Wat op het eerste gezicht de zoveelste KGB-liquidatie lijkt te zijn, blijkt bij nader inzien een wespennest voor onderzoekers, stelt Michiel Klinkhamer.
Op 26 maart reageerde Maria Zacharova, woordvoerder van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken, in het actualiteitenprogramma ”60 minuten” op de zender Rossija 1 op de uitwijzing van 132 Russische diplomaten uit 19 westerse landen. Zij stelde dat haar land slachtoffer is geworden van een „anti-Russische” campagne van de Atlantische partners VS en Groot-Brittannië. Hoewel men uitspraken van politiek woordvoerders altijd met een korreltje zout moet nemen, zou zij dit keer weleens gelijk kunnen hebben.
Aanleiding is een dubieuze poging tot vergiftiging van voormalig dubbelspion Sergej Skripal, waarvan de schuld zonder aarzeling bij het Kremlin gelegd wordt. De Russische inlichtingendiensten FSB en GROe zijn zeker in staat tot dergelijke klusjes en hebben die tijdens de Koude Oorlog ook rijkelijk uitgevoerd. Maar wat op het eerste gezicht de zoveelste ”KGB-liquidatie” lijkt te zijn, blijkt bij nader inzien een wespennest voor onderzoekers.
Amateuristisch
Ten eerste had de FSB Skripal reeds in handen, want het had hem in 2004 bij terugkeer uit Groot-Brittannië naar Rusland gearresteerd. De inlichtingendienst had hem kunnen ombrengen en in een bos kunnen begraven. Hij zou de eerste niet geweest zijn.
Skripal werd echter netjes voor een militaire rechtbank gebracht, aangeklaagd voor hoogverraad en tot dertien jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 2010 werd hij als gevolg van een spionnenruil vroegtijdig vrijgelaten. Als het Kremlin Skripal had willen ombrengen, was daarvoor toch alle gelegenheid geweest? Het is vreemd om een verrader eerst in leven te laten, hem dan te veroordelen, vervolgens gratie te verlenen en hem uit te ruilen en hem uiteindelijk alsnog te willen ombrengen. Terwijl Skripal met pensioen was en ziek was.
In de tweede plaats is men nogal knullig te werk gegaan, want het slachtoffer leeft nog. Hoewel inlichtingendiensten ook weleens fouten maken, is het wel erg onwaarschijnlijk dat de FSB of GROe op zo’n amateuristische wijze zou handelen. Als een van beide diensten Skripal had willen uitschakelen, dan had dat discreet kunnen gebeuren. Denk aan de Russische oligarch Boris Berezovski, die in maart 2013 dood werd aangetroffen na een ‘zelfmoord’. Of aan ex-KGB-kolonel Alexander Litvinenko, die in 2006 in Londen met een royale dosis radioactief polonium-210 werd geliquideerd.
De aanslag op Skripal scoort echter een zesje qua uitvoering en is discreet noch theatraal uitgevoerd.
Ten slotte past de gebeurtenis precies in het straatje van de Britse premier Theresa May. Zij verkeert in een structureel onmogelijke positie tussen het brexitkamp, dat in 2016 het referendum won, en de Europese partners, aan wie de Britse regering allerlei toezeggingen gedaan heeft.
Haar positie is enigszins vergelijkbaar met die van de Amerikaanse president Donald Trump, die sinds zijn aantreden voortdurend onder vuur ligt. Trump heeft deze maand voor de belangrijke posities van minister van Buitenlandse Zaken en nationale veiligheidsadviseur een tweetal haviken genomineerd. Deze benoemingen komen neer op een rehabilitering van de voornamelijk tegen Rusland gerichte ”Wolfowitz-doctrine”, die tijdens de verkiezingscampagne en de eerste maanden van het presidentschap van Trump even in de ijskast gezet was. Doel van de Wolfowitz-doctrine, vernoemd naar een onderminister van Defensie ten tijde van president George W. Bush, is te voorkomen dat er weer een land zo sterk als de Sovjet-Unie kan worden.
Provocatie
In dit licht valt op hoe snel er na het Skripal-incident met de beschuldigende vinger naar Rusland wordt gewezen, en hoe lichtvaardig het Verenigd Koninkrijk 23 en de VS zelfs 60 Russische diplomaten uitzetten. Dit zonder dat er enig bewijs voor Russische betrokkenheid is geleverd en zonder dat de procedures voor onderzoek in het geval van een chemische aanval zijn nagevolgd.
Er wordt een anti-Russische hysterie gecreëerd, waarin Labourleider Jeremy Corbyn in het Lagerhuis wordt uitgejouwd, eenvoudig omdat hij naar goede Britse traditie een onderzoek eist voordat er maatregelen komen.
Ook de Europese leiders profiteren van die hysterie, door hun positie bij de brexitonderhandelingen te versterken. Nu de Europese partners uit solidariteit met Groot-Brittannië een reeks Russische diplomaten hebben uitgewezen, zijn de handen van de Britse regering bij deze onderhandelingen gebonden.
Hiermee nemen de westerse landen (de Europeanen uit opportunisme, de Britten en Amerikanen uit strategische overwegingen) bewust het risico dat Rusland het niet gedaan heeft. En Rusland ziet zich na uitbreiding van de NAVO in de richting van zijn westgrenzen, de inmenging in Oekraïne, de sancties en de raketschilden in Polen, Roemenië en Bulgarije, geplaatst voor de zoveelste provocatie.
Er is veel aan te merken op het Rusland van president Vladimir Poetin. Maar het is vele malen beter dan de Sovjet-Unie, met haar communistische dictatuur, haar bezetting van de helft van Europa en haar offensieve strategie. Europa zou Rusland moeten omarmen, in plaats van zich door zijn overzeese bondgenoten in een nodeloos conflict te laten drijven.
De auteur is Ruslandkundige en schreef het boek ”Messianisme zonder mededogen. Het communisme, zijn aanhangers en zijn slachtoffers” (uitgeverij Aspect).