GeschiedenisReportage CABR

Confronterende vondsten in het oorlogsarchief; „Zelfs met Bijbel in de hand kan mens verkeerde keuzes maken”

Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is op 2 januari opengesteld. Onderzoeker en freelancejournalist Betsy Biemond-Boer wist op oudejaarsavond een onderzoeksplek te reserveren in het archief van personen die werden verdacht van collaboratie met de Duitse bezetter. Sommige vondsten zijn pijnlijk.

Betsy Biemond-Boer
20 January 2025 10:06Gewijzigd op 20 January 2025 11:40
Dossiers van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) in het Nationaal Archief in Den Haag. beeld ANP, Jeroen Jumelet
Dossiers van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) in het Nationaal Archief in Den Haag. beeld ANP, Jeroen Jumelet

Dat er een stormloop op het CABR komt is eind december wel duidelijk. Zelf wil ik ook nog graag wat dingen in het archief uitzoeken. Voor mijn onderzoek naar de Jodenvervolging op Goeree-Overflakkee zag ik in de afgelopen jaren al heel wat CABR-dossiers in. Van burgemeesters, kopers van Joodse panden en veldwachters bijvoorbeeld.

Daarin kwam ik lelijke dingen tegen. Klikbriefjes aan de SD bijvoorbeeld, over wat buren gezegd hadden over Duitsers. Kopers van Joodse panden die na de oorlog de rechtmatige eigenaars met antisemitische uitspraken durfden te betichten van inhaligheid. Buren én vermeende vrienden van Joden die na hun wegvoering hun bij kennissen ondergebrachte gelden ophalen omdat zij dat nodig zouden hebben om hen te verzorgen in de onderduik – terwijl ze binnen tien dagen in de gaskamers vermoord waren. Daarnaast kwam ik ook veel menselijke dingen tegen, waarvan de uitwerking niet goed was, maar die tegelijk zo menselijk waren dat ik liever mijn oordeel voor me hield. Een burgemeester die de bezetters zijn medewerking niet durfde te weigeren omdat deze dreigde met een executiepeloton, zoals ook op een naburig eiland was gebeurd; een vader die lid werd van de NSB omdat hem verteld was dat zijn zoon die vastzat vanwege anti-Duitse uitingen dan eerder vrij zou komen.

Ik voorzie dat onderzoek in de archieven de komende tijd lastig wordt. Dossiers reserveren kan pas vanaf 1 januari.

Aangifteformulier. beeld ANP, Jeroen Jumelet

Enige kans

Door een gelukkige ingeving check ik op oudejaarsdag na sluitingstijd van het archief nog even of het systeem misschien al openstaat. Dat blijkt het geval. Ik boek een plekje op een woensdag in januari. Dat wordt mijn enige kans de komende maanden: als ik op 2 januari nog een keer een plaats wil boeken zijn er maar liefst 873 wachtenden voor mij. Later loopt dat zelfs op tot 4000. Deze woensdag in januari moet ik dus vinden wat ik vinden wil en dus sta ik om exact 10 uur, als het archief in Den Haag opent, voor de glazen deuren.

Ik zou willen weten waarom in een klein dorp als Herkingen zo veel mensen lid werden van de NSB en er ook actief voor waren

Wat ik zoal hoop te vinden? Ik zou willen weten waarom in een klein dorp als Herkingen zo veel mensen lid werden van de NSB en er ook actief voor waren. Ook kerkleden, terwijl de predikant van de hervormde kerk en de consulent van de gereformeerde gemeente hier fel tegen ageerden. Ik zou willen weten hoe kerkleden reageerden tijdens hun proces. Gaven zij hun fouten toe, of probeerden zij te ontkennen, hun verantwoordelijkheid af te schuiven en te verkleinen, zoals ik dat in andere dossiers vaak tegenkwam? Werden hun daden theologisch gemotiveerd, speelden de Bijbel, het geloof of de kerk een rol?

Ik wil ook meer weten over een jonge NSB’er die later dominee werd, maar zijn hele verdere leven over zijn oorlogsverleden zweeg.

En, nieuw voor mij, ik ben ook als nazaat geïnteresseerd. In de online namenlijst van het archief vond ik een oudoom van mijn vader. Ik ken hem noch zijn nazaten, maar de naam klinkt door vernoeming wel heel vertrouwd. Ik ben benieuwd welke aanklacht er tegen hem is ingediend – en of het anders voelt om over het oorlogsverleden van een bekende naam te lezen.

Impressies

Natuurlijk besef ik: al deze vragen beantwoorden op één dag, terwijl de digitale zoekfunctie ook in het archief nog niet beschikbaar is, is niet te doen. Het worden hooguit impressies.

Voorheen stond er een kar klaar met alle dozen die ik had gereserveerd. Nu krijg ik maar twee dozen per keer toegeschoven; als ik ze terugbreng, mag ik twee nieuwe meenemen naar mijn tafel. Foto’s maken is niet toegestaan, het dossier overtypen wel. De archiefdozen zien er qua inhoud anders uit dan de CABR-dozen die ik eerder onder ogen kreeg. Wanneer ik toen toestemming voor inzage had gekregen –na een gemotiveerde verklaring voor welk onderzoek dat nodig was en na zo’n zes weken wachten– kreeg ik een doos met daarin alle dossierstukken uit verschillende archieven van de betreffende persoon bij elkaar. Dat voorwerk is nu niet gedaan.

Voor de eerste persoon van wie ik informatie opvraag –mijn achteroudoom Teunis Boer– krijg ik een doos van de Politieke Recherche Afdeling Utrecht en een doos van Procureur-Fiscaal te Amsterdam. Tussen de stapel dossiers die in deze dozen zitten, zitten slechts twee dunne mapjes die betrekking hebben op Teunis Boer.

Archiefmateriaal. beeld ANP, Jeroen Jumelet

Teunis Boer blijkt een aardappelhandelaar te zijn geweest die in de jaren dertig financieel helemaal aan de grond zat, lees ik in zijn proces-verbaal. Hij kon een lening krijgen als hij lid werd van de NSB. Dat deed hij, maar niet alleen uit eigenbelang. Hij geloofde ook echt dat de NSB Nederland economisch kon redden. Een buurman getuigde: „Boer en zijn vrouw waren zeer pro-Duits en vlagden voor de verjaardag van Hitler en Mussert.” Boer en zijn vrouw droegen een NSB-lidmaatschapsspeldje en ontvingen veel Duitsers thuis. Ze droegen echter geen uniform, maakten geen propaganda voor de nazi’s, waren tegen Jodenvervolging en hebben niemand verraden.

De directeur van het veilinghuis getuigde dat Boer veel last had van zijn NSB-lidmaatschap, omdat hij ermee geplaagd werd op de veiling. Hij stond echter voor zijn overtuiging en probeerde geen profijt van zijn lidmaatschap te trekken. De directeur: „Ik heb Boer leren kennen als een man met een goed karakter die veel menschen in de oorlog aan aardappelen heeft geholpen voor normale prijzen.”

De plaatselijke opsporingsdienst getuigde dat het gezin wel overtuigd NSB was, maar geen propaganda maakte en dat Teunis „geen gevaarlijk type” was. Het proces-verbaal is kort: Boer gaf zonder omwegen toe dat hij NSB-lid was geworden en daar het voordeel van zag. Hij kwam er met een internering en een geldboete van af – die later werden ingetrokken omdat Boer vanwege ouderdom en een hartkwaal niet meer kon werken en geen enkele cent bezat.

Al ben ik helemaal niet bekend met deze ”achterfamilie” en nazaten uit een ander deel van het land, ik ben toch opgelucht dat er geen sprake is van verraad of van vervolging.

Bevindelijk gereformeerden

Na de dossiers uit Utrecht en Amsterdam krijg ik de dozen van de Politieke Recherche Afdeling Vlaardingen op mijn tafel. Dossier na dossier zie ik familienamen die nog steeds veel voorkomen in de dorpen in mijn omgeving. Van één familie ken ik het verhaal al langer, namelijk over het NSB-lidmaatschap van de jonge Pieter Blok – dan nog niet eens kerkgaand, laat staan de predikant die hij later werd.

In mijn omgeving, waar Blok opgroeide en later ook predikant werd, is zijn verhaal wel bekend. In de afgelopen jaren ben ik er een tiental keren over aangesproken: „Wist jij dat hij NSB’er was en geïnterneerd werd?” Dat wist ik inderdaad; het rechtbankverslag staat al jaren openbaar online en de proces-verbalen die na de oorlog werden afgenomen heb ik al even in huis. Blok werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 4 maanden. Ook mocht hij geen overheidsfuncties meer bekleden.

Verboden te fotograferen. beeld ANP, Jeroen Jumelet

Dat verhaal simpelweg publiceren wilde ik echter niet. Niet alles wat je vindt, hoeft openbaargemaakt te worden; ook bij mijn onderzoek naar de omgang met Joden op Goeree-Overflakkee vond ik grote fouten en lelijke dingen van dorpelingen die ik bewust niet publiceerde. Omdat die niet relevant waren voor mijn onderzoek, maar wel pijnlijk voor de nazaten. Omdat ze niet tot nieuwe inzichten leidden. Nu dit verhaal een predikant betreft die niet tot mijn eigen kerkverband behoort en ik niet de behoefte heb me daartegen af te zetten (ook al omdat ik me met dat kerkverband verbonden voel, zeker plaatselijk) maakte dat ik al helemaal niet de wens had dit openbaar te maken.

Het is een Bijbelse opdracht om open naar het verleden te kijken en te benoemen hoe onze voorgangers gehandeld hebben, ook als dat ongemakkelijk is

Zonder moeite publiceerde ik overigens wel pijnlijke verhalen die relevant waren. Omdat het niet noemen daarvan tot een scheef beeld zou leiden en je daarmee de daders en niet de slachtoffers beschermt. Omdat het voor nazaten weliswaar pijnlijk kan zijn, maar zij niet hun vader of grootvader zijn. Het is ook een Bijbelse opdracht om open naar het verleden te kijken en te benoemen hoe onze voorgangers gehandeld hebben, ook als dat ongemakkelijk is. In de Bijbel wordt immers juist over de zonden van de leiders van het eigen volk open en onverbloemd gesproken. Op die manier ontstaat beschamend inzicht in wie mensen zijn, wat hen beweegt en hoe snel ook wijzelf geneigd zijn tot het maken van verkeerde keuzes.

Zwijgen

Nog meer dan naar de feiten –die ik al ken– ben ik ernaar benieuwd waarom ds. Blok in al zijn geschriften, zelfs in zijn terugblik op zijn jeugdjaren, zijn oorlogsverleden verzweeg. Was dat vanwege schaamte en spijt, zoals naar voren komt in het rechtbankverslag waarin staat dat Pieter onwel werd toen de president van de rechtbank hem vermanend toesprak? Hebben hij en zijn vrouw de opening van de archieven niet voorzien of werd er binnen de familie al wel over gesproken? En hoe keek men nu dan aan tegen het opengaan van de archieven? Het liefst spreek ik hierover met de familie, maar uit een voorzichtig polsen blijkt dat de nazaten hier geen behoefte aan hebben.

Nu de archieven opengaan is het echter onvermijdelijk dat het verhaal op tafel komt. Andere media zijn er al mee bezig, ik hoor er in mijn omgeving weer over spreken. Is het dan niet beter om het verhaal in deze context te publiceren, met al deze overwegingen erbij, in plaats van als losstaand verhaal?

Pieter Blok kwam uit een groot, niet-kerkelijk gezin, waarvan broer Jan kort na de Duitse inval NSB-lid werd. Hij overtuigde zijn jongere broer Pieter om in 1941 ook lid te worden. Pieter kreeg al vrij snel spijt, omdat zijn familie en zijn meisje er grote moeite mee hadden. Hij zei dan ook tegen hen dat hij z’n lidmaatschap had opgezegd, wat niet het geval was. Toen dat uitkwam, ging de verkering uit.

Jeugdstorm

In 1943 werd Pieter leider van de Jeugdstorm, de jeugdbeweging van de NSB. Toen na een week of zes bleek dat hij ook moest gaan colporteren met Volk en Vaderland, de nationaalsocialistische krant, weigerde hij dat en gaf hij ook het leiderschap van de Jeugdstorm op. Hij bleef echter lid van de NSB, omdat hij vreesde voor uitzending naar Duitsland. Vergaderingen bezocht hij niet en propaganda maakte hij al helemaal niet meer. Contributie bleef hij tot het eind betalen.

Dossier. beeld ANP, Jeroen Jumelet

Dat de partij connecties had met de Duitse bezetter, had hij zich niet gerealiseerd, getuigde hij in zijn verhoor op 9 november 1945. Als brievenbezorger bij de PTT had hij verschillende anonieme verradersbrieven voor de Sicherheitsdienst (SD) geopend en verscheurd en ook meegewerkt aan voedseltransporten voor het hongerende Rotterdam.

Over zijn houding tegenover Joden had hij het op dat moment nog niet. Dat gebeurde pas bij een volgend verhoor, nadat de enige mannelijke overlevende van de Joodse gemeente van Goeree-Overflakkee, Elias Hartogs, aangifte had gedaan vanwege bekladding van Joodse gebouwen tijdens de oorlog. Op een kwade avond in juni 1942 –de Joodse gemeenschap was nog niet afgevoerd– was een kleine groep NSB’ers met een emmer kalk en kwasten op stap gegaan. Ze kalkten antisemitische teksten op de synagoge, de Joodse begraafplaats en een winkel in Middelharnis.

Pieter Blok werd nogmaals verhoord en bekende dat hij erbij was, „al had hij alleen maar de kalk gedragen”. In de (auto)biografie ”De woestijnreis van een bijwoner” van ds. Blok zijn uitgebreide citaten van zijn hand opgenomen over zijn niet-kerkelijke jeugd. Daar schaamde hij zich kennelijk niet voor. Waarom dan wel voor deze, ook door hemzelf betreurde keuzes in zijn verleden?

Blok trouwde in 1948 met Maria Riedijk. Uit de dossiers die deze woensdag één voor één op mijn tafel langskomen, blijkt dat zij en haar familie overtuigd en fanatiek NSB-lid waren. Maria en haar zus kregen beiden verkering met een Duitse soldaat, broer Cor vocht voor de nazi’s. In oktober 1944 raakte Maria’s verloofde Rudi vermist. Vader Adriaan schreef een tiental klikbrieven over dorpsgenoten aan de groepsleider van de NSB.

Rechtvaardige zaak

Na een aantal proces-verbalen in het dossier van Adriaan vind ik een brief, geschreven op 12 maart 1945, aan „neef Jan”. Deze vocht op dat moment, op Adriaans aanraden, voor de SS in Duitsland. Adriaan schreef: „Mijn bede is dat de Heere jullie en ons te saam wil dragen en sparen, vooral in deze gevaarvolle oorlogstijden en dat de Zege eenmaal onze zal zijn, daar wij toch voor een rechtvaardige zaak strijden. Mocht het rode gevaar, vertolkt in het godloze monster van het bolsjewisme over Europa losbarsten, o wat zou dat vreselijk zijn jongen, en jullie offeren er alles voor op om dat te keren. Mocht God dit met Zijn Zegen bekronen. (…) De gevolgen ons aangedaan door onze vijanden, brengen in dezen krieg veel leed en ellende. Maar Jan, laten wij het oog en hart opheffen tot onzen trouwen Hemelschen Vader die ons overal kan bewaren en beschutten, dan hebben wij een vaste Rots te midden van de woelende baren. Beste Jan, uw tante en Marietje en Miep schrijven u ook nog een woord. Hou u moedig, zijt in alles Gode bevolen en ontvang vele hartelijke groeten van uw toegenegen oom A. Heil Hitler! Houd moedig Zee.”

Maria voegde inderdaad nog enkele regels toe en zij sloot af met: „Vele groeten, je nicht Marie, Heil Hitler.”

Ik vind het een schokkende brief, waarvoor ik even pauze nodig heb. Schokkend, omdat de familie in zo herkenbare, bevindelijke taal veronderstelt dat God met Hitler aan hun kant staat. Zó sterk vind ik dat in geen van de andere dossiers die ik deze dag doorkijk.

Winterhulp

Na de dossiers van de Riedijks volgen de stukken van Johannis Huizer, ouderling van de gereformeerde gemeente in Herkingen. Hij was tijdens de oorlog commissielid van Winterhulp, de nationaal-socialistische instelling voor armenzorg die bedoeld was om de diaconieën te vervangen. Daarom werd hij na de oorlog geïnterneerd. Dat zijn zoon, lid van de hervormde kerk in dezelfde plaats, gehaat werd vanwege diens verraad en NSB-lidmaatschap, hielp de voortgang van zijn proces niet.

Opvallend is dat zowel de echtgenote van de ouderling als ouderling Koppelaar namens de classis een uiterst respectvolle brief aan de rechtbank schreef. Zij vroegen niet om vrijlating van Christiaan Huizer, maar om duidelijkheid –die hun meermaals beloofd was– en om een ordentelijke rechtsgang – die inderdaad op zich liet wachten, ondanks schriftelijke beloften voor invrijheidstelling die nog in het dossier te vinden zijn.

Plaatsgenoten protesteerden toen de ouderling na zijn ontslag uit internering weer voorging in de leesdiensten en catechisatie gaf. „Ik acht dit funest met het oog op zijn nog aanwezige NSB-neigingen. Het is in ons dorp steeds een NSB-rommel geweest, juist door die Pro-Duitsche lui van die kerk”, getuigde een ambtenaar van de gemeentesecretarie in februari 1946. Ook enkele klachten van gemeenteleden zijn in het dossier bewaard gebleven. Een gemeentelid schreef dat „de gehele kerkenraad pro-Duits was”.

De wachtmeester die het proces-verbaal opstelde voegde een eigen verklaring toen, namelijk dat in deze plaats „reeds jaren een Kerk- en schoolstrijd heerscht, welke in het particuliere leven tot en met wordt uitgespeeld tegen elkaar. Meerdere malen gaf dit aanleiding tot onverkwikkelijke dingen.” Dat dít een juiste en ter zake doende opmerking is, weet ik omdat ik in het Nationaal Archief eerder al eens dossiers inzag van deze kerkelijke gemeente in Herkingen. In vooroorlogse jaren waren ordeverstoringen, ruzie met de burgemeester en oploopjes rond de kerken er aan de orde van de (zon)dag.

Ook in andere dossiers speelden bijbedoelingen mee, zag ik eerder. Buren die elkaar niet lagen, een dominee die qua ligging niet aansloeg – of die volgens gemeenteleden niet vervolgd mocht worden ondanks dat zijn politieke standpunt fout was.

Antichrist

Dit geldt ook voor het dossier van ds. J.H. Koster, het laatste dossier waar ik op deze lange dag induik. Ds. Koster stond in de eerste oorlogsjaren in Montfoort, vanaf eind 1943 in Maartensdijk. Een kerkganger uit Maartensdijk gaf hem na de oorlog aan, omdat hij in zijn preken pro-Duitse en anti-orangistische exegeses zou hebben gemaakt. De voorbeelden die opgeschreven zijn liegen er inderdaad niet om en worden niet tegengesproken.

Toch vroeg de kerkenraad van Montfoort in een uitgebreide brief op 19 oktober 1945 om zijn vrijlating. De kerkenraad schreef dat ds. Koster „hoopte en geloofde dat de eindtijd der wereld daar was, en daarom hoopte en geloofde hij ook, dat Hilter-Duitschland als de antichrist de oorlog zou winnen om enigen tijd alles te overheersen, totdat God dezen antichrist zou wegwerpen met een eeuwige wegwerping, waarna het 1000-jarig vrederijk zover zou zijn. (…) Uit deze visie van ds. Koster vloeide voort, dat hij uitdrukkingen bezigde als ”Duitschland moet den oorlog winnen, het Oranjehuis komt niet terug enz”.”

Volgens de kerkenraad was ds. Koster wel pro-Duits, maar anti-nationaalsocialistisch. Men wilde „in het midden laten of de exegese van ds. Koster van de Openbaring van Johannes al dan niet juist is. In elk geval heeft ds. Koster zich in de toepassing vergist, hetgeen door hemzelf ook erkend wordt. Maar dit feit zijner vergissing heeft hem toch niet staatsgevaarlijk doen zijn, dus dit kan of mag toch geen aanleiding zijn om een dienaar des Goddelijken Woords de schande aan te doen van opsluiting in een bewaringskamp.”

De gedachtegang dat je een predikant zo’n schande niet kunt aandoen, leefde kort na de oorlog breder. Dat blijkt uit de talloze brieven van de gemeenteleden in het dossier van ds. Koster die ‘hun’ dominee weer vrij wilden krijgen omdat hij met zijn prediking hun hart had geraakt.

Na een dag tussen deze kilo’s papier kun je niet om de conclusie heen dat de mens zelfs met de Bijbel verkeerde keuzes kan maken

Een kerkganger die hem aanklaagde, vroeg zich echter af hoe juist een dóminee zulke uitspraken had kunnen doen. Het provinciaal kerkbestuur steunde hem daarin. Zijn lidmaatschap van de Nederlandse Volksdienst (die op nationaalsocialistische leest geschoeid was en alle verzuilde maatschappelijke organisaties wilde vervangen), het Vorstenhuis benoemen als ”die Oranjebende”, het ontraden van onderduiken en het weigeren om kanselboodschappen tegen het nationaalsocialisme af te lezen, leverde hem een schorsing van acht maanden op. Juist als predikant had hij zich bewust moeten zijn van zijn positie, zo was de gedachte.

Positieve verhalen

Na een dag tussen deze kilo’s papier kun je niet om de conclusie heen dat de mens geneigd is tot alle kwaad en dat hij zelfs met de Bijbel en een vernieuwd hart verkeerde keuzes kan maken. Het is heel pijnlijk als dit gebeurt door een voorganger waarvan geestelijke lessen zijn geleerd. Zou toedekken, het verzwijgen van gemaakte fouten, dan toch beter zijn? Zeker wel wanneer wij denken dat wij zulke fouten niet zouden maken. Als we geloven dat we mensen van gelijke bewegingen zijn, zal de opgeheven vinger en het makkelijke oordeel sneller achterwege blijven. Zou het daarom niet goed zijn om ervan te leren dat mensen ook met de Bijbel in de hand foute keuzes kunnen maken? Het zou tot ootmoed en bescheidenheid kunnen leiden, naast dankbaarheid voor al het goede dat onze traditie bracht.

Díé positieve verhalen komen in een strafrechtarchief uit de aard der zaak niet naar voren, maar ze zíjn er gelukkig ook. De consulent van diezelfde gereformeerde gemeente in Herkingen, ds. J.B. Bel, weigerde een Joods pand dat hem werd aangeboden in plaats van zijn wat oudere pastorie. Hij veroordeelde de NSB en bad voor het koningshuis. Na de oorlog vond hij het niet de moeite waard om over zijn eigen verzetsdaden te praten, omdat dit vanzelf sprak. Ook dat zijn verhalen die het waard zijn om verteld te worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer