Hoge ambities nodig op top biodiversiteit
Wie rond 1990 de natuur introk om vlinders te spotten, had kans veel meer soorten te zien dan wie dat nu doet.
Volgens cijfers van het CBS en de Vlinderstichting is het aantal soorten dagvlinders in Nederland sindsdien met zo’n 40 procent afgenomen. De teruggang sinds 1950 zou zelfs op 75 procent uitkomen. Ook het aantal broedvogels die op het Nederlandse platteland vallen waar te nemen, is sterk achteruit gegaan.
Wereldwijd is het beeld rond biodiversiteit zeker niet rooskleuriger. Oerbossen zijn bijna verdwenen, koraalriffen in 150 jaar tijd in totale omvang gehalveerd, terwijl het aantal in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en vissen tussen 1970 en 2018 met zo’n 70 procent daalde. De dalingen gingen het hardst in tropische gebieden en zoete wateren. Naar schatting een miljoen soorten planten en dieren worden op dit moment met uitsterven bedreigd.
Biodiversiteit gaat niet alleen over planten en dieren, maar ook over variëteit binnen soorten. De stelregel daarbij is: hoe groter de variabiliteit, hoe meer kans een soort heeft te overleven. Dat geldt ook voor landbouwgewassen. Veredelen is gemakkelijker bij een grotere genetische variatie binnen de soort. Het probleem van een gebrek aan variabiliteit toont zich nu bij de banaan. Het ras Cavendish is veruit dominant, maar wordt bedreigd door een schimmel.
De top over biodiversiteit in de Canadese stad Montreal, die woensdag van start gaat, is dus zeker geen overbodige luxe of een liefhebberij van natuurfreaks. Het verlies aan biodiversiteit is niet alleen jammer voor vlinderliefhebbers, maar raakt ons allemaal. Er zijn in de loop der eeuwen altijd dieren uitgestorven, maar de balans is nu volledig verstoord.
Het goede nieuws is dat het proces niet per se onomkeerbaar is. Sinds 2015 gaat het bijvoorbeeld beter met de biodiversiteit in Nederlandse natuurgebieden. De neergaande trend is daar tenminste gekeerd, hoewel de teruggang van de afgelopen eeuwen er nog lang niet is gecompenseerd. Op het platteland zet de neergang nog wel door. Met name de intensivering van de landbouw is er een belangrijke verstorende factor. Het heeft geen zin voor die conclusie weg te lopen.
Als remedie is het wereldwijd van belang dat er meer natuurgebieden bij komen. De tamelijk ambitieuze doelstelling van de top is dat in 2030 30 procent van de aardbol officieel beschermd natuurgebied is, tegenover 15 procent nu. Veranderend landgebruik, ofwel de omzetting van natuurgebied naar landbouwgrond, is een van de belangrijkste aanjagers van de teruggang in de biodiversiteit. Ook houtkap en overbevissing blijken funest. De omkering van dat patroon is deel van de oplossing.
Het gaat in Montreal om zorg voor de toekomst en voor de schepping die aan ons is toevertrouwd. De onderhandelaars zullen moeten zoeken naar een goed evenwicht tussen natuur en exploitatie ervan voor menselijk gebruik. Duidelijk is dat dit evenwicht de laatste decennia dusdanig is verstoord dat de ambitie hoog moet zijn om iets te bereiken.