Opinie

Column (Henk Kievit): Noaberschap

„Zonder vertrouwen vraagt niemand om hulp en heeft het verlenen van (professionele) hulp geen duurzaam resultaat. Vertrouwen is een grondmotief in samenleven, het sociaal domein en dus ook in het sociaal werk.” Afgelopen vrijdag werd collega Wim Dekker als lector informele netwerken en laatmoderniteit geïnstalleerd aan de Christelijke Hogeschool te Ede.

Henk Kievit
30 September 2021 19:07
„In de buurt sta je voor elkaar klaar.” Foto: koning Willem-Alexander in gesprek met bewoners bij de start van Nationale Burendag in 2019. beeld ANP, Lex van Lieshout
„In de buurt sta je voor elkaar klaar.” Foto: koning Willem-Alexander in gesprek met bewoners bij de start van Nationale Burendag in 2019. beeld ANP, Lex van Lieshout

Hij pleitte voor een meer centrale rol van onderling vertrouwen in de ontwikkeling van de verhoudingen tussen informele en professionele zorg in onze maatschappij. Onderling vertrouwen dat de laatste decennia teloorging tussen burgers en overheid. De verzorgingsstaat verhuisde van centrale uitvoering door de nationale overheid naar het lokale niveau van de gemeente, maar daarmee verhuisde ook een vertrouwenscrisis.

Al roept men op tot vertrouwen, die komt niet zomaar vanzelfsprekend tot stand waar bureaucratie, marktwerking en eigenbelang van burgers zand in de motor strooien en voor onderling wantrouwen zorgen. Dit wantrouwen tussen andersdenkenden is een schaduwzijde van die pluriformiteit in een samenleving, waar iedereen zich terugtrekt in het eigen groepje, aldus Dekker. Kortom, hoe verbinden we ons met elkaar in al die diversiteit?

Hoe kan duurzame verbinding ontstaan in een samenleving met allemaal ”andersdenkenden”? Geert Hofstede schreef in 1991 hierover een boek ”Allemaal andersdenkenden, omgaan met cultuurverschillen”, waarin hij cultuur een mentale programmering noemt en dat de bronnen hiervan zich bevinden in de sociale omgeving waarin we zijn opgegroeid en levenservaring hebben opgedaan. Dit begint in het gezin en wordt voortgezet op straat, school, werk en woonbuurt. Cultuur is aangeleerd en niet aangeboren en wordt overgedragen via onze sociale omgeving en niet via onze genen.

De Franse socioloog Emilie Durkheim (1858-1917) benoemde ruim een eeuw geleden het concept sociale cohesie, waar solidariteit een voorwaarde voor is. Het gaat hierbij over de sociale relaties tussen mensen, de samenhang tussen mensen in een gemeenschap. Hoe kan die mate van verbondenheid onderling in een bepaalde buurt, woonplaats, land behouden blijven?

Vrijwel tegelijkertijd dat Durkheim over sociale cohesie schreef, beschreef de Achterhoekse onderwijzer en streekhistoricus ”meester” Hendrik Willem Heuvel in 1927 op welke wijze boeren in de streek elkaar door moeilijke tijden heen hielpen. In dit boekje, ”Oud-Achterhoeksch boerenleven het gehele jaar rond”, benoemde hij de term ”noaberschap”. Een lokale maar kleinschalige vorm van solidariteit. Deze manier van samenleven wordt gekenmerkt door elkaar te helpen in voor- en tegenspoed.

”Noabers” zijn en waren de buren, de bewoners van de andere boerderijen. ”De noa­berschap” ging over de fysieke, lokale plek van boerderijen. ”Het noaberschap” ging over de manier van leven, het elkaar helpen in voor- en tegenspoed. Daarbij had je ook nog de ”noaberplicht”. Dat waren de ongeschreven regels, waarin wederzijdse afhankelijkheid en wederkerigheid tussen de noabers de smeerolie vormde van het noaberschap. De ongeschreven regels die generatieslang, van vader op zoon, van moeder op dochter, van buur op buur zijn doorgegeven.

Sociale cohesie, solidariteit en noaberschap zijn verwante begrippen en hebben te maken met een brede zoektocht in onze samenleving naar verbinding, saamhorigheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Door de ontzuiling en individualisering heeft er een grote kaalslag onder verbindingen plaatsgevonden. Het noaberschap ontstond uit een noodzaak, geboren uit gemeenschappelijke armoede. De individuele identiteit werd ondergeschikt gemaakt aan het collectief belang. Samenwerken met buren was de enige manier om te overleven. Vandaag de dag zouden we dat vertrouwen noemen in een netwerksamenleving of participatiemaatschappij, maar dat klinkt zo technisch. Wat is er nog over van noaberschap in onze buurten in een samenleving met grote hang naar vrijheid en individualisering? Met alle problemen van geen duurzaam klimaat, vervreemding ten opzichte van andersdenkenden? Een maatschappij waarin je alleen met een coronapas blijkbaar iemand mag zijn?

Afgelopen zaterdag was het weer Nationale Burendag en konden buren elkaar weer even ontmoeten. In de buurt sta je voor elkaar klaar en helpen we die informele netwerken tussen familie, buren, vrienden en bekenden te versterken en bouwen we samen aan vertrouwen! Kortom, om „vreedzaam samen te leven en vruchtbaar samen te werken”, zou mijn Nyenrodecollega Karssing zeggen. Nu de politiek in Den Haag nog…

De auteur werkt bij de CHE en Nyenrode Business Universiteit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer