De plaats zal ik niet noemen, maar vorige week kwam daar de +16 jeugdvereniging voor het eerst na lange tijd weer bijeen. De jongeren hadden elkaar in de lange coronatijd moeten ontberen en dat ging de jeugdleiding aan het hart.
Al eerder had ze de kerkenraad toestemming gevraagd om wat te mogen organiseren. Op anderhalve meter afstand van elkaar, met mondkapjes en alleen in de buitenlucht, dat zou toch moeten kunnen. Want jongeren dreigen hun onderlinge band te verliezen en samenzijn rond het Woord is zo vormend voor hun toekomst. Maar de kerkenraad had het –met op de achtergrond een voorzichtige en soms wat lastige coronacommissie– steeds afgehouden.
Eindelijk kon het nu. De maatregelen zijn versoepeld, de kapjes mogen af en onderling bezoek is weer toegestaan. De jeugdvereniging kreeg, tot grote opluchting van iedereen, ”toestemming” voor het organiseren van een afsluitende activiteit. Groot was dan ook de consternatie toen na enkele dagen negen van de elf jongeren en een van de twee jeugdleiders coronapositief bleken te zijn en ongeveer een derde van de gezinnen binnen de gemeente in quarantaine moest.
De week daarvoor hoorde ik van een collega dat hij voor het eerst na anderhalf jaar met zijn enige zoontje weer bij oma in het bejaardenhuis op bezoek was geweest. Oma was kwetsbaar en de familie en het bejaardenhuis vonden het beter om voorzichtig te zijn en bezoek zo veel mogelijk te beperken. Afgezien van nu en dan een raambezoekje hadden oma en kleinkind elkaar niet gezien. Dat ze elkaar nu weer konden omarmen, verliep dan ook niet helemaal zonder tranen.
De herinneringen aan dat fijne moment werden echter twee dagen later behoorlijk verstoord toen het bericht kwam dat niet alleen oma, maar ook vier andere bejaarden bij haar op de gang positief waren getest op corona. Natuurlijk was niet helemaal duidelijk of het iets te maken had met het bezoek van mijn collega en zijn zoontje, maar het voelde toch niet goed. De afdeling van oma werd opnieuw afgesloten van de buitenwereld. Hoe het met de bejaarden is afgelopen, heb ik nog niet gehoord.
De discussie over het vaccineren van kinderen en jongeren is losgebroken. Onderzoek met het Pfizer-vaccin laat zien dat het ook bij kinderen effectief is. En de bijwerkingen zijn uitermate zeldzaam. Ook de Nederlandse Gezondheidsraad adviseert inmiddels om kinderen tussen de 12 en 17 jaar in te enten. Wat dat betreft lijkt er weinig verschil tussen ouderen en jongeren als het gaat om wel of niet vaccineren. Maar veel volwassenen maken de keuze voor een vaccin omdat ze er persoonlijk baat bij hebben. Het voorkomt dat je door corona op de intensive care belandt en overlijdt of langdurig geïnvalideerd raakt. Dat is voor kinderen anders, die worden zelf meestal nauwelijks ziek van het virus. En waarom zou je kinderen laten vaccineren tegen een virus waar ze niet noemenswaardig ziek van worden?
Kinderen worden in Nederland al jaren gevaccineerd tegen allerlei virussen. Meer dan 93 procent van de Nederlandse ouders laten hun kind vaccins toedienen tegen bijvoorbeeld mazelen of polio. Een principieel bezwaar tegen vaccinatie lijkt dus nauwelijks een rol te spelen in ons land. Maar de complicaties van mazelen (ernstige hersenontsteking) of polio (verlamming) lijken groter dan die van corona. Toch heb ik op de intensive care inmiddels ook kinderen gezien met ernstige complicaties van het coronavirus. Maar een zekere terughoudendheid rond coronavaccinatie bij kinderen lijkt zeker op zijn plaats.
Uiteindelijk lijkt de komst van zich snel verspreidende varianten van het coronavirus (bijvoorbeeld de deltavariant) en het beloop van de epidemie in de komende herfst de discussie te gaan beslechten. Inmiddels zijn in Nederland bij volwassenen al ongeveer 16 miljoen vaccinaties gezet. Wanneer corona, ondanks de hoge vaccinatiegraad bij volwassenen, in de komende maanden toch de kop op blijft steken, zal ook vaccinatie bij kinderen belangrijker worden. Anders houden we niet alleen problemen op scholen, maar ook in de kerkdienst, op de jeugdvereniging en in het bejaardenhuis.
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.