Een beetje risico bij het buitenspelen, dat mag best
Op de grasstrook schuin tegenover ons huis staat een boom. Wat voor soort het is, durf ik niet te zeggen. Maar in de verder tamelijk aangeharkte straat zorgt de boom zomers voor schaduw en koelte, en in de herfst voor kleurenpracht en de vrolijke rommeligheid van afgevallen bladeren.
Toen de boom de afgelopen weken zijn bladerkroon afwierp, ontdekten buurkinderen dat er tussen de omhoogstekende takken een prachtige plek was voor een boomhut. Twee weken lang sleepten ze hout en gereedschap af en aan. Het geklop van hamers vermengde zich met vrolijke kinderstemmen.
Uren waren ze druk. Ze timmerden met latjes een ladder tegen de stam. Ze sjorden een vlonder omhoog, die wonderwel paste tussen een paar dikke takken. De stapel hout naast de boom verried hun ambities. Dit werd een groots project.
We maakten ons heus wel wat zorgen, vanachter het keukenraam. Over mogelijke valpartijen. En over de spijkers die in de boom geslagen werden, de grote tak die in de weg zat en zonder pardon werd afgezaagd. Maar we hadden er ook schik van, vanwege het plezier en de vindingrijkheid van de kinderen.
Precies dat plezier bracht me terug naar mijn eigen lagereschooltijd. Op elk vrij moment speelden we in de bosschages van ons dorp, later in de bossen buiten de bebouwde kom. Vanuit hutten die we maakten, beschoten we elkaar met geweren van hout en pvc-buis. Tijdens warme zomers sprongen we vol branie in onze onderbroek van bruggetjes af, in het troebele water van de Lunterse Beek. Meer dan eens kwam ik thuis met bemodderde kleding of een flinke winkelhaak in mijn jas. Mijn moeder veinsde boosheid, maar echt menen deed ze het niet. Ik koester de herinneringen aan onbetaalbare buitenspeelmomenten.
De boomhut tegenover ons huis was geen lang leven beschoren. Spoedig stond het busje van de gemeentelijke plantsoenendienst naast de grasstrook met de boom geparkeerd. Drie mannen in oranjegroene pakken ontmantelden de hut. Al het hout verdween in de laadbak van het busje. Zelfs de hamer die nog boven in de hut had gelegen, werd meegenomen. Nu resteert een kale boom, met hier en daar wat sporen van gesmoorde kindervreugde.
Jonathan Haidt schrijft in ”Generatie angststoornis”, zijn veelgelezen boek over smartphone-ellende, over de teloorgang van het buitenspelen. Hij wijst de opkomst van ”safetyism”, de veiligheidscultuur waarin elk risico moet worden uitgesloten, aan als een belangrijke oorzaak van het succes van de smartphone. Vooral in landen als de Verenigde Staten en Canada laten ouders hun kinderen buitenshuis nauwelijks nog vrij, uit angst voor allerlei gevaren. Met als gevolg dat die kinderen sneller naar een scherm grijpen.
Die kant moeten we in Nederland niet op. Hoewel er geen directe aanwijzingen zijn dat kinderen hier minder buitenspelen dan vroeger, wordt de uitdaging om dat zo te houden wel groter. De verstening van onze woonomgeving helpt niet mee. Het voortijdig slopen van boomhutten ook niet. Gun kinderen hun spelplezier, inclusief een gezonde dosis risico. Ze worden er betere mensen van.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het RD.