„Kerk op Cuba groeit, ondanks beproeving en verzoeking”
„De kerk in Cuba groeit, ondanks beproeving en verzoeking.” Dat zei Elbert Verboom zaterdag op de jaarlijkse zendingsmiddag van de Spaanse Evangelische Zending (SEZ) in Hardinxveld-Giessendam.
De zendingsmiddag werd dit jaar voor de zeventigste keer gehouden. Verboom, Cubacoördinator van de SEZ, verhaalde hoe duizenden in Cuba bereikt worden met het cursuswerk van de SEZ. „De honger naar het Woord is daar ongekend groot”, aldus Verboom. Hij vertelde hoe in de periode 1600-1900 de Afrikaanse godsdiensten met de slavernij naar Cuba kwamen. De Spanjaarden brachten omstreeks 1800 het rooms-katholieke geloof mee naar Cuba; de baptisten namen hun geloof mee uit Amerika. In 1941 ontstond de reformatorische Iglesia Cristiana Reformada. Vanaf het Fidel Castroregime, in 1960, werden christenen en kerken getolereerd.
De overheid bleef echter controleren wat de kerken deden. Toen die gingen waarschuwen tegen het seculiere beleid van het regime, vond een uittocht van predikanten plaats. Uiteindelijk trok in 2021 de Iglesia Cristiana Reformada zich terug uit de Cubaanse Raad van Kerken.
Verboom signaleert grote schaarste aan economische middelen in Cuba. Het baart ook zorgen dat in kerk en onderwijs de genderideologie verplicht is geworden. Verboom: „De SEZ voelt zich geroepen het Woord in Cuba te verspreiden, met de roep: „Ga heen in deze uw kracht.””
Bijzondere Noden
Jan Drost, algemeen secretaris van Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten, belichtte de verhouding tussen zending en diaconaat, en het werk van Bijzondere Noden in Cuba. „De kerk heeft een mond, maar ook handen. Naast de Woordverkondiging is er ook een diaconale taak, die gestalte geeft aan het Evangelie”, aldus Drost. „Wat hulp in het buitenland betreft: we geven noodhulp, structurele hulp en we steunen de vervolgde kerk.” Als eerste vorm van hulp noemde Drost het geven van voedsel, kleding, onderdak en medische zorg. Daarnaast zijn onderwijs en het ontwikkelen van vaardigheden van belang.
Marlene Pors, projectcoördinator van Bijzondere Noden, maakte er geen geheim van dat de overheid meekijkt met alles wat er in Cuba gedaan wordt. Ze schetste hoe Bijzondere Noden zich inspant voor de Woordverkondiging en in samenwerking met de SEZ een aantal praktische projecten in Cuba vormgeeft, zoals het geven van cursussen, het opzetten van gaarkeukens, het hulp bieden aan een kleuterschool en aan kerkbouw.
Noodzaak
Anton Stam vertelde aan SEZ-communicatiemedewerkster Margreet de Vree over zijn jarenlange activiteiten als bestuurslid van de SEZ. Bijzondere Noden schetste hij aanvankelijk als het „barmhartigheidsdepartement” van de kerk. De samenwerking tussen Bijzondere Noden en de SEZ is volgens Stam noodzakelijk om te kunnen helpen.
Suzan Aleman-van Herpen werkte met haar man tien jaar in Kenia voor de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). „In 1987 werden we als gezin met zeven kinderen door de SEZ uitgezonden naar Spanje”, zei ze. Vier jaar woonden zij in Spanje. Later hebben ze ook nog, vanuit Nederland, Bijbelcursuswerk voor Cuba en andere Latijns-Amerikaanse landen verzorgd. „Mijn man was de eerste die voor die landen SEZ-Bijbelcursussen verzorgde. Er was daar veel honger naar het Woord.”
Immanuël
SEZ-voorzitter ds. W. L van der Staaij haalde in zijn openingswoord Mattheüs 28:20 aan: „Ik ben met u, al de dagen, tot de voleinding der wereld.” „In dit werk van Immanuël, God met ons, ligt ook het werk van de SEZ opgesloten”, zei de christelijke gereformeerde predikant uit ’s-Gravenhage-Scheveningen. „Ondanks de donkere wolken die over de godsdienstvrijheid in Cuba hangen, mogen we weten dat God met ons is.”