Kerk & religieVerdieping
Rijkdom: een lastig bezit voor christenen

Een fors deel van de Bijbel gaat direct of indirect over de omgang met geld en goed. In de gereformeerde gezindte krijgt dit aspect van het christenleven nauwelijks aandacht. Vreemd, vindt prof. T.M Hofman. „Waar bezit niet in dienst van de ander staat, is het roof.”

9 November 2024 16:52
beeld Roel Ottow
beeld Roel Ottow

De financiële crisis, gevolgd door de coronacrisis, bracht prof. dr. T.M. Hofman tot het schrijven van een brede studie over Lukas 16: de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Hij belicht daarin de bekende gelijkenis zowel exegetisch als kerkhistorisch en trekt praktische lijnen naar het heden. De belangstelling voor het boek is beperkt. Het verbaast de auteur niet. Hij voelt zich in eigen kring al decennia een roepende in de woestijn met zijn oproep tot matigheid en een Bijbelser verdeling van geld en goed.

„Een verklaring zou kunnen zijn dat we ons bezit als persoonlijk eigendom beschouwen. Mogelijk speelt ook compensatiegedrag een rol. Met veel zaken kunnen we niet meedoen, gun ons op dit terrein de ruimte.” Die houding doet volgens de emeritus hoogleraar Nieuwe Testament geen recht aan de wijze waarop de Bijbel over de omgang met geld en goed spreekt. „De Schrift roept ons op oog te hebben voor de armen. Daarop valt zegen te verwachten, omdat recht en gerechtigheid diep verankerd zijn in Gods hart. Dat besef staat haaks op het liberale marktdenken, waarbij ook onze gezindte zich thuis voelt.”

„Wat heilzaam was voor Israël, is het in essentie ook voor onze maatschappij” - Prof. T.M. Hofman, emeritus hoogleraar Nieuwe Testament

De burgerlijke wetgeving voor de theocratie die Israël was, kan niet rechtstreeks worden toegepast op de hedendaagse mondiale samenleving, erkent de christelijke gereformeerde nieuwtestamenticus. „We moeten een vertaalslag maken, maar wat heilzaam was voor Israël, is het in essentie ook voor onze maatschappij.”

Verleidende macht

Voor de christenheid is de verbinding nog sterker. „Het onderwijs van Jezus over geld en goed sluit naadloos aan bij wat het Oude Testament erover zegt. De apostelen concretiseren Zijn onderwijs in hun brieven. Jakobus fulmineert even fel tegen het gedrag van de rijken als oudtestamentische profeten deden. Het laat zien dat rijkdom altijd een verleidende macht is geweest, ook binnen de christelijke gemeente, maar de apostelen durfden het kwaad aan te wijzen en te veroordelen.”

Reformatorische christenen zijn nogal selectief in hun lezen van het Nieuwe Testament, concludeert de emeritus hoogleraar. „Dit soort gedeelten negeren we, ook in de prediking. Hetzelfde geldt voor dat wat ons is nagelaten door de nadere reformatoren. We hoorden allemaal weleens over de preken van Smytegelt over het gekrookte riet, maar wie weet dat hij twaalf preken over Lukas 16 hield? Daarin sprak hij de gemeenteleden van Middelburg heel concreet aan op hun omgang met geld en goed. Welke predikant onder ons durft dat?”

Kleinen

Ds. C.H. Hogendoorn werkt aan een dissertatie over de kleinen waarover Jezus spreekt, in het Grieks ”mikroi”. Bedoelde Hij daarmee kinderen, Zijn discipelen, alle ware gelovigen, of kwetsbaren in de brede zin van het woord? Vanwege de eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament geeft de hervormd-gereformeerde predikant de voorkeur aan de laatste uitleg. „Wij zijn onder de indruk van alles wat macro is, maar God heeft de ”mikroi” op het oog: het zwakke en onedele.”

„Wij zijn onder de indruk van alles wat macro is, maar God heeft de “mikroi” op het oog” - Ds. C.H. Hogendoorn, verpleeghuispredikant

Opvallend is voor de verpleeghuispredikant uit Zwolle dat deze kant van de Bijbelse boodschap weinig aandacht krijgt in de westerse theologie. Nauw hieraan verbonden is de geringe aandacht voor ethiek in de nieuwtestamentische wetenschap. „Het Nieuwe Testament is geen handboek voor ethiek, maar het stelt ons wel de implicaties van het gedoopt zijn voor ogen. In alle concreetheid.”

Binnen de gereformeerde gezindte signaleert de promovendus een selectief shoppen in de ethische thema’s die in het Nieuwe Testament aan de orde komen. „In 2019 hield ik voor predikanten van de Gereformeerde Bond een lezing onder de titel ”Weg wereld, weg schatten”. Ik wees erop dat Mammon de enige afgod in het Nieuwe Testament is die een naam krijgt. Het is een macht waarvoor de Schrift vaker waarschuwt dan voor de verleiding van seksualiteit. Ik ontving weinig bijval. Alleen een oud-zendingspredikant deelde mijn opvatting dat we op dit terrein seculier denken en handelen. Omdat dit kwaad onder ons zo algemeen is, hebben we het niet in de gaten. Het is een blinde vlek, dat ga ik door mijn promotiestudie steeds scherper zien.”

Blijvende betekenis

Ds. M. van Reenen verklaart de geringe aandacht voor ethische aspecten van het Evangelie vooral uit de sterke gerichtheid op vragen rond de toe-eigening van het heil. „Daardoor blijven veel andere Bijbelse onderwerpen onderbelicht.” Hij signaleert wel een kentering. „Ik hoor nu regelmatig dat collega’s een prekenserie over het zevende gebod houden. Op dat gebied is er sprake van een inhaalslag.”

beeld Roel Ottow

Die ziet hij nog niet ten aanzien van het spreken van de Schrift over het omgaan met de schepping en het beheer van geld en goed. „Wellicht omdat het op die terreinen lastiger is om duidelijke grenzen aan te geven. Wij spreken graag in termen van goed en kwaad en zijn minder bedreven in denken vanuit deugden, zoals wijsheid en matigheid. Een tweede oorzaak is mijns inziens dat consumptiegedrag door de wereld op de agenda is geplaatst. We vinden het lastig om daarbij aan te sluiten, hoewel de Bijbel er veel over zegt.”

„Waar de heilige Geest harten neigt, gaan mensen geld en goed delen” - Prof. T.M. Hofman, emeritus hoogleraar Nieuwe Testament

Net als prof. Hofman onderstreept de hersteld hervormde predikant uit Urk de blijvende betekenis van de oudtestamentische wetgeving ter voorkoming en bestrijding van armoede. „Alle Schrift is van God ingegeven én nuttig. Je kunt dus van geen enkel gedeelte zeggen dat het niet meer relevant is. Wel zul je moeten zoeken naar de wijze waaróp het nu relevant is. Een basislijn is dat alle mensen schepselen van God zijn. Zo bezien is er geen onderscheid tussen wie dan ook. God doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden. Het is onze roeping hierin Zijn beeld te vertonen en niet het schema van de wereld te volgen.”

Niets te geven

Een overeenkomst tussen de Romeinse samenleving waarin de eerste christenen participeerden en de westerse maatschappij van 2024 is voor prof. Hofman het denken vanuit reciprociteit. „Ik verleen een dienst als ik er een wederdienst voor kan verwachten. Dat staat haaks op het onderwijs van Jezus. Hij roept ertoe op blinden, kreupelen en lammen uit te nodigen voor een maaltijd, mensen die omgekeerd niets te geven hebben. Wij vergeestelijken dit soort Bijbelgedeelten graag, maar dan doe je geen recht aan de eenheid van de beide Testamenten. Als we dit onderwijs van Jezus in de samenleving moeilijk kunnen concretiseren, laten we het dan in ieder geval in ons eigen leven doen.”

„Net als de farizeeën maken we de Schrift op dit punt krachteloos” - Ds. C.H. Hogendoorn, verpleeghuispredikant

Veelzeggend is voor ds. Hogendoorn dat alleen bij zaken die geld en goed raken, wordt gekozen voor een geestelijke uitleg. „Of voor een exegese die niet deugt, zoals vaak gebeurt bij Jezus’ woord dat een kameel gemakkelijker door het oog van een naald gaat dan dat een rijke het Koninkrijk van God ingaat. Van die kameel wordt een kabel gemaakt. Of er wordt beweerd dat met het oog van de naald een poortje is bedoeld. Daar is geen enkel bewijs voor. Niet voor niets vroegen de discipelen: Wie kan dán gered worden? Net als de farizeeën maken we de Schrift op dit punt krachteloos. Ik moet eerlijk zeggen dat ook ik in mijn jaren als gemeentepredikant teksten over geld en goed te angstvallig heb weggehouden uit de verkondiging. Je snijdt daarmee in eigen vlees. Ook wij predikanten leven vaak in gewelfde huizen.”

Belemmeringen

Privébezit wordt nergens in de Bijbel afgekeurd, benadrukt prof. Hofman. „Je ziet wel dat waar de Heilige Geest harten neigt, mensen geld en goed gaan delen. Vanuit liefde tot God en de naaste en gerichtheid op de toekomst. Dat is de les die de Heere Jezus verbindt aan de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Het beheer van datgene wat God ons heeft toevertrouwd, is bepalend in het oordeel, leert Hij in Mattheüs 25. Wie veel ontvangen heeft, zal ook veel moeten verantwoorden.”

„Lazarus functioneerde niet als mens, de rijke man evenmin” - Ds. M. van Reenen, hersteld hervormd predikant

Je vindt in de Bijbel niet een soort christelijk communisme dat alle verschil uitwist, stelt ook ds. Van Reenen. „Het communisme wil eerst historische gegevenheden wegwerpen, vervolgens biologische gegevenheden. Een christen erkent ze beide. Bedelaars mochten in Israël niet gevonden worden; dat geldt ook voor de christelijke gemeente, maar je leest nergens dat er geen rijken hoorden te zijn. De Bijbel leert wel dat elk op zijn plaats moet kunnen leven zoals God het heeft bedoeld. Dat kan worden belemmerd door een verkeerd omgaan met bezit. Die belemmeringen wil God weghebben. Denk aan bittere armoede, waardoor mensen alleen nog maar bezet zijn met de vraag hoe ze aan eten komen. Of aan overdaad, waardoor iemand elke dag vrolijk en prachtig leeft en niet meer denkt aan zijn ziel. Die twee zie je getekend in Lukas 16. Lazarus functioneerde niet als mens, de rijke man evenmin. Het verschil is dat de rijke man ervoor koos, terwijl het Lazarus werd aangedaan.”

Afgod

Het advies van Jezus om vrienden te maken met de Mammon (Lukas 16:9), wijst voor de hersteld hervormde predikant op het belang van een brede voorbereiding op de ontmoeting met God. „Het gaat niet alleen om de verhouding tussen Hem en je ziel, maar evenzeer om de vraag hoe andere mensen je zien. Ook hen die het verst van God vandaan staan. In de Mammon kijk je het kwaad in het gezicht, maar zelfs daarmee kun je in deze wereld een goed gerucht verspreiden. Zoals de onrechtvaardige rentmeester de goederen van zijn heer gebruikte om ervoor te zorgen dat mensen positief over hem gingen denken.”

Het feit dat geld en goed in het Nieuwe Testament worden getekend als een afgod, die zelfs een naam ontvangt, bewijst voor ds. Hogendoorn het gevaar ervan. „Luther plaatste ze daarom niet onder het achtste, maar onder het eerste gebod. Geld en goed nemen heel snel de plaats in van God. De gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester leert dat het mogelijk is om er op een goede manier mee om te gaan, maar het blijft de onrechtvaardige Mammon, waarschuwt Calvijn. „Omdat deze zijn bezitters meestal in ongerechtigheid inwikkelt.” Dat schreef hij niet voor niets.”

Koninklijke wet

Betekenisvol is voor prof. Hofman de directe verbinding die de apostelen leggen tussen het verlossingswerk van Christus en het goeddoen aan anderen. Niet als wet, maar als vrucht. „We willen zo leven omdat we de Koning hebben leren kennen. Vandaar dat Jakobus in zijn brief het liefhebben van de naaste de koninklijke wet noemt. Paulus verwijst bij zijn oproep om gul te geven voor de arme gemeente van Jeruzalem naar Christus Die arm is geworden om ons rijk te maken. Uit genade gerechtigheid ontvangen en uit wederliefde gerechtigheid doen, horen onlosmakelijk bij elkaar. Wij hebben daar aparte werelden van gemaakt, zoals we ook het geestelijke en het stoffelijke scheiden. Dat deden de apostelen niet.”

beeld Roel Ottow

Roof

Hoewel rijkdom vooral in het Nieuwe Testament wordt getekend als belangrijke hindernis voor het ingaan in Gods Koninkrijk, zag de emeritus hoogleraar van nabij dat overvloedig bezit en levend geloof elkaar niet hoeven uit te sluiten. „Ook de eerste christengemeenten bestonden niet uit enkel plebs. Ze kwamen vaak samen in de royale huizen van vermogende gemeenteleden, die zo hun bezit dienstbaar maakten. Daar gaat het om. Luther zei: „Waar bezit niet in dienst van de ander staat, is het roof.” Roof van God en roof van de naaste. Dat klinkt kras, maar het is voluit Bijbels.”

Ds. Van Reenen was lange tijd van mening dat het Bijbelse spreken over bezit grote rijkdom voor christenen uitsluit. „Daarin ben ik voorzichtiger geworden. Ik heb christelijke zakenmensen ontmoet met een geestelijk verlangen om dienstbaar te zijn, die door hun bedrijf aan veel mensen werk verschaffen en zelf relatief matig leven. Wel blijft het gevaar groot om alsnog door rijkdom gegrepen te worden.”

Spiegel

De grote bereidheid binnen de eerste christengemeente om bezit te delen, staat voor ds. Hogendoorn in het kader van de uitstorting van de Heilige Geest. „De houding van deze gelovigen past bij de bijzondere situatie van die tijd. Toch is dit Bijbelgedeelte niet alleen beschrijvend. Het houdt ons ook een spiegel voor.”

Ds. Van Reenen verklaart de praktijk in de Jeruzalemse gemeente mede uit het feit dat die voor een belangrijk deel uit tot geloof gekomen Joden van elders bestond. Vreemdelingen die onderhouden moesten worden. „Het was overigens niet zo dat al het bezit in een gemeenschappelijke pot werd gestopt. Niemand was verplicht zijn goederen te verkopen. De kern van dit Schriftgedeelte is dat niemand zei dat iets van hemzelf was. Die lijn is blijvend en universeel. Bezittend als niet bezittende, zegt Paulus.”

In hetzelfde licht staat voor prof. Hofman de oproep van Paulus tot gelijkheid, in zijn aanbeveling van de collecte voor de verarmde gemeente van Jeruzalem. „De verwijzing naar de inzameling van het manna maakt duidelijk dat hij niet voor absolute gelijkheid pleit. Israëlieten met een groot gezin mochten meer inzamelen dan alleenstaanden. God houdt rekening met de omstandigheden. Zo is het nog. Je kunt de situatie in het ene land niet een-op-een vergelijken met die in het andere land. Als we hier een kerk bouwen, hebben we te maken met allerlei eisen waar we niet omheen kunnen. Maar laten we ons hoeden voor overbodige luxe terwijl christenen elders nog geen zaaltje kunnen bouwen. Denk er ook over na hoe je zo’n kostbaar gebouw dienstbaar kunt maken voor de directe omgeving.”

„Het gaat Paulus om gelijkheid van levensmogelijkheden in de zin dat ieder menswaardig moet kunnen leven” - Ds. M. van Reenen, hersteld hervormd predikant

beeld Roel Ottow

De opbouw van Paulus’ betoog laat voor ds. Van Reenen al zien dat hij geen gelijkheid van banksaldo bedoelde. „De gemeente van Jeruzalem heeft de jonge gemeenten uit de heidenen gediend met geestelijke gaven, laten zij de Jeruzalemse gemeente nu dienen met stoffelijke gaven. Ook binnen de christenheid blijven er verschillen: in verstand, in bezit, in kindertal, in gaven… Maar niemand kan zeggen: Het is van mij. Het gaat Paulus om gelijkheid van levensmogelijkheden in de zin dat ieder menswaardig moet kunnen leven. Dat geldt over de grenzen van de eigen gemeente en zelfs landsgrenzen heen.”

Energie

Opvallend is voor de hersteld hervormde predikant hoe veel energie Paulus steekt in de collecte voor de gemeente van Jeruzalem en de aandacht die hij er in zijn brieven aan besteedt. „Niet alleen omdat hij dat de oudsten in Jeruzalem heeft beloofd, maar vooral omdat die collecte voor hem een teken is van het gezamenlijk christen zijn. Hij leeft zelf van de genade van Christus en is daardoor bereid alles te geven; zelfs zijn leven.”

De collecte geeft tegelijk iets aan van de begrensde mogelijkheden. „Paulus vraagt niet voor alle noodlijdende gemeenten te collecteren. Zo kunnen ook wij niet de nood van de hele christenheid op onze schouders nemen. Dan kan alleen de Heere. Wij moeten letten op dat wat op onze weg wordt geplaatst, direct of indirect. Dat vraagt wel om geopende ogen en een geopend hart.”

Dezelfde houding bepleit de Urkse predikant in de persoonlijke omgang met geld en goed. „Er moet een Bijbelse balans zijn tussen wat we voor onszelf besteden en wat we aan anderen geven. Niet alleen in geld, maar ook in tijd. Of woonruimte. Heeft ons huis meer kamers dan gezinsleden, laten we christelijke jongeren die graag willen trouwen dan daarmee helpen. De middelen die we als christelijke gemeente hebben om knelpunten weg te nemen, mogen we wat serieuzer nemen.”

Dood geloof

Typerend is voor ds. Hogendoorn de sterke voorkeur van de gereformeerde gezindte voor de brieven van Paulus boven die van Jakobus. „Het is overigens een misvatting dat die twee elkaar tegenspreken. De brief van Jakobus, een broer van Jezus, zou weleens de oudste van het Nieuwe Testament kunnen zijn. Paulus sluit geregeld bij de inhoud aan als hij in het slot van zijn brieven met concrete vermaningen komt. Daarover wordt onder ons weinig gepreekt. Als het gebeurt, maken we er graag theologische thema’s van. Dat deed Paulus niet. Hij sluit aan bij de zeer concrete voorschriften van het Oude Testament.”

Met zijn aanbeveling van de collecte voor de gemeente van Jeruzalem overbrugt Paulus twee kloven, constateert de verpleeghuispredikant. „De kloof tussen rijk en arm en die tussen Joodse christenen en christenen uit de heidenen. De gemeenten in Macedonië en Klein-Azië krijgen met deze collecte bovendien de kans om te laten zien wat hun geloof werkelijk waard is. Het is een lakmoesproef. Geloof zonder werken is een dood geloof. Dat leert niet alleen Jakobus, maar ook Paulus.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer