De coronacrisis slaat jongeren het houvast uit handen, merkt pedagoog Micha de Winter. En voor opvoeders kan de pandemie de spreekwoordelijke druppel zijn die de emmer doet overlopen. „De heftige problematiek in gezinnen is zorgelijk.”
We zijn het minst vatbaar voor het coronavirus. Tegelijkertijd moeten we het meest inleveren. Het is een veelgehoorde verzuchting onder jongeren, weet De Winter. De emeritus hoogleraar pedagogiek spreekt dinsdagavond op een thema-avond van het Van Lodenstein College, locatie Kesteren, over de invloed van de coronapandemie op scholieren. „Er zijn nogal wat tieners die niet begrijpen waarin juist zij relatief hard geraakt worden door de maatregelen. Dat is iets om goed over na te denken.”
Hoe verhouden jongeren zich tot de coronapandemie?
„Verschillend. Je kunt de jeugd nooit over een kam scheren. Ik denk dat je tieners grofweg kunt verdelen in vier groepen. Pakweg 80 procent zou je aanpassers kunnen noemen. Deze jongeren vinden de restricties niet leuk, maar leggen zich bij de situatie neer. Daarnaast heb je de eigengereide jongeren. Ik krijg toch geen corona, en als het virus wel toeslaat, blijf ik gewoon twee weken thuis, is hun gedachte. Ze leven dus volgens eigen maatregelen.
De derde groep jongeren is boos. Heel boos. Sporten kan niet meer, afspreken met vrienden ook niet en ze krijgen een boete als ze na negen uur nog op straat zijn. Kortom: ze hebben het gevoel dat alles wordt afgepakt en dat er niet naar hen wordt geluisterd.
De laatste groep vind je vooral op sociale media. Deze jongeren zijn vatbaar voor allerhande complottheorieën. Testen, vaccineren: het stuit op groot wantrouwen.”
Over welke groep maakt u zich vooral zorgen?
„Met name over de derde en vierde groep. Radicalisering ligt bij deze jongeren op de loer. Bij de derde groep zou je zomaar voorzichtig een verband kunnen leggen met de coronarellen van een paar weken geleden.”
Hoe kunnen opvoeders radicalisering proberen te voorkomen?
„Praten. Vragen. Luisteren. Je wilt niet dat je kind allerlei denkbeelden ontwikkelt waarvan je later zegt: Hoe kan het dat ik dit heb gemist? Stel dat een jongere zegt dat hij het vaccin niet vertrouwt. Vraag dan gerust: Jij zegt dat er gevaarlijk spul in zo’n spuitje zit. Maar waar haal je die informatie eigenlijk vandaan?
Kom vooral niet gelijk zelf aanzetten met wat je als opvoeder vindt, zonder dat er gesprek mogelijk is. Jongeren klappen dan dicht. Dan weet je helemaal niet meer wat er omgaat in het hoofd van tieners.
Aan de andere kant hoef je als ouder echt niet als een doetje je kind overal in te volgen. Juist niet. Stel kritische vragen. Geef tegengas. Dat houdt beide partijen scherp.”
Er moet meer geluisterd worden naar de stem van jongeren, vindt u. Waarom?
„In de pedagogiek gebruiken we daarvoor het woord agency: het gevoel dat je zeggenschap hebt over je eigen leven. Grip hebben op de situatie, in meerdere of mindere mate, is voor de jeugd heel belangrijk. Met dat in het achterhoofd zouden bijvoorbeeld scholen leerlingen meer kunnen laten meedenken over de manier waarop verdere heropening mogelijk is. Betrek jongeren bij zaken die hun eigen leven aangaan.”
Wat zijn voor jongeren de langetermijngevolgen van deze coronapandemie?
„De veerkracht van tieners is over het algemeen groot. Tegelijkertijd is er echt wel wat gebeurd. Leerachterstanden wegwerken kost tijd en energie, maar dat zal bij de meeste scholieren wel lukken. Als je die achterstanden echter verwaarloost, kunnen die langdurige effecten hebben.
Juist in kwetsbare gezinnen is de druk op de ketel nogal eens te hoog geworden. Het zegt bijvoorbeeld wel wat dat organisaties als De Kindertelefoon het afgelopen jaar dubbel zoveel belletjes kregen als normaal. En dat voor de pandemie de vragen vooral gingen over zaken als verliefdheid, terwijl mishandeling en eenzaamheid nu dé onderwerpen zijn. Daarnaast zie je zaken als cyberpesten, sexting en drugsgebruik bij jongeren ook toenemen. Zorgelijk.
De coronapandemie is voor kwetsbare gezinnen nogal eens de druppel die de emmer doet overlopen. Dat zorgt bij jongeren onder andere voor gevoelens van eenzaamheid, somberheid of zelfs suïcidaliteit. Die effecten zijn niet zomaar weg te poetsen.”