Wandelen voor het aangezicht van de Heere wil zeggen dat je leeft in het besef dat de Heere er altijd bij is. Waar je ook bent, wie je ook ontmoet, wat je ook doet, de Heere ziet het. Hij is erbij. De Heere ziet wat je denkt, Hij hoort wat je zegt, Hij is bij alles wat je doet. Het is voor de dichter niet een gedachte waarvan hij schrikt, maar die hem troost. De Heere mag zien wat hij doet. Hij, die van verre zijn gedachten kent, weet dat hij probeert te leven voor Hem, tot Zijn eer. Dankbaar en verwonderd over de genade van de Heere wil hij eerlijk en transparant voor de Heere leven. Hij is het waard dat wij voor Hem leven.

Offer

Nu hij de genade van de Heere heeft leren kennen, hoeft hij zich niet langer voor te doen als een goed mens. Hij weet dat de Heere dwars door zijn mooie buitenkant heen prikt. Hij weet dat we er niet komen met wat wij mee kunnen brengen. Wij kunnen onszelf niet redden. Maar door genade heeft hij geleerd dat dit niet hoeft. Het is de Heere Die redt. Uit genade neemt de Heere zondaren aan tot Zijn kinderen. Nieuwtestamentisch zouden we zeggen: door het offer van de Heere Jezus kunnen wij als zondaren de heilige God onder ogen komen. Omdat Hij de zonde en vloek gedragen heeft in onze plaats.

Het is uit dankbaarheid voor die genade, dat de dichter wil leven voor het aangezicht van de Heere. Nu hij uit genade de Heere onder ogen kan komen, wil hij ook leven voor het aangezicht van de Heere. De Heere mag erbij zijn. Hij mag zien wat hij doet. Hij weet dat de Heere zijn hart kent en weet van zijn verlangen om voor de Heere te leven, ook al is het met vallen en opstaan.

Oprecht

Herkent u dit verlangen om te leven voor het aangezicht van de Heere? Bent u al eerlijk geworden voor de Heere en tot Hem gegaan om Zijn genade, omdat dit het enige is dat u redden kan? Leeft u, diep verwonderd en dankbaar dat de Heere zo goed is voor een zondaar als u, voor Zijn aangezicht?

Wat geeft het een vrijheid om zo met de Heere te leven: oprecht en transparant voor Zijn aangezicht. Om je zonden niet langer te verbergen of goed te praten, maar aan Hem te belijden en Hem te vragen om Zijn vergeving. Leven voor Gods aangezicht is leven in het besef dat Hij alles ziet. Je zonden en je strijd in je leven met Hem. Maar ook alle zorgen die je terneerdrukken. Hij ziet ze. Hij weet ervan af. Hij zorgt voor hen die voor Zijn aangezicht leven. En als Hij erbij is, dan is het goed. Als ik wandel voor Zijn aangezicht, wordt mijn leven een wandelen in de landen der levenden.