BinnenlandOorlogsarchief

Rob ontdekt details over executie van opa Vlastuin: „Gewetenloosheid van schutter trof me het meest” 

De opa van Rob Vlastuin (61) werd in de Tweede Wereldoorlog doodgeschoten. De Hagenaar speurde donderdag in het dossier van een van de schutters. „Wat mij het meest trof, is de gewetenloosheid van de executie.”

3 January 2025 13:31Gewijzigd op 3 January 2025 17:08
In het Nationaal Archief in Den Haag zijn duizenden dossiers van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) te raadplegen. Sinds deze week staan namen van (vermeende) collaborateurs online. beeld ANP, Jeroen Jumelet 
In het Nationaal Archief in Den Haag zijn duizenden dossiers van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) te raadplegen. Sinds deze week staan namen van (vermeende) collaborateurs online. beeld ANP, Jeroen Jumelet 

Rust heerst deze donderdagmiddag in de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag. Aan witte tafels zitten tientallen mensen gebogen over vergeelde papieren. De documenten kunnen explosieve zaken onthullen.

Rob Vlastuin. beeld RD

Op deze zogeheten Openbaarheidsdag komen niet alleen tal van overheidsdocumenten uit het verleden beschikbaar voor publiek. Nog geruchtmakender is dat belangstellenden vanaf donderdag meer te weten kunnen komen over de rechtbankstukken rond mensen die in de Tweede Wereldoorlog meewerkten met de Duitse bezetters. De gegevens zijn te vinden in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Online zijn nu enkele honderdduizenden namen van (vermeende) collaborateurs te traceren. Voor inzage in de papieren dossiers zullen mensen vooralsnog naar het Nationaal Archief in Den Haag moeten afreizen.

Rob Vlastuin dook donderdag in de archiefstukken over Douwe Anema, een van de moordenaars van zijn opa. De 53-jarige Jan Willem Vlastuin, communistisch verzetsman, werd op 9 september 1944 gefusilleerd in Zutphen. „Ik was benieuwd wat er precies met opa is gebeurd”, vertelt Vlastuin aan een tafeltje buiten de studiezaal. „Het is heftig om dat allemaal zwart-op-wit te lezen. Er is destijds gedegen onderzoek gedaan, in honderden pagina’s staat de toedracht uitgebreid beschreven. Zo is mijn opa twee keer met een karabijn geraakt in zijn hartstreek.”

Vlastuin kreeg een plattegrondje onder ogen waarop staat langs welke weg zijn opa probeerde weg te komen uit een woning. „Via een kelderluik is hij gevlucht, maar hij kwam niet veel verder dan zo’n honderd meter. Een groep van een man of vijf heeft hem opgewacht en overgeleverd aan twee mannen. Douwe Anema en Jan Komman schoten mijn opa dood.”

„De dader vergoelijkte zijn daad, alsof het heel normaal was om communisten te doden” - Rob Vlastuin, kleinzoon doodgeschoten verzetsman

Jan Willem Vlastuin, hij werd in 1944 doodgeschoten. Beeld Rob Vlastuin

Onthutst is de Hagenaar over de „gewetenloosheid” waarmee de executie van zijn opa gepaard ging. „Opa is echt moedwillig gedood. De dader vergoelijkte later tijdens het proces zijn daad, alsof het heel normaal was om communisten te doden. Anema vertelde trots dat hij naar het oostfront was geweest en daar 3000 Russen zou hebben omgelegd. Hij had geen enkele wroeging.” Anema kreeg acht jaar cel voor zijn betrokkenheid bij de executie en nog eens acht jaar cel omdat hij in dienst was geweest van de Waffen-SS.

Het verbaast Rob Vlastuin, in het dagelijks leven verslaggever bij Omroep West, dat toenmalig NSB-burgemeester Johannes Adolf Tesebeld van Zutphen werd vrijgesproken van betrokkenheid bij de executie van opa Vlastuin. „In het dossier lees ik dat diverse getuigen hebben verklaard dat Tesebeld de opdracht gaf voor het doden van mijn opa.”

Notoire oorlogsmisdadiger

Rinke Smedinga (61) reed donderdagmorgen om zeven uur vanuit zijn woonplaats Vorden naar Den Haag. Zijn vrouw kon intussen met het Nationaal Archief regelen dat hij later op de dag archiefstukken kon bestuderen.

Rinke Smedinga. beeld RD

Hij las beladen teksten. Zijn vader Pieter Smedinga, opgegroeid in het Drentse Smilde, en ook zijn opa kozen in de Tweede Wereldoorlog de zijde van de Duitse bezetters. „Mijn vader behoorde samen met zijn vriend Klaas Carel Faber, een notoire oorlogsmisdadiger, tot de eerste groep Nederlandse vrijwilligers die de SS-opleiding in München heeft gevolgd”, vertelt Smedinga. Onder zijn arm heeft hij het boek ”Het Beestmensch. De jacht op nedernazi Klaas Carel Faber”, geschreven door Arnold Karskens, de vroegere nazi-jager en tot voor kort voorman van omroep Ongehoord Nederland.

In eerdere jaren spitte Smedinga in het Centraal Archief Bijzonder Rechtspleging al documenten over zijn vader door. Donderdag kreeg hij ook archiefmateriaal over Klaas Carel Faber onder ogen. Die gegevens completeerden het beeld van Smedinga’s vader. „Mijn vader probeerde bijvoorbeeld mensen te werven voor de politieschool Schalkhaar, waar Nederlandse agenten werden geschoold in de SS-ideologie.”

„Vader heeft nooit oprecht spijt betoond, hij was meer vol van zelfmedelijden. Dat vind ik nog altijd onverteerbaar” - Rinke Smedinga, zoon van collaborateur

Pieter Smedinga werkte als bewaker in Kamp Westerbork. „Hij had als opperwachtmeester een hoge functie en kwam daar ook Klaas Carel Faber tegen. Op het zogeheten executieveldje van Westerbork zijn zo’n zestig mensen geëxecuteerd. Alles wijst erop dat mijn vader in ieder geval bij één van die terechtstellingen toeschouwer was. Hij vertelde dat zijn kameraad Klaas Carel vlak voor een executie zei: „Hé, is Pieter er ook? Dan wachten we nog even, dan kan hij er ook bij zijn.” Met Pieter doelde Faber dus op mijn vader.”

In het Nationaal Archief in Den Haag kunnen mensen tienduizenden papieren dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) inzien. De documenten bevatten tal van details over mensen die zich in de Tweede Wereldoorlog aansloten bij de Duitse bezetters. Sinds deze week staan namen van (vermeende) collaborateurs online. beeld ANP, Jeroen Jumelet

Voor Smedinga blijft het naziverleden van zijn vader een open wond. „Mijn eerste herinneringen gaan terug naar de tijd dat ik een jaar of negen was en droomde over de oorlog. Mijn vader had mij, als enige zoon uit zijn gezin van drie kinderen, zijn verhaal verteld. Ik mocht zijn geheim aan niemand vertellen, anders zwaaide er wat. Vader heeft nooit oprecht spijt betoond. Hij was meer vol van zelfmedelijden. Dat vind ik nog altijd onverteerbaar.”

Trauma’s

„Mijn opa heeft een verkeerde keus gemaakt”, zegt Maurice (54), afkomstig uit de regio Nijmegen. Samen met zijn zoon Sam (21) staat hij op het punt het dossier van zijn vroeger bij de NSB aangesloten opa te gaan bestuderen. Hij wil diens naam niet in het openbaar noemen. „Ik weet al dat opa politiek geëngageerd was en achter het NSB-idee stond van een groot Duitsland, een groot Europa.”

Maurice is sinds een jaar of twintig op de hoogte van het beladen verleden van wijlen zijn opa. „Hij heeft er nooit over gepraat. Die tijd was voor hem een gesloten boek.”

Zeker is dat zijn NSB-activiteiten na de oorlog diepe sporen trokken in de familie. „Veel mensen dachten het recht te hebben de ruiten in te gooien bij opa en zijn gezin. Wijlen mijn vader hield er enorme trauma’s aan over. Hij was een jongen toen zijn vader de gevangenis in moest. Mijn oma kreeg zenuwinstortingen. Mijn opa en zijn gezin zijn in Friesland heel vaak verhuisd. Zodra oma dacht: ze weten in de buurt iets meer over het verleden, verhuisden ze weer. Dat was pittig.”

In het Nationaal Archief in Den Haag zijn duizenden dossiers van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) te raadplegen. Sinds deze week staan namen van (vermeende) collaborateurs online. beeld ANP, Jeroen Jumelet 

Een paar uur later blikt Maurice terug op hun speurtocht in het Nationaal Archief. Hij is opgelucht dat hij geen informatie aantrof die erop wijst dat zijn opa „actief mensen de dood heeft ingejaagd”. De man werkte in Meppel voor de Duitsers bij een „gewestelijk arbeidsbureau”. „Hij was betrokken bij keuringen die moesten vaststellen of mensen geschikt waren om tewerkgesteld te worden. Ik vermoed dat hij dwangarbeiders uitzond naar Duitsland. Mijn opa was een slimme en precieze man, bedreven in ambtelijke werkzaamheden.”

Uniform

Opa was actief NSB’er. „Hij deelde folders uit en belegde een vergadering in een café, voor zeventig gegadigden.” Ook is de man in Tilburg gekeurd voor de Waffen-SS, waar hij lid van was. „Maar opa is daar nooit voor opgeroepen en had ook geen uniform.”

Interessant vindt Maurice de overwegingen van zijn opa om te kiezen voor de extreemrechtse NSB. „Voor 1940 waren mijn opa en oma fel gekant tegen de Duitsers. Maar opa veranderde van gedachten, onder meer nadat hij een halfjaar werkloos was geweest. De NSB-beginselen van orde, tucht en het vooropstellen van het groepsbelang spraken hem aan.”

Een oorlogstribunaal veroordeelde de man na de oorlog tot 1 jaar en 9 maanden celstraf, en 10 jaar uitsluiting van stemrecht. Uiteindelijk zat de opa van Maurice in de jaren 1946 en 1947 zo’n zes maanden daadwerkelijk in de cel.

Maurice, in het dagelijks leven kwaliteitsmanager, zegt geen schaamte te voelen over zijn opa. „Wat hij deed, is achteraf gezien fout. Maar dit soort wreedheid, of wat het ook was, is niet erfelijk. Ik ben zelf politiek actief geweest in liberaal-progressieve kring. Net als mijn opa streef ik ook een sterk Europa na. Maar bij hem had het een totaal andere uitwerking.”

De achternaam van Maurice is bekend bij de redactie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer