Christelijke feesten eigenlijk heidens?
Zijn de christelijke feesten niet gewoon heidense feesten met een christelijk sausje?
De vraag van deze week is nauw verbonden met de vraag naar de betekenis en oorsprong van het kerkelijk jaar. Hoe moet je het zien dat wij jaarlijks op vaste tijden de grote nieuwtestamentische heilsfeiten herdenken? De Heere Jezus gebruikte met Zijn discipelen de paasmaaltijd op de donderdag vóór Zijn dood aan het kruis op vrijdag. En op de eerste dag van de week erop stond Hij op uit de doden. Daarom werd de eerste dag van de week dé dag van samenkomst voor de christelijke gemeente. Dit kunnen we al uit het Nieuwe Testament afleiden.
Al in de tweede eeuw werd het in de kerk de gewoonte om ook jaarlijks het paasfeest te vieren. De christenen in Klein-Azië vierden dat net als de Joden op de veertiende van de maand Nisan (valt ongeveer samen met april) en herdachten dan de kruisdood van Christus. Buiten Klein-Azië werd Pasen op de eerste zondag na de eerste volle maan in het voorjaar gevierd. Daar stond de kerk niet stil bij Zijn kruisdood, maar bij Zijn opstanding. Pasen, dat onder de oude bedeling met de uittocht uit Egypte werd verbonden, werd nu gerelateerd aan het kruis en de opstanding van Christus.
Alternatief?
Op het Eerste Concilie van Nicea (325) werd bepaald dat Pasen altijd op een eerste dag van de week, de dag des Heeren, herdacht moest worden. Zo kwam er ruimte om wereldwijd voorafgaande aan de opstanding van Christus Zijn kruisdood apart te herdenken.
Al spoedig gingen christenen naast de kruisdood en de opstanding ook jaarlijks de uitstorting van de Heilige Geest herdenken. Zo kreeg naast Pasen ook Pinksteren, dat onder de oude bedeling een oogstfeest was, een nieuwtestamentische invulling.
Pas aan het einde van de vierde eeuw begon men ook algemeen de geboorte van Christus jaarlijks te herdenken. In Rome gebeurde dat op 25 december, maar de kerken in het oostelijk deel van het Romeinse Rijk deden dat op 6 januari. Al in de derde eeuw na Christus probeerden kerkvaders de geboortedatum van Christus te berekenen. Men meende dat Zijn conceptie kort na het aanbreken van het voorjaar had plaatsgevonden. Daarom plaatsten zij Zijn geboorte kort na het aanbreken van de winter. Zo kon de geboorte van Christus in de tijd dat de dagen weer langer begonnen te worden, verbonden worden met de overwinning van het licht over de duisternis.
Is Kerst ook bedoeld als alternatief voor het heidense feest van de onoverwinnelijke zon? Dat is niet onmogelijk. Maar toch is het niet zeker of de geboorte van Christus juist om die reden na de zonnewende in de winter wordt herdacht. Christelijke bronnen uit de vierde en vijfde eeuw ageren namelijk niet tegen een zonnefeest rond deze tijd.
Het paasfeest is zeker niet als alternatief voor een heidens feest in de kerk geïntroduceerd. Zeker is wel dat heidense gewoonten die verbonden zijn met de laatste dagen van het oude jaar verbonden raakten met Kerst en dat heidense gewoonten verbonden met het aanbreken van de lente werden gerelateerd aan Pasen, zij het in veel mindere mate. Tegen deze heidense gewoonten heeft vooral de gereformeerde kerk van de Reformatie geageerd.
Hulpmiddel
Calvijn had wel reserves bij het kerkelijk jaar, omdat het ons in de Schrift niet wordt voorgeschreven. Onder invloed van John Knox verdween in de Schotse Gereformeerde Kerk het kerkelijk jaar en ook meerdere puriteinen wezen het af. In ons eigen land werd dit puriteinse standpunt ingenomen door de nadere reformator Jacobus Koelman.
Een belangrijk argument was dat wij vanuit het Nieuwe Testament alleen aan de eerste dag van de week een bijzonder karakter mogen toekennen. De wekelijkse dag van de christelijke samenkomst staat in het teken van de opstanding van haar Heere. Deze dag is ook een voorproefje van de volkomen rust die aanbreekt bij Zijn wederkomst. Dat laatste wordt onderstreept door de viering van het heilig avondmaal op deze dag.
Naast het feit dat het kerkelijk jaar geen goddelijk bevel is, hadden de puriteinen het bezwaar dat elke eerste dag van de week (een dag die zij welbewust geen ”zondag” maar de ”dag des Heeren” noemden) in het teken staat van de opgestane Christus, Die nu gezeten is aan Gods rechterhand. Het kerkelijk jaar bergt volgens hen het gevaar in zich dat de heilsfeiten, die in de geloofsbeleving een eenheid vormen, uit elkaar worden getrokken door ze apart te herdenken.
Eerlijk gezegd deel ik deze moeite. Toch houd ik mij aan het kerkelijk jaar en in ieder geval in de morgendiensten ook aan de adventstijd en de lijdenstijd. Het is een hulpmiddel om, samen met christenen wereldwijd, elk jaar weer stil te staan bij Zijn leven van de kribbe naar het kruis, Zijn overwinning op de dood en Zijn hemelvaart en dat Jezus de Heilige Geest aan Zijn kerk heeft gegeven.
Uiteindelijk is het veel belangrijker dan het kerkelijk jaar of wij wedergeboren zijn tot een levende hoop en daarom elke dag de dingen zoeken die boven zijn, waar Christus aan de rechterhand van God gezeten is. En we zo dagelijks uitzien naar Zijn wederkomst.