Ambulancepersoneel vaak betrokken bij euthanasie
Los van het morele bezwaar is een euthanasienaaldje plaatsen geen taak voor ambulanceverpleegkundigen. Die zijn er met name voor ”als elke seconde telt”, stelt Gerard Innemee.
In een recente publicatie op ambulanceblog.nl (venflon-roze-groen-of-blauw) beschrijft een ambulanceverpleegkundige op indrukwekkende wijze hoe deze het verzoek krijgt om een infuusnaald voor een euthanasieprocedure in te brengen.
Deze verpleegkundige heeft een principieel bezwaar, omdat het God is Die de tijd van ons sterven bepaalt. Er is gelukkig begrip bij de ambulancechauffeur en de meldkamer, en een andere ambulanceverpleegkundige zal deze taak op zich nemen. Voor de desbetreffende ambulanceverpleegkundige heeft dit verzoek een enorme impact en deze vraagt zich onder andere af wat zo’n standpunt betekent voor de onderlinge samenwerking.
Dit persoonlijke verhaal toont aan hoe zorgverleners klem kunnen komen te zitten. Met de enorme toename van het aantal euthanasiegevallen neemt ook de druk op de ambulancezorg toe. Het is algemeen gangbaar geworden om, wanneer de huisarts of de arts van de Levenseindekliniek niet zelf een infuusnaald wil of kan inbrengen, een beroep te doen op de ambulanceverpleegkundige.
De belangrijkste reden is, zoals een huisarts in een reactie aangaf, dat de arts in het intensieve traject van euthanasie geen ‘gepruts’ in aanwezigheid van patiënt en familie wil. Huisartsen zijn over het algemeen immers niet heel ervaren in het plaatsen van een infuusnaald, zeker niet bij ernstig zieke en terminale patiënten.
Voorbereidingshandeling
In mijn regio hebben we gekeken hoe vaak dit de laatste drie maanden aan de orde was. Het bleek dat er 47 keer een beroep gedaan werd op de regionale ambulancevereniging. Het gebeurt nogal eens dat de patiënt de deur zelf opent en de ambulanceverpleegkundige meeneemt naar de woonkamer, waar de infuusnaald wordt ingebracht. De patiënt is dan diezelfde middag ”aan de beurt”.
Voordat dit gangbare praktijk werd, was er veel discussie over in hoeverre een verpleegkundige met deze handeling meewerkt aan euthanasie. In 2000 werd in de Tweede Kamer deze vraag gesteld: Is het inbrengen van een infuusnaald en klaarzetten van een infuus een uitvoerende of een voorbereidende handeling? Uiteindelijk werd geconcludeerd dat het inbrengen van een infuus een voorbereidingshandeling is. De KNMG deelde in 2002 mee dat deze handeling valt binnen de normale beroepsuitoefening van (ambulance)verpleegkundigen. De verpleegkundige doet deze handeling wel in opdracht van een arts (die stelt de indicatie) en dient niet zelf in aanraking te komen met euthanatica. Tevens achtte men het wenselijk dat in de opdracht aan de verpleegkundige wordt vermeld dat het gaat om medewerking aan euthanasie, zodat de desbetreffende verpleegkundige eventuele gewetensbezwaren kenbaar kan maken.
Belast
Het is een, in het licht van Gods Woord, dramatische ontwikkeling. Gelukkig is er nog respect voor een andere mening en wordt er rekening gehouden met gewetensbezwaren. Voor verpleegkundigen die een infuusnaald (voor euthanasie) inbrengen, is het misschien fijn om te weten dat ze geen uitvoerende handeling doen. Er wordt echter wel meegewerkt aan de euthanasieprocedure. Moreel gezien kan een verpleegkundige het hier erg moeilijk mee hebben.
Het valt op dat ambulanceverpleegkundigen hier heel verschillend mee omgaan. De meesten hebben er geen probleem mee. Sommigen vinden het juist fijn om mee te werken aan een, zoals dat wordt gezien, goede dood voor de patiënt. Die lijdt immers, vinden zij, en dat kan op een comfortabele manier worden beëindigd.
Sommige verpleegkundigen schuiven het wat van zich af, zien het plaatsen van een infuusnaald als een normale handeling en willen niet weten wat voor infuus er op een later moment aan de patiënt wordt toegediend. De keten van zorg is immers lang. Andere verpleegkundigen hebben gewetensbezwaren en doen het niet.
Toch voelen veel ambulanceverpleegkundigen zich met deze opdracht belast. Het verzoek komt vaak ongelegen en velen vinden dat de arts, die de hele procedure uitvoert, toch ook zelf zou moeten (kunnen) prikken (een infuusnaald inbrengen). Vooral artsen van de Levenseindekliniek zouden dit moeten kunnen; zij hebben zich in deze (be)handeling gespecialiseerd.
De ambulanceverpleegkundige is gewend aan ernstig zieke patiënten en heftige taferelen. Ze verrichten levensreddende handelingen en proberen patiënten zo snel mogelijk in het ziekenhuis te krijgen. De setting van euthanasie is een heel andere. De impact die dit alles op de (ambulance)verpleegkundige heeft, zal deze toch ook moeten kunnen verwerken. Navraag bij collega-artsen van andere ambulanceregio’s leert dat ook bij hen de vraag om een euthanasienaaldje aan de orde van de dag is.
Laatste fase
In mijn regio is bekend dat ik niet wil meewerken aan euthanasie en er niet verantwoordelijk voor wil zijn. Sterven is een ernstige zaak en betekent God ontmoeten. Het is niet aan ons om mee te helpen het sterven te bespoedigen. Er zijn voor zorgverleners andere manieren om patiënten in een laatste fase te begeleiden. Dat is een principieel standpunt en het wordt nog geaccepteerd. Toch gebeurt het ook in onze regio dat (huis)artsen dit aan ambulanceverpleegkundigen vragen en zij die geen gewetensbezwaar hebben, zullen het euthanasienaaldje gewoon plaatsen.
Los van het morele bezwaar vind ik het geen taak voor de ambulance. Die is er met name voor ”als elke seconde telt” en de paraatheid in de regio moet steeds zijn gegarandeerd.
Er wordt wel geopperd dat het inbrengen van een euthanasienaald meer past binnen het takenpakket van de (terminale) thuiszorg. Maar dan wordt het probleem verplaatst en worden anderen met deze handeling en eventuele bezwaren geconfronteerd.
Hoelang worden gewetensbezwaren nog geaccepteerd en gerespecteerd? Niet iedereen is hier nog vatbaar voor, zoals blijkt uit een reactie op de blog van de ambulanceverpleegkundige: „Geloof moet je vooral zelf belijden en val anderen er niet mee lastig, zeker niet in de ambulancezorg. Zet dat naaldje. Jij gaat die patiënt niet euthanaseren, dat doet iemand anders.” Laten we hopen dat men tot inkeer komt.
De auteur is internist-intensivist en medisch manager ambulancezorg RAV Gooi en Vechtstreek.