Column: Aan Franca Treur
Beste Franca, een reactie geven op jouw ingezonden brief is niet gemakkelijk. Voor jou is het misschien alsof iemand die net een blauwtje gelopen heeft weer om je hand dingt. Voor mij neigt het naar arrogantie om opnieuw een poging te doen je te overtuigen. Dat zal ik dan ook niet doen. Ik heb je betoog op me laten inwerken, je pijn gevoeld, evenals je machteloosheid om op degenen die jou lief zijn over te brengen hoe jij de dingen beleeft. Ik wil er, in alle bescheidenheid, een paar gedachten tegenover zetten.
De ingezonden brief van Franca Treur.
Ongetwijfeld ken je 1 Korinthe 13. In jouw brief duid je kerkmensen als ”gelovigen” en verwijs je naar de hoop op het hiernamaals. Maar de liefde, die de meeste is van de drie, noem je niet. Het spijt me dat die kennelijk niet door jou ervaren wordt.
Uitgerekend de liefde vormt, als het goed is, de achtergrond van alle ‘verwijten’ aan kerkverlaters. Dat moet toch niet moeilijk te begrijpen zijn? Als je ervan uitgaat dat wat in de Bijbel staat waar is. Als je daadwerkelijk gelooft dat God bestaat en dat Hij rekenschap van je vraagt. Als hemel en hel realiteit zijn in je leven. Dan moet je toch spreken? Dan is het toch de liefde die dringt om ”ongelovigen” te waarschuwen terug te keren, en om de Heere dagelijks te smeken om bekering van een geliefde? Als de liefde van Christus dringt, maken we geen verwijten, maar roepen we wel op tot wederkeer. Omdat God dat van ons vraagt. Omdat het heilzaam is voor iedereen.
Voor ”gelovigen” is de Bijbel meer dan een boek, dat hoef ik jou niet te vertellen. Het is de stem van de levende God, Die gezag uitoefent over ons leven. Daarom is de Bijbel voor orthodoxe christenen een kompas dat alle aspecten van het bestaan omvat. Het doel van het leven wordt kernachtig verwoord in de samenvatting van de wet: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Het christen-zijn blijft dan ook niet beperkt tot de zondag, maar doortrekt alle dagen van de week. Het gaat niet alleen over kerkdiensten bezoeken, uit de Bijbel lezen en bidden, maar het heeft ook te maken met hoe je je werk doet en je medemens tegemoet treedt. En dat alles gebeurt niet vanuit de gedachte dat er een draaiboek met regels is dat minutieus gevolgd moet worden, maar ook hier geldt dat de liefde tot God en Zijn Woord mensen kan dringen. Als je God persoonlijk kennen mag, heb je Hem lief. Omdat Hij jou eerst heeft liefgehad. Dan is Hij ook niet ver van ons, maar heel nabij. We zien Hem in alles om ons heen. We ervaren Zijn aanwezigheid in ons hart. Hij is net zo nabij als onze geliefden. En nu zeg jij dat Hij niet bestaat? Je begrijpt toch wel dat ik het heftig zal ontkennen als iemand beweert dat mijn lieve vrouw een gedachtespinsel is? Zoals zij daadwerkelijk bestaat en mij liefheeft, zo ervaar ik de realiteit van God in mijn leven.
Volgens jou ontlenen ”gelovigen” de zin van het bestaan aan de veronderstelling van een hiernamaals. Ik betwijfel dat. Een echte gelovige wandelt nú met God. De zin van het leven is om in het hier en nu tot Zijn eer te leven. Niet de angst voor de eeuwige straf of het uitzicht op de eeuwige beloning bepaalt zijn handelwijze, maar de vraag of God erin gediend wordt. Jawel, als christenen geloven wij dat het Koninkrijk van God straks volmaakt zal zijn. Maar we doen dat vanuit de wetenschap dat het nu al gekomen is en dat we daarin onze plaats mogen hebben.
Ten slotte waarschuw je voor fundamentalisme. Zeker, de Bijbel vormt het fundament van ons leven. Inderdaad, wij geloven oprecht dat God bestaat en dat Hij alleen in het geloof in Jezus gekend kan worden. Ben je dan een fundamentalist? Wij gooien niet met bommen en leggen anderen niet onze wil op. Wel hebben we een vaste overtuiging. Want we weten dat God is en dat Hij een beloner is van degenen die Hem zoeken. Mogen we die alsjeblieft ook uitdragen?
Natuurlijk heb ik je niet overtuigd. Wel wil ik je uitnodigen, met respect en uit liefde: geef de Heere de hand en kom terug tot Zijn heiligdom.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl