BinnenlandOpkomst internet

Van afweren naar omarmen: in gesprek met directeur Kliksafe over refo’s en internet

Onder censuur vanwege e-mail en angst voor wereldgelijkvormigheid. De opkomst van internet maakte wat los in de gereformeerde gezindte. Kliksafedirecteur Bert Jan Peters (65) gaat met pensioen en blikt terug.

20 December 2024 16:50Gewijzigd op 20 December 2024 17:15
Bert Jan Peters, directeur van Kliksafe, heeft zijn pensioen aangekondigd. Peters was nauw betrokken bij de totstandkoming van eerst RDNet en later Kliksafe. beeld André Dorst
Bert Jan Peters, directeur van Kliksafe, heeft zijn pensioen aangekondigd. Peters was nauw betrokken bij de totstandkoming van eerst RDNet en later Kliksafe. beeld André Dorst

Van GerGem-predikanten tot hervormde schoolbestuurders: ze zijn er allemaal, die beslissende maandagochtend begin 2003. De kopstukken uit refo-Nederland wacht in het pand van het Reformatorisch Dagblad een belangrijke taak: beslissen over de toekomst van een gefilterd net. Want RDNet, de voorloper van Kliksafe, staat op omvallen. Honderdduizenden euro’s verliest het RD als mediabedrijf aan het initiatief.

Het zijn de prominenten binnen reformatorisch Nederland die die ochtend bij elkaar zijn geroepen: mannen in zwarte pakken met een mening over de zuil. Om RDNet financieel gezond te maken, wil het RD namelijk overschakelen van de zogenoemde whitelisting naar blacklisting. Oftewel: van een schoon internet naar een geschoond internet. Van toegang tot geen enkele website, behalve een paar, naar toegang tot alle sites, behalve een paar. Aan de mannenbroeders de taak om daar een oordeel over te vellen.

„Die whitelist was echt monnikenwerk” - Bert Jan Peters, directeur Kliksafe

Bert Jan Peters, die in 1999 als manager ICT en techniek bij het RD aan de slag gaat, herinnert zich de vergadering nog goed. „Voor ons was die bijeenkomst erop of eronder. RDNet was echt een verlieslatende business. Er moest constant geld bij en we hadden te weinig klanten. Dus bedachten we een manier om het financieel gezond te maken.”

Speerpunt van het plan: stop met de witte lijst, start met een zwarte. „Om die overstap te maken, hadden we de steun en invloed van deze mannen nodig.”

Monnikenwerk

„Die whitelist was namelijk echt monnikenwerk”, zegt Peters. „Als een klant via internet een camping in Zuid-Frankrijk wilde boeken, was de kans groot dat die website geblokkeerd was. Niet omdat die camping verkeerd was, maar gewoon omdat die pagina domweg niet gescreend was. Dan moest je naar het RD mailen om alsnog toegang te krijgen. Dan kwam de aanvraag bij een team van vrijwilligers terecht. Die doorliepen de site en gaven goedkeuring.”

Voordeel van de witte lijst was volgens Peters wel dat alle goedgekeurde sites 100 procent schoon waren. „Dus je kwam online nooit ergens terecht waar erotisch of gewelddadig materiaal te vinden was. Alles was namelijk handmatig gecheckt.”

Tegelijkertijd kende whitelisting veel beperkingen. „Voor scholen was het misschien prima. En voor penitentiaire inrichtingen, waar we tot op de dag van vandaag aan leveren, ook. Maar studenten in het hoger onderwijs of zakelijke klanten liepen constant tegen geblokkeerde websites aan. Het was onwerkbaar.”

Crowdfundingsactie

De overstap naar een zwarte lijst was volgens Peters dan ook onontkoombaar. Zo’n blacklist fungeert namelijk als een filter, legt hij uit. Bepaalde domeinen, zoals porno of topsport, worden automatisch afgeschermd, terwijl de websites die daar niet onder vallen gewoon toegankelijk zijn. Volgens de directeur scheelt zo’n filter een hoop tijd en geld. „Het handmatig controleren behoorde daarmee tot de verleden tijd, want we konden het filter gewoon inkopen. En het zou naar verwachting nieuwe klanten opleveren, omdat er meer websites toegankelijk zouden zijn.”

Maar daar zat tegelijkertijd de grote reserve voor een deel van de aanwezigen: zo’n blacklist biedt geen 100 procent garantie. „Zeker in die tijd was het filter nog grofmaziger. Er glipte dus weleens een site door die eigenlijk gefilterd had moeten worden”, zegt Peters. De angst voor wereldgelijkvormigheid en een ongebreidelde toegang tot porno –het grootste bezwaar van refo’s tegen internet in die tijd– is groot.

Tijdens de vergadering die maandagochtend lopen de gemoederen dan ook hoog op. „Het lastige was dat sommige aanwezigen het eigen gebruik normatief stelden voor de rest van de gereformeerde gezindte”, memoreert Peters. „Een dominee zei: „Mijn zoon studeert op het Hoornbeeck en kan prima uit de voeten met de whitelist”.”

De uitkomst van de bijeenkomst luidt het begin van het einde van RDNet in: geen draagvlak. „Het gevoel was vooral dat we als refo’s internet zo veel mogelijk buiten de deur moesten houden, net zoals we dat eerder met de tv hadden gedaan.”

Het argument dat veel mensen open internet als alternatief zouden gaan gebruiken of zouden overstappen naar EO-variant FilterNet kon op weinig instemming rekenen. „Veel van de mannen op die posities hadden geen idee van al de mogelijkheden die internet gaf.” De meeste predikanten dachten ook dat het met RDNet zo’n vaart niet zou lopen, zegt Peters. „Maar we hebben de stekker er in 2003 toch echt uitgetrokken.”

Enkele maanden daarna roept de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) met een aantal ondernemers een stichting in het leven om RDNet te redden. Een crowdfundingsactie om het plan mogelijk te maken, levert twee keer zo veel op als nodig is. „Gezinnen en bedrijven gaven massaal geld. Er bleek wel degelijk draagvlak voor een internetfilter. Alleen werd die groep niet gerepresenteerd op die vergadering.”

Datzelfde jaar nog maakt RDNet een doorstart onder een nieuwe naam: Kliksafe. Peters verkast mee en krijgt de leiding. En het oorspronkelijke plan om te starten met een blacklist? „Dat hebben we alsnog doorgevoerd.”

Paternalistisch

Nu, ruim twintig jaar later, strijdt de directeur nog steeds tegen de gevaren van internet. Maar daar gaat een einde aan komen. Peters gaat met pensioen. Een opvolger moet nog gevonden worden. „Het is tijd voor een nieuw iemand, met frisse ideeën.” De ICT-wereld staat sowieso te boek als jong en innovatief. Was dat een obstakel voor zestiger Peters? „Hoe je het ook wendt of keert, als oudere ben je moeilijker leerbaar. Gelukkig had ik jonge mensen om mee heen die me corrigeerden.”

In de ruim 25 jaar dat hij betrokken was bij een gefilterd internet, zag Peters de houding van de gereformeerde gezindte veranderen. „Helemaal in het begin was die vooral afwerend. Als we maar ver genoeg bij internet vandaan zouden blijven, zou het onze deur wel voorbijgaan.”

Tekenend is de synode van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland in 2001, waarop wordt vastgesteld dat het gebruik van e-mail en RDNet censurabel is. In datzelfde jaar vinden ook de Gereformeerde Gemeenten in Nederland  RDNet „een vermaning waard”. Het kerkverband ziet privégebruik van internet als „een grove zonde”.

Toen de opkomst van internet niet meer te stuiten was, verwachtte een deel van de gebruikers van Kliksafe een soort paternalistische houding, zegt Peters. „Sommige klanten zeiden letterlijk tegen ons: „Zoeken jullie maar uit wat goed voor ons is”. We kregen een grenzeloos vertrouwen.”

Maar niet alle websites bleken zwart-wit in goed en fout in te delen. „We hadden de gekste discussies”, herinnert hij zich. „Moesten we een webwinkel voor lingerie wel of niet openzetten? Of deden we dat alleen als er geen schaars geklede modellen zichtbaar waren?”

„Moesten we een webwinkel voor lingerie wel of niet openzetten?”  - Bert-Jan Peters, directeur Kliksafe

En wat te denken van een informatieve website over seksualiteit? Of video’s? „Op films en tv was men tegen. Dus YouTube werd geblokkeerd. Maar er waren ook bedrijven die promotievideo’s op hun kanaal zetten. Of scholen die informatieve filmpjes wilden bekijken.” Zelfs een onschuldig initiatief als Marktplaats werd onderwerp van discussie. „Want daar waren ook films en gewelddadige games te koop.”

Mensbeeld

Achter al die discussies op detailniveau stond een groter mensbeeld centraal, zegt Peters. „Namelijk dat ieder mens geneigd is tot alle kwaad.” Dat uitgangspunt is nog steeds de reden dat het Kliksafefilter niet uitgeschakeld kan worden. Ook door ouders niet. „Want waarom zou dat wat voor je kinderen geldt, ook niet voor jou als volwassene gelden?”

Tegelijkertijd kent ieder mens een eigen verantwoordelijkheid om te kiezen tussen goed en kwaad, benadrukt de directeur. „Zeker in die begintijd lag die taak veel te veel bij ons. Veel klanten hadden zoiets van: filteren jullie het kwade er maar uit. Dat was ongezond.”

Peters zag de houding van de gereformeerde gezindte tegenover internet veranderen. beeld André Dorst 

Ongeveer tien jaar terug besloot Kliksafe om die verantwoordelijkheid meer bij de gebruiker te leggen. „Ouders met pubers hebben namelijk heel andere wensen dan een gezin met jonge kinderen. Dat konden wij niet allemaal meer voor hen gaan bepalen.”

Een deel van de koningsgezinde refo’s klaagt bovendien over het feit dat tv-programma Blauw Bloed niet te kijken is. „De website van de NPO werd namelijk volledig geblokkeerd. Dat was immers de tv van vroeger.”

Omdat de individuele wensen van gebruikers te veel uiteenlopen, krijgen klanten sindsdien de mogelijkheid om zelf hun eigen filter in te stellen. „We hanteren een harde ondergrens. Onder meer porno, geweld en gokken zijn nooit toegankelijk. Verder is het aan gebruikers zelf of een categorie als amusement of een website als Netflix toegankelijk moet zijn.” Het verleggen van die verantwoordelijkheid ervoer Peters als een spannende stap. „Het was lastig om mensen van die noodzaak te overtuigen.”

„De beller moest een Kliksafe-abonnement afsluiten, omdat hij zijn kind die zondag wilde laten dopen”  - Bert-Jan Peters, directeur Kliksafe

Tegenwoordig is het gebruik van internet voor veel refo’s nauwelijks onderwerp van discussie meer, signaleert de directeur. De kerken hebben Kliksafe zelfs helemaal omarmd. Zelf vond hij die support altijd wat dubbel. „In sommige kerken werd een Kliksafefilter als voorwaarde gesteld om aan het avondmaal te mogen. Dat heeft iets ongemakkelijks.”

En een opmerkelijk telefoontje dat de servicedesk van het bedrijf kreeg, zal hij ook niet snel vergeten. „De beller zei dat hij een Kliksafe-abonnement moest sluiten. Hij wilde zijn kind die zondag laten dopen.”

Dergelijk beleid heeft vooral een symbolische waarde, zegt Peters. „Bijna iedereen heeft tegenwoordig mobiel internet. Daar zit geen enkel filter op.”

Bovendien leggen kerken in zijn ogen zo de nadruk op het verkeerde aspect. „Op die manier wordt gefilterd internet een moetje. Ga je dan na een jaar nogmaals controleren of iemand nog steeds Kliksafe heeft?” Peters pleit er voor om de focus te verschuiven naar veilig en verantwoord gebruik van internet. „Maak jongeren weerbaar. Leer hoe ze verslaving kunnen voorkomen en ga in gesprek over de dingen die ze tegenkomen.”

Vloedgolf

Kliksafe heeft die pedagogische taak de afgelopen jaren steeds meer losgelaten en zich ontwikkeld tot een „professionele technische club”, zegt Peters. Heeft het bedrijf nog wel toekomstperspectief? „Ik krijg inderdaad weleens de opmerking: „Kliksafe, bestaat dat nog?” En met een licht dalend aantal gebruikers zijn er zeker zorgen, beaamt hij. „We hebben een trouwe achterban, maar jongeren haken niet meer vanzelfsprekend aan.” Met de komst van toezichtsapp Qustodio moet de weg omhoog weer ingeslagen worden. „Verantwoord smartphonegebruik is een heet hangijzer. Niet alleen in christelijk Nederland, maar ook in seculiere kring.”

Terugkijkend op een kwarteeuw van filters en whitelists kan Peters niet anders concluderen dan dat reformatorisch Nederland de ontwikkeling van het internet in die begintijd behoorlijk heeft onderschat. „Er kwam een vloedgolf op ons af. En we wisten aanvankelijk niet hoe we daarmee om moesten gaan.”

Een mediadeskundige wees hem er eens op dat seculier Nederland datzelfde meemaakte toen de tv opkwam. „Zij gingen in de jaren zestig al scholen langs om voorlichting te geven. Maar wij hadden dat overgeslagen. Dat kwam als een boemerang terug.”

En de predikanten van de eerdergenoemde vergadering in het RD-pand? „Die sprak ik jaren later nog eens”, zegt Peters. „„Met de kennis van nu hadden we toch anders moeten handelen”, was hun conclusie.”

Zo veranderde internet voor de reformatorische gezindte van een gevreesde ontwikkeling in een onmisbaar platform. „Wie zit er nou te wachten op de mogelijkheid om, staande bij de bushalte, een recept van Albert Heijn te bekijken, in de tv-gids te bladeren of een fotocamera bij Wehkamp te bestellen”, klonk het in 2002 in een kritisch RD-commentaar over de opkomst van mobiel internet. Het antwoord weten we nu: blijkbaar iedereen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer