Kerk & religie
Ds. F. Mulder: Eerbied voor het Woord bijbrengen

Dat een kind, of jongere, doorgaans niet zo snel naar de Bijbel grijpt, kan er óók mee te maken hebben dat hij dit niet durft. Met name ter rechterzijde van het kerkelijk spectrum komt het wel voor dat Bijbellezen iets ‘verdachts’ heeft: „Vroompie.” „Als je maar niet denkt dat je nu bekeerd bent.”

A. de Heer

29 October 2015 14:19Gewijzigd op 15 November 2020 22:56
Ds. F. Mulder: „Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijnen smaak én hart én zinnen strelen. Maar je hebt ook nodig dat dat Woord voor je wordt verklaard.” beeld RD, Henk Visscher
Ds. F. Mulder: „Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijnen smaak én hart én zinnen strelen. Maar je hebt ook nodig dat dat Woord voor je wordt verklaard.” beeld RD, Henk Visscher

Ds. F. Mulder, sinds 2011 verbonden aan de gereformeerde gemeente in Rhenen, herkent het. „Al heb ik, denk ik, wat moeite met het woordje verdacht. Ik vraag me af of dat hier het goede woord is.”

Als het om Bijbellezen gaat, zegt de predikant, „wil ik vooral kijken naar de context, het milieu waarin een kind of jongere opgroeit. Welke plaats neemt Gods Woord daar in? Hoe is de sfeer in het gezin? Bij ons thuis –ik kom van de Veluwe, Elspeet– las vader altijd aan tafel uit de Bijbel. Vader en moeder waren ook zeer trouw kerkelijk meelevend. Er was achting voor de ambtsdragers, de predikant. Als er doordeweeks kerk was, wees vader ons daar in de voorafgaande week al op: zorg dat je op tijd klaar bent met je huiswerk. We mogen weer naar de kerk, Gods knecht komt.

Waarom heeft mijn vader er nooit op aangedrongen dat wij zelf de Bijbel gingen lezen? Wist hij dan niet dat de Heere middellijk werkt? Óf hij dat wist. Maar er zijn meer middelen: de prediking, de catechisatie. En heel sterk was er het besef: als God een mens bekeert, wordt Gods Woord hem lief.

Iets vergelijkbaars zag je trouwens bij het hardop voorgaan aan tafel. Dat deed je niet, was de cultuur: Je bent toch geen meester? Je bent toch geen dominee?”

Je hoort wel zeggen: Zolang ik niet bekeerd ben, hoef ik de Bijbel niet te lezen.

„Dat is de keerzijde van de medaille. Dat jongeren, en ouderen, zeggen: Ik kan zo veel Bijbellezen als ik wil, als Gods Geest er niet in meekomt, kom ik er toch niet. Dus... Maar dan zegt de Heere Jezus wat anders. Zijn er ook weinigen die zalig worden, vragen de discipelen. Welk antwoord geeft de Heere Jezus? „Strijdt gij om in te gaan.” Die kant, dat spanningsveld, wil ik graag vasthouden.”

Het was de grote wens van Luther om de Bijbel weer in handen van het gewone volk te geven – contra Rome.

„Het is waar. Maar zo ben ik niet opgevoed. Ik weet wel: toen God in mijn leven kwam, ben ik veel preken gaan lezen. Dat deed ik eigenlijk meer dan stelselmatig Gods Woord lezen. Vanzélf is het van groot belang Gods Woord te bestuderen. „Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijnen smaak én hart én zinnen strelen.” Maar je hebt ook nodig dat dat Woord voor je wordt verklaard.”

Als het hierover gaat, zegt ds. Mulder, „mag ik het misschien ook eens omdraaien. Jongeren móéten vandaag zo veel. Bijbelroosters, Bijbelstudie, Bijbelkring, noem het allemaal maar op. De intentie daarachter is vaak goed. Maar Bijbellezen lijkt dan weleens een doel op zichzelf te worden, bijna een nieuw werkverbond. Dan mis ik de notie uit Johannes 3: „Gijlieden moet wederom geboren worden.” En laten we niet vergeten dat er in een gemeente ook veel doeners zitten die moeite hebben met lezen.

Begrijp me goed, daarmee zeg ik niet dat je de Bijbel maar moet laten liggen. Maar dezelfde mensen die zo de nadruk kunnen leggen op Bijbellezen, mis je nogal eens in doordeweekse diensten of zo. Ik begrijp dat nooit goed. Daarom zeg ik: het gaat om het geheel. Hoe laten we onze jongeren iets zien van de waarde van de dienst des Heeren, hoe geven we hun eerbied mee, hoe maken hen jaloers op het geluk van Gods kinderen?”

„Ik wil steeds met twee woorden spreken”, zegt de Rhenense predikant. „Want, inderdaad, tot op belijdeniscatechisatie toe kom ik het tegen: „Dominee, de evangelischen hebben zó veel Bijbelkennis.” Dan vraag ik: „Waarom jij dan niet?” „De Bijbel is zo moeilijk.” Dan zeg ik: „We maken een afspraak: ik geef je elke week een tekst met een goede verklaring mee die je kunt gebruiken in het gesprek met, bijvoorbeeld, de evangelischen. Als je zo elke week een gedeelte van de Bijbel bestudeert, raak je beter thuis in de Bijbel.” In die zin baart het me zeker wel zorgen dat er zo weinig Bijbel wordt gelezen. Hoe komt dat nu? We zijn zo druk hiermee, daarmee, onze auto, onze hobby, en de Bijbel laten we dicht.

Ik was een keer in Ethiopië, voor het deputaatschap Bijzondere Noden. We bleven eten bij de directeur van het ziekenhuis. Wat gebeurde? De man las een stukje voor uit de Bijbel, en begon vervolgens aan zijn kinderen uit te leggen wat er stond. Dat had iets heel moois, een bepaalde vorm van huisgodsdienst. Maar wil je zoiets als vader doen, dan zul je je wel moeten voorbereiden, misschien de avond ervoor al.”

Welke waarde heeft de Bijbel voor uzelf?

„Je kunt nooit hoog genoeg opgeven van de Bijbel. Psalm 25: „Heere, ai, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend.” Maar ik weet nog goed dat de oude ouderling Dijkgraaf uit Elspeet een keer aan me vroeg: „Lees je nog weleens wat?” „O ja, wel twee, drie preken op een avond.” „Zo”, zei hij, „dat is heel goed. Ik ben blij als ik zo nu en dan nog een klein stukje mag lezen, en dat overdenken.””

U gebruikte eerder het woord eerbied. Hoe kun je deze ‘kweken’?

„Allereerst: hoe gedraag je je als de Bijbel opengaat? Bij het eten aan tafel: zorg dat er geen mobiel kan afgaan, probeer te luisteren. Op catechisatie: nog even dat laatste appje bekijken? Probeer mee te doen. Maar dat vraagt ook iets van de ambtsdrager, predikant, leerkracht, ouder. Laat eens zien wat het Woord voor jezelf betekent. Hoe de Heere door Zijn Woord wil werken, ook in tijdelijke uitreddingen. Mijn ervaring is dat als je daar eens iets over mag vertellen, het heel stil kan worden en ze als vinken luisteren. En natuurlijk heb ik zorgen. Maar ik kan niet zeggen dat ik moedeloos ben. De Heere gaat nog steeds door met Zijn werk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer