: „Al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.” Keurhorst: „Dat geldt dus voor álles. Ook goede dingen die niet uit het geloof zijn gedaan, zijn fout. Velen menen heel duidelijk te weten wat er wel en niet in het geloof mee door zou kunnen, maar dan vraag ik me altijd af: Wat is de rol van ons verduisterd verstand hierin? Hoe kan het dat die mensen ineens zó goed weten hoe het zit? Eigenlijk vind ik het best een beetje arrogant om te beweren dat je alles begrijpt.”
Net als Van der Schans ziet Keurhorst dat reformatorische christenen zich in toenemende mate beroepen op hun wettelijke rechten. „Dat kom je in de Bijbel en de kerkgeschiedenis eigenlijk nergens zo tegen. We beroepen ons op onze uitzonderingspositie om ons rustige leventje zo lang mogelijk te handhaven.”
De docent noemt de avondlockdown en het dringende advies aan kerken om na 17.00 uur geen diensten meer te houden. „Velen doen alsof het heel principieel is om na vijf uur bij elkaar te komen. Maar, raakt die maatregel echt een principe? Of raakt het alleen ónze invulling van het christen-zijn? Als de kerkgang voor ons echt zo essentieel is, waarom komen we dan niet om zeven uur ’s ochtends samen? Blijkbaar mag het ons niet zo veel meer kosten om de overheid te gehoorzamen.”
3 Hoe ben je grijs, maar niet lauw?
Lauw zijn is niet goed. Polariseren evenmin. Dat weet je. Maar je loopt toch met gevoelens van ongeloof over het zwalkende coronabeleid, je hebt een mening over de grote stroom asielzoekers en je vreest dat de godsdienstvrijheid in Nederland wordt beperkt. Hoe blijf je dan grijs?
Dat de omstandigheden in de Nederlandse maatschappij uitnodigen tot polarisatie, erkennen prof. Selderhuis, Keurhorst en Van der Schans. Laatstgenoemde zou de Nederlandse samenleving en de refozuil willen vergelijken met een caleidoscoop. „Dat is zo’n staaf waar je in kunt kijken en als je ’m draait, komen er steeds andere kleuren en patronen. Onze tijd is zo’n caleidoscoop. Chaotisch, ongrijpbaar, verwarrend, ongestructureerd, niet-blijvend, kortademig. We worden opgejaagd.”
Dat de tijd zo is, hebben we aan onszelf te danken, benadrukt Keurhorst. „We hebben de overheid die we als samenleving verdienen. Het moet ons dus helemaal niet verbazen dat die overheid goddeloos is en een zwalkend beleid voert. Als het goed is herkennen we dat in ons eigen hart.” Dit besef zou ons ootmoediger moeten maken, en waar ootmoed is, kan polarisatie maar moeizaam voet aan de grond krijgen.
Luisteren is volgens experts het codewoord in de strijd tegen polarisatie. Maar in een gejaagde tijd kan het er zomaar bij inschieten. Prof. Selderhuis: „Het is heel belangrijk om bij dreigende polarisatie naar mensen te luisteren, maar het begint met: naar de Heere luisteren. Het graven in de Schrift, het biddend doorvorsen van Zijn Woord – we moeten oppassen dat we dat niet overslaan omdat we opgejaagd worden door allerlei meningen.”
De toenemende polarisatie brengt ons volgens prof. Selderhuis terug bij heel essentiële vragen. Hoe christelijk ben ik? En: hoe ben ik een navolger van Christus? Zelfreflectie, zelfonderzoek. Daarmee zou veel polarisatie als sneeuw voor de zon verdwijnen, denkt de professor. „Bij alles wat er nu gebeurt, zou het goed zijn als we naar onszelf kijken en de vraag stellen: Hoe christelijk ben ik nu eigenlijk? Weet ik zelf wel voldoende wat Gods wil is, qua levenshouding? Ik lees het in de Schrift: geduldig en nederig zijn, bereid zijn om te lijden en me aan te passen aan zwakken. Maar doe ik dat in de praktijk ook? Een beetje meer zelfkennis zou heel goed zijn – voor mijzelf in ieder geval wel.”
Hoe kun je depolariseren, zonder lauw te worden? CGO-docent Keurhorst pakt de eerste brief van Petrus erbij. „Dat is een heel ethische brief. Daarin gaat het niet om het bevechten van godsdienstvrijheid of het opkomen voor je rechten. Nee, de apostel roept op tot onderdanigheid naar buiten en eensgezindheid naar binnen. Als ik om me heen kijk, zie ik precies het tegengestelde: opstandigheid naar buiten en polarisatie naar binnen. De hele brief door roept Petrus daartoe op, vooral in hoofdstuk 2. En dat gaat heel ver: „Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil.” Dus niet alleen de ordeningen die ons geen pijn doen, maar álle menselijke ordeningen – uiteraard tenzij die strijden met Gods Woord. En dat niet om maar geen aanstoot te geven, maar omdat God het wil, en zodat we „weldoende” de mond van kwaadsprekers stoppen.”
De overheid gehoorzamen terwijl die juist beleid voert waarvan bijvoorbeeld de ChristenUnie vindt dat het polariserend werkt? „Daar mag je best kritisch op zijn, ja”, zegt Keurhorst. „Petrus zegt namelijk ook dat we geroepen zijn om te verkondigen „de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.” Een van Gods deugden is rechtvaardigheid. Wetten en regels die onrechtvaardig zijn, daar mag je dus best voor waarschuwen. Maar hameren op rechtvaardigheid kan niet zonder het verkondigen van deugden als barmhartigheid en nederigheid.”
Ten slotte wijst de docent op het laatste gedeelte van 1 Petrus 2. „Daar wijst de apostel op Christus, Die moest lijden terwijl Hij niet anders dan goed deed. Hij wist ten volle wat de wil van Zijn Vader was, en Hij leefde daarnaar. Hij had dus het volste recht om voor Zijn eigen gelijk op te komen. Maar Hij deed het niet. Hij werd geslagen, bespot, bespuugd, gegeseld, op het kruis genageld. Niet omdat Hij dat verdiende, maar om ónze zonden. Als je hiervan doordrongen bent, dan zwijg je eerst vol verwondering: Wie is Deze? En dan stempelt het daarna al je spreken over recht en gelijk vanuit het besef: Wie ben ik?”