Kun je thuis het avondmaal digitaal meevieren met de gemeente die in de kerk bijeen is? Dr. F. G. Immink heeft zijn bedenkingen. „Ik denk dat het eigenlijk niet kan.”
Corona heeft rond de eredienst het nodige op spanning gezet, zoveel werd dinsdagmorgen tijdens de plenaire vergadering van het Cornelis Graafland Centrum in Hilversum wel duidelijk. Dr. Immink (70) hield in de Grote Kerk voor een gezelschap van zo’n vijftig onderzoekers –promovendi en gepromoveerden– de tweede Cornelis Graaflandlezing. Over de gereformeerde eredienst in coronatijd.
De emeritus hoogleraar praktische theologie van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) zag zeker de zegeningen van de moderne techniek, waardoor mensen op afstand de eredienst konden meevieren en meebeleven. Maar, zo vroeg hij zich af, is de digitale samenkomst een volwaardig samenkomen van de gemeente? „Achter het beeldscherm werd ik toch meer toeschouwer dan participant.”
De beleving van ruimte en tijd veranderde, volgens dr. Immink. „Als ik lijfelijk naar de kerk ga, voeg ik mij in een gemeenschap van mensen en neem ik deel aan een gezamenlijke liturgische handeling, die zich voltrekt volgens de liturgische orde van dienst. Er is een script en een uitvoering, performance. Die gaan in de liturgie hand in hand. Kan ik als digitale deelnemer volwaardig deelgenoot worden?”
Zijn antwoord: ondanks de „rijke zegen” die er is uitgegaan van deelname op afstand, blijft het een secundair gebeuren. „Het is bijkomstig, niet origineel. Een kerkdienst is en blijft verankerd in de daadwerkelijke concrete gestalte van de gemeente op een bepaald tijdstip in het kerkgebouw.”
Vooral bij de bediening van de sacramenten „kwamen we pas echt in de problemen”, aldus prof. Immink. Niet zozeer omdat gezocht moest worden naar een alternatieve vormgeving van de avondmaalsviering, zoals met kleine bekertjes terwijl mensen op hun plaats blijven zitten. Dat verliep in veel gemeenten „verrassend soepel”, zei de emeritus hoogleraar. Maar een „heel lastige kwestie” noemde hij de vraag of je het avondmaal digitaal thuis kunt meevieren, door daar zelf brood en wijn te nuttigen. „Ik heb mijn bedenkingen. Ik denk dat het eigenlijk niet kan.” De viering van het avondmaal is volgens prof. Immink principieel gekoppeld aan een gezamenlijke, ambtelijke handeling: het nemen van het brood, het danken, het breken en het uitdelen. „De viering van het avondmaal veronderstelt mijns inziens de gezamenlijke liturgische handeling op een bepaalde tijd en plaats.”
Zegen
Tijdens de bespreking vertelde iemand hoe hij recent juist veel zegen had ervaren tijdens een digitale viering van het avondmaal in de kamer van zijn zwaar demente vrouw in een verzorgingshuis. Daarbij hadden diakenen vooraf brood en wijn rondgedeeld en kwam de avondmaalstafel met de ambtsdragers prominent in beeld. „Ik ervoer het als een wonder dat het op deze wijze kan. Ik heb de viering nog nooit zo intens beleefd.”
Prof. Immink refereerde in zijn reactie aan de praktijk waarbij ambtsdragers met de elementen van het avondmaal naar zieken thuis gaan. „Vanuit die lijn kan ik het makkelijker plaatsen.” Hij vond het van essentieel belang dat de elementen dan wel vooraf rondgedeeld worden door de ambtsdragers, en dat mensen thuis niet zelf brood en wijn pakken. Ook noemde hij de gelijktijdigheid: dat mensen thuis het avondmaal op hetzelfde tijdstip nuttigen als dat het in de kerk bediend wordt, en niet op een later tijdstip.
De emeritus hoogleraar waarschuwde voor een vorm van vergeestelijking van de eredienst, waarbij de vorm niet belangrijk is maar waarbij telt of het in ”geest en waarheid” gebeurt. Hij pleitte voor het objectieve karakter van de liturgie met haar vaste vormen en rituelen. „Dat is juist de kracht van de traditie van de gereformeerde liturgie.” Volgens dr. Immink laat het liturgisch besef „onder ons” nog weleens te wensen over. „Daar moeten we aan werken.”
Het Cornelis Graafland Centrum (CGC) is een initiatief van de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Het onderzoekscentrum, dat twee jaar geleden startte, is de voortzetting van het promovendiberaad dat de GB jarenlang faciliteerde. Prof. dr. Henk van den Belt, hoogleraar systematische theologie aan de faculteit religie en theologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam, is als directeur verbonden aan het Cornelis Graafland Centrum.