Toegespitst: Wie zijn de ”bad guys”?
De wereld lijkt sinds het begin van de oorlog in Oekraïne een stuk overzichtelijker. Poetin is de ”bad guy”. Iedereen die hem steunt behoort eveneens tot de ”bad guys”. De rest van de wereld, de westerse landen, wij dus, wij zijn de ”good guys”. En Zelenski is een held.
De vraag is of dit klopt. Het is ontegenzeggelijk waar dat oorlogen zoals in Oekraïne een bepaalde duidelijkheid scheppen. „Een broeder wordt in de benauwdheid geboren”, zei Salomo al (Spr. 18:17). Het helpt eraan herinneren wat de dingen zijn die er echt toe doen. Het belang van moraliteit wordt verhelderd. De echte betekenis van het woord vrijheid wordt herontdekt. Westerse landen zien duidelijker het belang van militaire slagkracht. Het wordt weer erkend dat het essentieel is om als land of regio in bepaalde mate zelfvoorzienend te zijn, bijvoorbeeld wanneer het gaat om energie en voedsel.
Bovendien is er de realisatie dat vooruitgang geen gegarandeerd goed is. De beelden van verwoeste steden in Oekraïne lijken sprekend op die van de Tweede Wereldoorlog, behalve dat ze nu in kleur zijn. Het vooruitgangsgeloof heeft een gezonde correctie gekregen. De oorlog zorgt ook voor nieuwe maatschappelijke saamhorigheid, voor dit moment althans. Indrukwekkend zijn de staaltjes van naastenliefde die door burgers betoond werden in de achterliggende weken.
Zelfs is er een nieuwe waardering voor het bestaan van objectieve waarheid, betoogde de Amerikaanse christelijke commentator Al Mohler onlangs. In de afgelopen decennia groeide het idee dat waarheid vooral een sociaal construct is, en dat er niet zoiets bestaat als dé waarheid. De constatering dat Poetin op dit moment een heel eigen versie van de waarheid propageert, die ook in China trouwens massaal geloofd wordt, herinnert linkse liberale media eraan dat waarheid er wel degelijk toe doet.
Vredesduif
Sommige veranderingen zijn bijna vermakelijk. De Turkse dictator Erdogan is opeens vredesduif geworden. Het stoute jongetje Polen, dat in de EU vaak in de hoek stond vanwege conservatieve opvattingen, is nu een gewenste Europese natie. Israël wordt een mogelijke brugfunctie toegedicht. Over corona hoor je weinig meer. Een pandemie kan kennelijk ook beëindigd worden door de aandacht te richten op een ander onderwerp.
Maar andere veranderingen zijn bedenkelijker. Eurofielen hernieuwen hun pleidooien voor een Europese krijgsmacht onder verantwoordelijkheid van de EU. CEO Larry Fink van vermogensbeheerder BlackRock schreef in een brief aan zijn aandeelhouders naar aanleiding van de oorlog over de noodzaak van versnelde introductie van digitale munten door centrale banken, en een reset van het wereldwijde monetaire systeem. Oftewel, globalisten ruiken nieuwe kansen.
Er wringt echter meer. Want als de inval in Oekraïne een schandelijke daad was –en dat was het, daarover geen misverstand– hoe zat het dan eigenlijk met Irak, Syrië, Afghanistan en met andere landen waar westerse landen militair ingrepen in de afgelopen decennia, vaak overigens onder protest van Rusland?
Irak en Syrië
Neem de ”War on Terror” die in 2003 werd ingezet in Irak door de ”Coalition of the Willing” onder leiding van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De schattingen lopen uiteen, maar volgens sommige onderzoeken maakte deze oorlog meer dan een miljoen slachtoffers. Zo’n 4,1 miljoen Irakezen raakte ontheemd. Het ”nation building”-programma na de oorlog was een mislukking. Tot op de dag van vandaag is Irak een gehavend land met veel corruptie, onrust, terrorisme, steden die in puin liggen en uitgestrekte vluchtelingenkampen.
Dat betekent niet dat er geen enkele rechtvaardiging was voor deze oorlog. De Iraakse leider Saddam Hussein was onder meer verantwoordelijk voor de dood van meer dan 200.000 Koerden, en ontketende diverse oorlogen. 9/11 lag bovendien vers in het geheugen. De vraag is wel of de kwaal het middel rechtvaardigde. Het Chilcot-rapport, opgesteld in 2016 in opdracht van het Britse Lagerhuis, gaf hierover een vernietigend oordeel.
Een ander sprekend voorbeeld is Syrië. De leider van dit land, Bashar al-Assad, was en is geen lieverdje. Toch was Syrië tot 2011 een relatief stabiel, veilig en welvarend land dat zich vooral oriënteerde op het Westen. Verschillende bevolkingsgroepen, waaronder christenen en moslims, leefden vredig samen. De gezondheidszorg en het onderwijs waren relatief goed. De meeste burgers waren trots op hun land én hun leider.
De onrust in 2011 begon met demonstraties tijdens de Arabische lente, maar ontwikkelde zich in mum van tijd tot een chaotische oorlog die honderdduizenden slachtoffers eiste. Westerse landen kozen onmiddellijk partij. Zij moedigden de opstand tegen Assad aan en mengden zich actief in de strijd. Een kleine 7 miljoen Syriërs sloegen op de vlucht. Het conflict duurt feitelijk nog altijd voort, en het land ligt voor een belangrijk deel in puin. Assad zit nog steeds in het zadel, mede dankzij steun van Rusland.
Kortom, aan de handen van westerse landen kleeft helaas ook veel bloed. Zij begonnen of steunden in de achterliggende decennia oorlogen die –in ieder geval met de kennis van nu– maar zeer ten dele gerechtvaardigd waren en weinig goeds hebben gebracht. Ook valt te betwijfelen hoe verstandig de inspanningen waren om Oekraïne lid te laten worden van de NAVO en de EU.
Er is dus weinig reden voor morele zelfverheffing. We lijken misschien meer op Poetin dan we denken. De steun aan Oekraïners op dit moment is hartverwarmend en verdient aanmoediging, maar schuurt met de relatieve koelte jegens vluchtelingen uit landen waar het Westen intervenieerde.
Strijd nu nodig
Dat neemt niet weg dat in de situatie die nu ontstaan is, Rusland bestreden moet worden. Dat is nodig, niet alleen om Poetin in te tomen, maar ook om andere landen met expansieve ambities zoals China en Iran te beteugelen. Slapheid is daarom geen optie. De prijs die daarvoor op termijn betaald wordt, is te hoog.
Daarbij is wijsheid belangrijk. Er kan zich zomaar een leugengeest meester maken van regeringsleiders, zoals het voorbeeld van Josafat laat zien. Achab overtuigde hem ervan om samen te strijden tegen Ramoth in Gilead. Dat liep niet goed af. Wellicht is dat ook wat gebeurde bij de Irakoorlog in 2003. Regeringsleiders praatten elkaar de noodzaak van een oorlog aan. Het is te hopen dat de huidige westerse regeringsleiders Micha’s in hun nabijheid hebben die goede raad geven.
De auteur is ondernemer en op diverse manieren kerkelijk en maatschappelijk actief