Wel prima, vinden de meeste havo-4-leerlingen van het Calvijn College in Goes het halen van een coronaprik. Mees (16): „Hoe eerder de pandemie stopt, hoe beter.” Toch zijn er ook die aarzelen. Julia: „Het vaccin is zó snel gemaakt.”
„Wie weet al zeker dat hij of zij zich laat vaccineren?” vraagt docent maatschappijleer Jennifer van de Velde-de Vos aan de 24-koppige klas. Elf vingers gaan de lucht in. Esther licht haar keuze toe. „Dat doe ik vooral om de mensen in mijn omgeving te beschermen.”
Mees, een jongen met zwarte krullen, valt haar bij. „Wij kunnen het virus overdragen aan oudere mensen. Na vaccinatie is dat een stuk minder. Hoe eerder de pandemie stopt, hoe beter.” De keuze van zijn opa en oma, die ervan afzien zich te laten vaccineren, begrijpt hij niet. Hij kan er met hen wel een open gesprek over voeren.
Ook Nienke, die vanwege astma al een uitnodiging voor een prik heeft gehad, ziet vooral de voordelen van vaccinatie. „Jongeren worden meestal niet erg ziek van corona, maar kunnen zonder het te weten anderen wel aansteken. We willen ook leuke dingen kunnen doen, zoals naar het buitenland reizen. Daarom moet corona zo snel mogelijk de wereld uit. Met kennis en technologie kan dat veel sneller.”
Marit heeft geen moeite met een coronaprik. „Ik ben al vaker gevaccineerd, dus laat ik het nu ook weer doen.” Jesse wijst op het alternatief: „Anders moet je je laten testen als je naar een festival of feestje wil.” De klas grinnikt. „Feestbeest.”
Gezondheidsschade
Van de Velde heeft haar laatste les maatschappijleer voor de zomervakantie vrijdag gewijd aan vaccinatie bij tieners. Op een projectiescherm laat ze een filmpje zien waarop minister De Jonge toelicht waarom hij ervoor kiest ook gezonde tieners een prik aan te bieden. „De gezondheidsschade door het virus is bij jongeren niet zo groot”, zegt hij. „Maar dat is wel een groep die soms in het ziekenhuis komt of ”long covid” krijgt.” Tot nu toe moesten ongeveer honderd jongeren tussen de 12 en de 17 jaar met Covid-19 in het ziekenhuis worden opgenomen, van wie de helft voorheen kerngezond was. Twee jongeren overleden.
Bijwerkingen
Drie leerlingen uit de havoklas twijfelen over het nemen van een vaccin. Daniël: „Ik heb geen idee wat er in het vaccin zit.” Julia: „Het vaccin is zó snel gemaakt. Bijwerkingen op de lange termijn zijn niet bekend.” Toch overweegt ze een prik te halen. „Ik wil terug naar Indonesië, waar ik vandaan kom. Ongevaccineerd wordt dat lastig.”
Jarno ziet tegen een prik op vanwege de bijwerkingen op de korte termijn. „In ons gezin reageert iedereen heftig op vaccins in het algemeen. Mijn broers en zussen kunnen na een prik rustig een maand ziek zijn. Dat zal bij het coronavaccin niet anders zijn, verwacht ik.”
Twee leerlingen geven aan een prik links te laten liggen. Ruben: „Ik zie de noodzaak er niet van in. Het stervenspercentage onder jongeren is zó laag.” Angelle kijkt liever de kat uit de boom. „Nu wil ik ’m niet, maar misschien wel over een paar jaar. Het is nog onzeker wat een prik met je doet. Mijn familie is ook tegen.”
Nadine neemt het voor gewetensbezwaarden op. „Als zij op grond van de Bijbel afzien van een vaccin, moet je dat respecteren.” Nienke is het daar niet mee eens. „Geloofsbezwaren vind ik een zwak argument. Want het is moeilijk uit te leggen waarom vaccinatie niet zou mogen.” Mees: „Je laten inenten kun je doen uit naastenliefde. Wat is daartegen in te brengen?” Als het vuur van de discussie oplaait, grijpt Van de Velde in. Ze wijst erop dat mensen met de hand op de Bijbel zowel voor als tegen vaccinatie kunnen zijn. „Belangrijk is respect voor elkaar te hebben.”
Levenservaring
De docent maatschappijleer toont een stelling op het scherm: ”Ik vind de mening van mijn ouders over vaccinatie erg belangrijk”. Negen leerlingen die zich daarin kunnen vinden, lopen naar een bord links voor in de klas met daarop in koeienletters ”EENS”. De overige vijftien leerlingen verdringen zich bij het rechterbord met ”ONEENS”.
Nelleke licht haar keuze voor het linkerbord toe. „Ouders hebben meer levenservaring en weten daarom wat het beste voor je is.” Jarno is het daar niet mee eens. „Mijn ouders hebben nog minder verstand van het coronavaccin dan ik.” Marit: „Ik ben nog steeds baas over mezelf en mag zelf kiezen.”
In het filmpje legt demissionair minister De Jonge inderdaad uit dat jongeren altijd het laatste woord hebben bij de keuze of ze zich laten inenten. Vanaf 16 jaar beslissen ze zelf; van 12 tot en met 15 gebeurt dat doorgaans in overleg met de ouders, maar zelfs dan is de wens van de jongere doorslaggevend.
Onderzocht
De meeste leerlingen stemmen in met de stelling ”Ik ben bang voor de langetermijngevolgen van het vaccin”. Jarno is een van de zeven die het er niet mee eens zijn. „Dat zie ik dan wel weer.” Een lachsalvo volgt. Dico vertrouwt de toezichthouders. „Ze zullen vaccins Nederland niet insturen zonder dat die goed onderzocht zijn.”
Marit is wel bang voor de langetermijngevolgen van het vaccin van Pfizer. „Ik heb gehoord dat je er onvruchtbaar van kunt worden, en ik wil op zich best kinderen krijgen.” De halve klas ligt in een deuk. Van de Velde, weer serieus: „Waar heb je dat gehoord?” „Op de gang.”
Zes leerlingen zijn het eens met de stelling dat de overheid indirect het coronavaccin verplicht. Elselien: „Als je gevaccineerd bent, kun je makkelijker naar het buitenland.” Ruben is het oneens met de stelling. „Vaccinatie wordt aangemoedigd, maar is niet verplicht.”
Uitbraken
Een argument dat pleit voor vaccinatie van tieners is het voorkomen van uitbraken op school. De leerlingen, van wie negen corona hebben gehad, hebben tot nu toe echter niet meegemaakt dat ze door een uitbraak naar huis moesten. „Als de lockdown er niet was gekomen, was het vast wel gebeurd”, reageert iemand. „Rond de kerstvakantie waren er ook veel besmettingen.”
Mees, de jongen met de krullen, kent een vriend op een andere school waar de hele klas door corona thuis heeft gezeten.
Megafoon
Van de Velde sluit de les af met een geestelijke toepassing. „Het is de Heere Die alles regeert, ook een pandemie. In de Bijbel lezen we van plagen die Hij zond om het volk op te roepen tot bekering. Een pandemie is als een megafoon: bekeer je. Hebben wij dat er ook van geleerd?”