Ontwikkelingshulp in Nederlands belang vergeet allerarmsten
Bezuinigingen op ontwikkelingshulp worden onder andere vormgegeven door een miljard weg te halen bij klimaatsteun. Daardoor wordt de kwetsbare positie van ontwikkelingslanden vergeten. Een aandachtspunt op biddag.

Ontwikkelingshulp moet in de komende jaren vooral het Nederlandse belang dienen, zo stond in de brief van minister Klever vorige maand. In de brief, die op 13 maart ter discussie staat in een debat, wordt uitgelegd dat Nederland met ontwikkelingshulp vooral bedrijven zal ondersteunen bij hun inzet voor het verbouwen van voedsel of het beheren van waterbronnen in ontwikkelingslanden. Daarmee neemt Nederland een drastische wending en verliest het de meest kwetsbaren uit het oog.
Weersveranderingen leiden tot conflict, schaarste en veel onzekerheid
Voor Nederlandse bedrijven is het namelijk wenselijk dat er stabiliteit heerst in de regio. De producten kunnen dan verkocht worden op lokale markten en de lokale bevolking kan werk vinden als personeel. Maar klimaatverandering kon weleens roet in het eten gooien: binnen ZOA zien we dat weersveranderingen leiden tot conflict, schaarste en veel onzekerheid. Dat vormt geen goed ondernemingsklimaat en is een reden om in deze regio te investeren.
Weerbaar maken
Op biddag voor gewas en arbeid staan we altijd stil bij onze afhankelijkheid, bijvoorbeeld van het weer. Nederlanders ondervinden duidelijk de gevolgen van klimaatverandering, Afrikanen nog veel meer. Neem Zuid-Sudan, het jongste land ter wereld. Daar overstromen de rivieren regelmatig. Extreme regenval spoelt alles weg: gewassen, dieren en zelfs huizen. Het gevolg is honger en armoede voor de bevolking. Door landen als Zuid-Sudan weerbaarder te maken tegen het veranderende weer worden ze veel leefbaarder voor de bevolking en in de toekomst ook aantrekkelijker voor Nederlandse bedrijven.
In Zuid-Sudan overstromen de rivieren regelmatig en spoelt extreme regenval alles weg
Dat realiseert het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zich ook. Tijdens een gesprek in de Tweede Kamer vorige week gaven zij aan: we bezuinigen in de komende vier jaar dan wel een miljard op de aanpak klimaatverandering, maar brengen dat thema gewoon onder in de voedsel- en waterinzet. De voedsel- en waterprogramma’s moeten –naast een bijdrage leveren aan het verdienvermogen van Nederland, de afname van migratie en de toename van stabiliteit in de regio– ook nog eens aandacht hebben voor klimaatverandering. Het businessplan van de avontuurlijke Nederlandse ondernemer moet in de toekomst als een schaap met vijf poten zijn. De minister geeft geen inzicht in hoe de boer dat schaap moet zien te ontwikkelen. Hij moet daarvoor in ieder geval samenwerken met academici, maatschappelijke organisaties én de overheid. Snapt u het nog? Nee? Wij ook niet.
Slecht idee
Ontwikkelingshulp alleen toespitsen op Nederlands eigenbelang is geen goed idee. Het gaat voorbij aan zijn essentie: het ondersteunen van de meest kwetsbaren, vanuit naastenliefde en solidariteit. Natuurlijk mag men daarin ook nadenken over een stukje eigenbelang, maar de doelgroep mag nooit uit het oog worden verloren.
Vele Europese landen snijden in ontwikkelingshulp om te kunnen investeren in defensie
Met de klimaathulp ondersteunde Nederland juist die doelgroep met het weerbaarder worden tegen extreme weersomstandigheden. Een Ethiopische boer met een beperking bijvoorbeeld kon met hulp van Nederland zijn stuk land behouden en met de opbrengst van zijn oogst zijn gezin onderhouden. Door het budget kleiner te maken en alle doelstellingen in één opdracht te proppen zijn de meest kwetsbaren de dupe.
Dagelijks brood
Op biddag is er altijd aandacht voor ons eigenbelang; wij bidden immers voor „ons dagelijks brood”. Maar het is natuurlijk goed om ook aandacht te geven aan het dagelijks brood van onze verre naaste. In een tijd van geopolitieke onzekerheid worden zij nu al het hardst getroffen, want vele Europese landen snijden in ontwikkelingshulp om te kunnen investeren in defensie. Ook Nederland besluit om zich terug te trekken achter de dijken en kiest voor zichzelf. Ora et labora (bid en werk) is deze week uiterst relevant. Op biddag is het tijd voor het eerste: de meest kwetsbaren meenemen in ons gebed. Een dag later is er tijd voor het tweede: werk maken van steun voor de meest kwetsbaren en de onhaalbaarheid van het Nederlandse beleid aankaarten bij minister Klever. In beide gevallen moeten we kiezen voor naastenliefde voor en solidariteit met onze naaste in nood.
De auteur is politiek adviseur bij ZOA.