Amerikaanse oorlogsmisdaden gevolg van moordlust SS
Passend in de tactiek van de Duitsers om zo veel mogelijk geallieerde troepen te vernietigen, is het buitensporige geweld van de nazi’s tijdens het Ardennenoffensief. Het zogenoemde bloedbad van Malmedy bij Baugnez was voor de Amerikanen aanleiding om hun krijgsgevangenen met gelijke munt te betalen.
Wat er in december 1944 precies in Baugnez is gebeurd, zal nooit helemaal duidelijk worden. Overlevenden vertelden hun eigen verhaal. Militaire verslagen spreken elkaar tegen en vrijwel alle oorlogshistorici hebben na studie en onderzoek ter plaatse eveneens een eigen visie op deze moordpartij van SS Kampfgruppe Peiper. Want dat is wel duidelijk: enkele tientallen ongewapende Amerikaanse krijgsgevangenen werden in een weiland bij het kruispunt Baugnez zonder pardon doodgeschoten. Binnen 24 uur waren het opperbevel van de geallieerden en al hun manschappen hiervan op de hoogte. Met als gevolg dat ze met nog meer verbetenheid hun linies verdedigden en Duitse soldaten die zich overgaven zonder pardon doodschoten.
De plek waar de moordpartij plaatsvond, ligt nu langs de drukke N62 tussen Malmedy en Ligneuville. Bij de rotonde waar drie hoofdwegen bij elkaar komen, is een eenvoudig, overdekt monument geplaatst als herinnering aan de gebeurtenis. Een stenen overkapping beschut een tafel met daarop foto’s en allerlei memorabilia als eerbetoon aan de slachtoffers. Op een aangrenzende muur staan de omgekomen militairen vermeld: 84 jonge mannen. Opmerkelijk: daartussen ook de namen van enkele soldaten die de schietpartij wel hebben overleefd…
Terreur
Duidelijk is dat een konvooi met GI’s (Amerikaanse soldaten) bij het kruispunt Five Points verrast werd door een colonne Duitse tanks van de SS-gevechtsgroep van Standartenführer Joachim Peiper. Die had van Waffen-SS-commandant Sepp Dietrich de opdracht gekregen tijdens zijn aanval op de noordelijke flank van het offensief zo veel mogelijk terreur te gebruiken, „zonder enig gevoel van menselijke emoties”, vertelt oorlogshistoricus Pieter Jutte.
„Op 17 december werden in Honsfeld de eerste negentien gevangengenomen Amerikanen door leden van de Kampfgruppe doodgeschoten. Bij Büllingen werd een brandstofdepot onder de voet gelopen door deze SS’ers. De ongeveer 50 GI’s werden gedwongen de Duitse voertuigen af te tanken. Vervolgens fusilleerden de Duitsers deze jongens.
Terwijl Peiper doortrok naar Ligneuville, vond het volgende drama plaats bij het dorp Baugnez. Hier werd in een veld een grote groep gevangen genomen Amerikanen doodgeschoten: het Bloedbad van Malmedy. In Ligneuville ging het om twaalf militairen. Bij een bosrand kregen ze de kogel, evenals drie inwoners van dat dorp. In Stavelot deed Kampfgruppe Peiper datzelfde bij een aantal burgers.”
Bloedbad
Over de aanleiding voor het Bloedbad van Malmedy verschillen historici van mening. Evenmin is exact duidelijk hoeveel Amerikanen daar zijn vermoord. Er is immers ook een vuurgevecht geweest tussen beide partijen. Bovendien staan er op de herdenkingswand bij Baugnez 84 namen, terwijl historici na de oorlog hebben gesproken met ooggetuigen van wie de naam daar ook vermeld staat.
Volgens oorlogshistoricus majoor (b.d.) en voormalig commandant van Bastogne Barracks Johnny Bona zijn aangevoerde Amerikaanse versterkingen op 17 december –de tweede dag van het Ardennenoffensief– op weg naar St. Vith. Bij het kruispunt van Baugnez worden ze verrast door de voorhoede van Kampfgruppe Peiper. De Duitse tanks openen het vuur op de Amerikaanse vrachtwagens. De eerste wordt geraakt, waardoor de kolonne tot stilstand komt, soldaten uit de wagens springen, wegduiken in een greppel en met lichte wapens terugvuren. Een aantal soldaten komt bij die schermutselingen om het leven. Anderen vluchten naar het nabijgelegen café. Die worden daar later door de SS uitgehaald.
Wraakgevoelens
Omdat hij ziet dat verder verzet zinloos is, geeft de bevelvoerend commandant, luitenant Virgil T. Lary, zijn mannen de opdracht zich over te geven. Bona: „De Duitsers nemen dan 120 Amerikanen gevangen. Die worden in een weiland opgesteld in rijen achter en naast elkaar, bewaakt door SS-militairen. Het is in de middag en het wordt al schemerig. Op de achterste rij overleggen enkele Amerikanen zachtjes met elkaar om te vluchten naar de bosjes in de buurt. De voorste mannen krijgen daar niets van mee. Dan beginnen er een paar te rennen, met als gevolg dat een van de Duitsers het vuur opent en ook anderen beginnen te schieten.”
Bona veronderstelt dat er voor zowel de Duitsers als de Amerikanen dan geen weg terug meer is. „Met een mitrailleur wordt het vuur geopend op de soldaten die proberen weg te komen. Een deel vlucht naar de bossen, anderen naar het café. Dat wordt door de SS in brand gestoken en de vluchtende Amerikanen krijgen de kogel. Ook de gewonden worden vermoord. Een deel weet al dan niet gewond te vluchten en al snel hoort ook het Amerikaanse opperbevel wat er is gebeurd.”
Volgens de oud-kazernecommandant zijn alle gevonden Amerikaanse lichamen aangemerkt als in koelen bloede gedood, terwijl een aantal van hen tijdens het eerste vuurcontact al om het leven is gekomen. „Om het moreel van de verdedigers op te krikken werd het verhaal snel doorverteld: dit is wat er gebeurt als je jezelf overgeeft. In het dorp Ligneuville hebben de Duitsers acht Amerikanen met een mondschot vermoord. Gevolg van dit bloedbad was dat SS’ers die zich later overgaven zonder pardon werden neergeschoten.”
Er is ook een andere versie van de gebeurtenissen bij Baugnez. Niet het vluchten van de soldaten, maar twee gerichte schoten op luitenant Lary zouden de aanleiding zijn geweest. De woedende Amerikanen schreeuwden vervolgens verwensingen naar de Duitsers, die als antwoord met mitrailleurs vanuit hun pantservoertuigen de krijgsgevangenen neermaaiden. In totaal wisten 43 soldaten te ontsnappen.
Hoe tegenstrijdig de verhalen ook zijn, dat er hier sprake was van een oorlogsmisdaad door de nazi’s wordt door niemand tegengesproken. En dat de Amerikanen de SS’ers later met gelijke munt betaalden is eveneens een feit.
Marteling
In het Duitstalige Wereth staat een monument voor elf omgekomen Amerikaanse militairen van de 333rd Artlillery Battalion. Dit bataljon bestond voornamelijk uit Afro-Amerikaanse jongens. Zij moesten de terugtocht dekken van Amerikaanse eenheden na het begin van het offensief op 16 december.
De mannen proberen Bastogne te bereiken, maar een groep van elf militairen raakt verdwaald dicht bij de Duitse grens. Bij een boerderij kloppen ze aan en daar krijgen ze wat te eten. Veel bewoners van het gebied zien de Amerikanen echter niet als bevrijders en de soldaten worden verraden. Een eenheid van de 1. SS Panzer Division valt de boerderij binnen en neemt de elf zwarte soldaten gevangen. Ze worden eerst gemarteld en daarna doodgeschoten. Pas twee maanden later worden hun lichamen gevonden.
De daders worden later wel aangeklaagd voor de oorlogsmisdaden op burgers van Stavelot, maar de moord op de elf Amerikaanse soldaten wordt ‘vergeten’. In 1994 is een kruis opgericht bij de plek van de executies. De jongste zoon van de boerenfamilie was de initiatiefnemer. De Belgische staat plaatste in 2004 een permanent monument.
Wraakgevoelens
„Met het terugtrekken van de Duitsers uit België waren de wraakgevoelens onder de Amerikanen niet weg”, vertelt Jutte. „Toen een groep Duitse soldaten gevangen genomen werd op 1 januari 1945 rond Chenogne door de 11th Armored Division, gonsde de order van hun commandant nog door de gelederen: no prisoners were to be taken… Enkele Amerikanen brachten de 84 Duitsers naar een veld, waar een paar opgestelde machinegeweren een einde maakten aan hun jonge levens. Hoe men het ook zag, het was moord. Het werd onder de pet gehouden. De richtlijn dat na de 17e december SS’ers zonder pardon neergeschoten mochten worden, kreeg een nogal ruime interpretatie. Ook leden van de Wehrmacht leden hieronder. Met het ingaan van het nieuwe jaar werd het bevel ingetrokken en moesten SS’ers weer krijgsgevangen worden gemaakt.”
Decennialang wist men het bloedbad bij Chenogne verborgen te houden. Al was uit onder meer een dagboekfragment van generaal George Patton al duidelijk dat er door het 11th Armored Division een oorlogsmisdaad was gepleegd. In die aantekeningen staat: „Also murdered 50 odd German (med). I hope we can conceal this.” Dat maskeren is min of meer gelukt, want volgens Jutte werd niemand hiervoor ooit ter verantwoording geroepen.
Rechtszaak
Op 16 mei 1946 begon de rechtszaak tegen 73 man van Kampfgruppe Peiper over hun moordcampagne. Naast het Bloedbad van Malmedy werd de groep de moord op honderden Belgen ten laste gelegd. Drieënveertig Duitsers kregen de doodstraf, onder wie Joachim Peiper. Toen duidelijk werd dat er gefolterd was om bekentenissen los te krijgen, werden de doodstraffen omgezet in levenslang. Velen van hen hebben echter maar kort vastgezeten.
Joachim Peiper kwam vrij in 1956. In 1972 verhuisde hij onder een schuilnaam naar het Franse Traves. Vier jaar later werd hij herkend door een voormalige verzetsstrijder en een maand later ging zijn huis in vlammen op nadat het in brand was gestoken met brandbommen. Het verkoolde lichaam dat later werd gevonden kon niet geïdentificeerd worden als dat van Peiper. De daders zijn nooit gevonden.