Het Reformatorisch Dagblad bestond nog maar een halfjaar toen het eerste rapport verscheen van een onderzoek in de lezerskring. Een halve eeuw later kijk je verbaasd: we vroegen de lezers of ze een diepvriezer en een moestuin hadden, of ze roomboter aten en sigaren rookten. Om het tijdsbeeld aan te duiden: van de geënquêteerden had 44 procent géén telefoon. En nee, dan gaat het niet over de smartphone.
Journalisten stoeien graag met cijfers, maar meten is nog geen weten. Onze collega’s voerden de afgelopen weken een breed opgezet onderzoek uit naar ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte, in het kader van ons jubileumjaar. Cijfers verzamelen is niet het moeilijkste, maar goed analyseren ervan wel. Nog lastiger is het om de vertaalslag te maken naar de betekenis ervan.
Dat merkten we deze week aan de reacties op het onderzoek. Dinsdag verscheen een artikel over Bijbelvertalingen waarin gebruikers van de Statenvertaling en van de Herziene Statenvertaling aan het woord kwamen. Op sociale media werd verbaasd gereageerd op de uitkomst van het onderzoek: klopt het wérkelijk dat jongeren de klassieke Statenvertaling hoger waarderen dan ouderen in de gereformeerde gezindte? Catechisanten hebben juist zoveel moeite met die oude taal? Of komt het omdat het RD tegenwoordig „vooral het allerconservatiefste deel van de reformatorische wereld bereikt”, zoals prof. dr. A. Huijgen zich afvroeg op CIP.nl? Is het RD aan het verrechtsen, zo klonk de vraag.
Lezerskring
Het antwoord op die vragen is niet zo moeilijk. Het RD voert meestal onderzoeken uit onder de eigen lezers. Dat doen we, zoals gezegd, al een halve eeuw, tegenwoordig ook via allerlei digitale kanalen. We zijn ons er terdege van bewust dat die lezerskring niet synoniem is met ”gereformeerde gezindte” of ”reformatorische wereld”. Als er al zoveel discussie is over de definitie daarvan, is het nauwelijks mogelijk om daar een goede onderzoekspopulatie voor samen te stellen.
Laten we wél vaststellen dat het RD sinds 1971 een bepaald segment van die reformatorische wereld aan zich gebonden heeft. Zij herkennen zich tot op zekere hoogte aan een aantal uitgangspunten van de redactie, zoals de betrouwbaarheid en het gezag van de Bijbel bij thema’s als schepping, huwelijk, vrouw en ambt, materialisme, rentmeesterschap enzovoort.
Schuiven
Wordt het RD op die fronten steeds conservatiever? Sinds 1996 vragen we de lezers met regelmaat wat ze van onze koers vinden. Steeds vindt circa 80 procent dat we ons in ”het juiste midden” bevinden, 10 procent vindt ons te progressief en 10 procent te behoudend. Met andere woorden: ook al is er veel discussie over genoemde thema’s, de lezer vindt niet dat we op deze punten schuiven, verrechtsen of verlinksen.
De logische vervolgvraag is of de lezerskring van het RD dan representatief gebleven is voor die ”gereformeerde gezindte”. Interessant is daarbij dat de kerkelijke spreiding onder de lezers in de loop van al die jaren nauwelijks gewijzigd is. Ter illustratie: in het onderzoek uit 1971 (402 respondenten) behoorde 38,3 procent tot de Gereformeerde Gemeenten en 30 procent tot de Nederlands Hervormde Kerk. In 2021 (2948 respondenten) behoort 39,0 procent tot de Gereformeerde Gemeenten en 33,7 procent tot de Hersteld Hervormde Kerk of de Protestantse Kerk in Nederland. Ook bij de andere kerkgenootschappen zijn de verschillen in al die jaren hooguit enkele procentpunten – dus ook op dit vlak zijn er in de lezerskring van het RD geen grote verschuivingen.
Natuurlijk zijn er wel verschuivingen binnen de breedte van de gereformeerde gezindte, waar opvattingen over sommige thema’s –denk aan zaken als schepping/evolutie, vrouw in ambt– steeds meer uiteen gaan lopen. Dat maakt het begrip ”gereformeerde gezindte” steeds diffuser. Deze verschuivingen zijn veel minder terug te zien in de RD-lezerskring. Degenen die zich niet (meer) herkennen in de uitgangspunten het RD, worden geen abonnee of zeggen hun abonnement op. Overigens blijkt uit de enquête dat er ook verschuivingen binnen de lezerskring zijn, bijvoorbeeld in de opvattingen over gezinsvorming of ambtelijk gezag.
Statenvertaling
Daarmee zijn niet alle vragen rond de cijfers beantwoord. Want nogmaals, hoe kun je verklaren dat juist jongeren zich meer aangetrokken voelen tot de Statenvertaling dan tot de HSV? Allereerst: dit was geen onderzoek onder jongeren of catechisanten maar onder RD-lezers, in dit geval de groep van 18-24 jaar (in totaal 125 personen van de 2948 respondenten). De andere groepen zijn steeds leeftijdscohorten van 10 jaar en bestaan steeds uit ongeveer 500 personen.
Een belangrijke sleutel om de enquêteresultaten te begrijpen, is het feit dat deze leeftijdsgroepen niet evenredig verdeeld zijn over de kerkgenootschappen. Jongere RD-lezers bevinden zich verhoudingsgewijs vaker in de meer behoudende kerkverbanden, waar de Statenvertaling gangbaar is. Om weer maar een paar voorbeelden te noemen: in de leeftijdsgroep 25- tot 34-jarigen behoort 45,4 procent tot de Gereformeerde Gemeenten en 11,0 procent tot de Gereformeerde Bond. Bij de 65- tot 75-jarigen is dat heel anders: respectievelijk 34,4 en 21,4 procent. De getallen in de grafiekjes die we dinsdag plaatsten, zijn dus wel correct, maar ze geven een wat vertekend beeld. Overigens, dit is geen nieuwe trend, ook bij de twee eerdere onderzoeken in 2006 en 2010 zagen we ditzelfde patroon.
Om een zuiver beeld te krijgen, hebben we ook berekend wat de opvattingen zijn over de Bijbelvertaling binnen één kerkverband. Dan ontstaat inderdaad een ander beeld: de jongere leeftijdsgroepen lijken iets vaker voorstander van het gebruik van een nieuwere Bijbelvertalingen dan ouderen. De verschillen zijn echter marginaal en te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen.
Dan blijft nog de vraag over hoe het komt dat het RD-lezerspubliek meer jongeren uit behoudende kerken omvat? Slaagt de krant er niet in om jongeren aan te trekken uit andere kringen? Of verlaten lezers bij het ouder worden het RD omdat ze zich niet meer in de standpunten herkennen? Die vragen zijn niet zo gemakkelijk te beantwoorden – maar dat hoeft nu ook nog niet, want er volgen eerst nog andere afleveringen over dit onderzoek.
Reageren? Hoofdredactie@rd.nl