Het is vroeg in de avond, je begint net aan de vaat, en daar gaat de deurbel. De hond barst los in geblaf, je laat van schrik een glas op de grond vallen. Zucht. Welke verkoper belt er nu weer aan? Nee! Weg! Maar ja, de meeste mensen doen in zo’n geval toch even open.
Koordje om de nek, identiteitskaart eraan, een opgewekt gezicht. Dat moet een fondsenwerver zijn. Voordat je iets kunt zeggen, begint de enthousiaste aanbeller over de hond: dat hij zo mooi is, hij vraagt van welk ras jouw woest blaffende viervoeter is, en vertelt dat zijn ouders ook een lieve hond hebben. Een golden retriever. Je kijkt de werver aan – je begint te luisteren en daar ga je. Je weet dat je binnen afzienbare tijd donateur zult zijn van een nieuw goed doel – óf dat je een aardige, jonge student gaat teleurstellen. Terwijl hij juist uit de doeken doet dat je met 10, 15 of 24 euro per maand een groot verschil kunt maken voor een kind ergens ter wereld dat hulp nodig heeft.
Wie zijn toch die jongens en meisjes, mannen en vrouwen voor wie je het liefst de deur wilt dichtsmijten? Waarom doen ze dit werk, wat is er leuk aan? En waarom komen ze precies onder etenstijd? Hoezo trotseren ze regen en wind? Dat is nog het ergste, als ze druipend in het licht van de buitenlamp staan.
Wegwuivers
Een van hen is Jochem Vervoort (31) uit Gorinchem, misschien wel een van de langstlopende fondsenwervers van Nederland. Hij doet dit werk al twaalfenhalf jaar: weliswaar samen met veel studenten, stagiairs en schoolverlaters, maar ook met fulltimers die in dienst zijn bij een wervingsbedrijf. Vervoort heeft een naam voor het nut van nat en koud weer: „de regen-gunfactor” speelt dan een rol, weet hij. Mensen krijgen een beetje medelijden met de persoon die natregenend voor hun deur staat en vinden het moeilijker om nee te zeggen.
Sommigen wuiven hem weg, vertelt hij opgewekt in zijn appartement in Gorinchem. „Dat zijn de wegwuivers – die ons met een zwaai van hun hand wegwuiven alsof we honden zijn en de deur niet eens opendoen.”
„Dat zijn de wegwuivers – die ons met een zwaai van hun hand wegwuiven alsof we honden zijn en de deur niet eens opendoen.” - Fondsenwerver Jochem Vervoort
Het is rond elf uur in de ochtend en Vervoort maakt zijn ontbijt klaar; terwijl hij dat doet, vertelt hij van alles. Hij praat haast aan één stuk door, maar niet te hard, want baby Noalah slaapt. Zij zal straks gaan wennen aan het dagritme van een vader die fondsenwerver is: ’s morgens slapen, maar ’s avonds soms nog tot laat op pad.
Maar nu is ze nog klein, nog maar vier weken, en Vervoort heeft vaderschapsverlof. Hij werkt onder andere voor fondsenwervingsbureau Flowmotive, dat zich op de grote markt van fondsenwervers onderscheidt door vooral voor christelijke opdrachtgevers te werken. Het bedrijf heeft een missie: van hart tot hart met mensen spreken, als de situatie zich ervoor leent ook over het christelijk geloof, en het probeert de wereld „een betere plek” te maken.
„Als ik echt commercieel was, werkte ik voor energiebedrijven, makelaars of een autobedrijf”, zegt Jochem, die het verder niet over geld en financiële zaken wil hebben. Want in de media ligt zijn werk weleens onder vuur. Wel wil hij zeggen dat hij op basis van no cure, no pay werkt: heeft hij niets verkocht, of geen donateur geworven, dan heeft hij niets verdiend. „Daar heb ik voor gekozen zodat ik elke dag het beste uit mezelf moet halen. En zo heeft een goed doel geen kosten aan mij als er niets tegenover staat.”
De Flup
„Jochem, jij moet niet in de aarde gaan wroeten, of iets anders met je handen gaan doen”, zei zijn vader ooit. „Ik hoop dat je werk vindt waarbij je veel moet kletsen.” En dat is precies wat Jochem nu doet. Het begon als een bijbaantje bij een grote fondsenwerver, naast zijn opleiding voor werk in de horeca. Bij deze fondsenwerver groeide hij door tot commercieel landelijk manager. Zijn werk is een sport, het is verkopen, psychologie, kennis verzamelen, en voor hem is er ook een ideëel doel bijgekomen.
„Gaandeweg was ik veel bezig met het christelijk geloof”, vertelt Vervoort, die rooms-katholiek is opgevoed. „Ik kwam terecht bij City Life Church in Breda, waar ik een Alpha-cursus heb gevolgd. Daar werd eens een avond besteed aan missie en visie, over jouw doel in het leven, en dat raakte me enorm. Hier sprak ik uit dat ik het zo gaaf zou vinden om mijn geloof in de Heere Jezus te koppelen aan werk voor een goed doel. Ik bad daarvoor. Een dag later belde Giel-Jan, de eigenaar van Flowmotive. Hij zei: „Wij hebben elkaar een jaar geleden bij Opwekking in Biddinghuizen gesproken. En ik moest gisteravond ineens aan je denken. Dus ik dacht: laat ik er eens een belletje aan wagen. Zullen we bijpraten?” Deze timing vond ik zo bijzonder; dit moest wel geleid zijn door God.”
Zo kwam Vervoort bij Flowmotive werken, eerst voor één dag per week, inmiddels voor drie dagen. Als sales coach traint hij teams, daarnaast blijft hij zelf langs de deuren gaan. „Ik ben niet iemand om vijf dagen per week op kantoor te zitten. Ik vind het heerlijk om gesprekken te voeren, om nieuwe mensen te ontmoeten.” Bij Flowmotive wierf hij intussen donateurs voor organisaties zoals Leprazending, Kerk in Actie, World Vision, het Bartiméus Fonds en Wilde Ganzen.
Zie je een Volkswagen Up rijden met stickers van Flowmotive erop? Dan rijdt daar een Flup: zo noemen de teams deze „bestickerde kartwagen” die hen snel op een locatie brengt.
Jochem Vervoort is vaak te vinden in plaatsen waar veel christenen wonen. Hij loopt van Zeeland tot op de Veluwe, van Urk tot aan Rijssen.
Wat ziet hij allemaal aan de voordeuren – kan hij zijn doelgroep daar een beetje door inschatten? „Oh zeker”, zegt hij. „Ik zie veel. Als ik een sticker bespeur met ”Op zondag geen post”, dan weet ik dat er christenen wonen. En zo’n stuk hout voor het raam zie je ook vaak. En symmetrische vensterbanken, met twee precies dezelfde voorwerpen erop. Het valt op als er geen tv in de kamer staat. Of als er een naambordje hangt met veel namen erop.”
„Zo’n stuk hout voor het raam zie je vaak bij christenen… en symmetrische vensterbanken, met twee precies dezelfde voorwerpen erop” - Jochem Vervoort, fondsenwerver
Aan de persoon in de deuropening kan hij ook van alles aflezen. „Grijs, opgestoken haar en een wijde rok: dat is waarschijnlijk iemand uit de Hersteld Hervormde Kerk of de Gereformeerde Gemeenten. Een Bijbeltekst bij de voordeur wijst vaak op mensen met een wat meer evangelische opvatting. Hen haal ik er verder trouwens niet direct uit.”
Per streek verschilt het hoe gemakkelijk een werver voet aan de grond krijgt, zegt hij. „Hoe noordelijker in het land, hoe lastiger ik het vind om ertussen te komen. In stedelijke gebieden richting het zuiden gaat dat makkelijker. In Zeeland geven mensen royaal, want dat is ver rijden, daar komen niet zo veel wervers langs de deur. In Urk zijn ze heel open – dat komt misschien ook omdat wij daar ieder jaar terugkomen met een grote groep enthousiaste, jonge christenen; dat sluit aan. We verblijven dan vaak in een jeugdherberg in de omgeving. Vanuit daar gaan we iedere dag op pad.” Zo’n verblijf van meerdere dagen hebben ze ook op andere plaatsen, vaak in schoolvakanties. In oktober logeerde het team nog op een schip in Sleeuwijk.
Iets nuttigs
Hij maakt dus mee dat hij wordt weggewuifd. Of mensen zeggen: „Zou je niet iets nuttigs met je leven gaan doen?” „Soms wordt het wel persoonlijk. Of ze foeteren op het christelijk geloof. Lastig is als je een goed gesprek hebt, waardoor je denkt: nu verkoop ik iets – wat vervolgens niet zo blijkt te zijn. Dan heb ik liever dat mensen direct de deur dichtgooien, dat is duidelijker.
Het ergste wat ik meemaakte, is dat een collega in elkaar werd geslagen in Arnhem. We liepen toen tot 21 uur, en de collega belde aan en een man deed woedend de deur open: „Mijn kinderen liggen te slapen!” Deze collega, voor wie het de eerste werkdag was, was op de verkeerde tijd op de verkeerde plek. Voordat hij het wist, had hij een aantal rake klappen te pakken. Dit vond ik erg zielig voor hem.”
Maar zoiets is gelukkig echt een uitzondering, benadrukt Vervoort. „Ik voer boeiende gesprekken met heel veel mensen. Soms willen ze een discussie starten over Israël en Palestina, of over politiek; die onderwerpen ga ik niet uit de weg. Het geloof komt ook vaak ter sprake. Zo sprak ik eens een man die veel teleurstellingen had meegemaakt in de kerken; ik heb hem uitgenodigd om eens mee te gaan naar mijn kerk. Dit vond hij heel fijn en bijzonder, want hij was hartelijk welkom. Een andere keer heb ik een uur bij mensen in Ede binnen gezeten en ik heb met hen mogen bidden. Zo zou ik nog veel meer kunnen vertellen. Maar in elk geval: ik heb geen alledaagse baan en ik heb hier nog lang geen genoeg van.”