Toegespitst: Wat voor een partij gaat het CDA worden?
Het CDA begon als interconfessionele partij, maar is in de loop der jaren steeds meer geseculariseerd. Dat roept de vraag op naar de plaats van de partij in het huidige politieke krachtenveld.
Vanaf de oprichting van het CDA was het bij elke Tweede Kamerverkiezing de vraag wie de grootste zou worden: de PvdA of het CDA. De meeste keren won het CDA de race. Bij de laatste twee verkiezingen bleef het CDA de PvdA in ieder geval een stuk voor. In 2017 was de verhouding 19 tegen 9, in maart dit jaar 15 tegen 9. Die cijfers maken ook duidelijk hoezeer beide volkspartijen afgetakeld zijn. Waar is de tijd gebleven dat ze meer dan 50 Kamerzetels hadden!
De ontwikkelingen van de afgelopen maanden maken echter wel duidelijk dat het CDA er nog beroerder aan toe is dan de PvdA. De gang van zaken rond Omtzigt veroorzaakt diepe wonden.
Dat bleek al duidelijk bij de lijsttrekkersverkiezing. Dat fenomeen van de laatste jaren loopt alleen goed af wanneer er een duidelijke winnaar uit de bus komt. Iemand die kennelijk kan rekenen op de steun van 70 of 80 procent van de leden. Komt de winnaar niet verder dan 50,7 procent, zoals de laatste keer bij het CDA het geval was, dan is hij in feite aangeschoten wild, om een uitdrukking van het vroegere SGP-Kamerlid Van Rossum te gebruiken.
Dat bijna-winnaar Omtzigt door de partijtop gepasseerd werd toen De Jonge zich uiteindelijk terugtrok, maakte de verhoudingen er niet beter op. Daarna kwam de verkiezingsuitslag zelf. Omtzigt kreeg 342.000 voorkeurstemmen. Meer dan een op de drie CDA-kiezers stemde op hem.
Inmiddels is de situatie rond Omtzigt duidelijk geëscaleerd. Met als voorlopig hoogte- of dieptepunt de door hem uitgebrachte notitie en zijn breuk met de partij. Die notitie liegt er niet om. Ook als maar de helft waar is, wijst die notitie op beroerde persoonlijke verhoudingen, terwijl de gang van zaken rond de partijfinanciën eveneens allerlei vragen oproept.
Zware verliezen
De vorming van het CDA, nu zo’n vijftig jaar geleden, was niet uit weelde. De drie grote confessionele partijen leden bij de verkiezingen zware verliezen. Zeker de Katholieke Volkspartij.
Die negatieve ontwikkeling bracht ze bij elkaar. De achterban van de drie partijen tilde niet meer zo zwaar aan de confessionele verschillen tussen protestanten en rooms-katholieken. Een eeuw geleden zou zo’n interconfessionele partij in Nederland ondenkbaar zijn geweest.
In de aanloop naar het CDA zijn er forse discussies gevoerd over de band tussen geloof en politiek. Moest de nieuwe partij zich regelrecht op de Bijbel baseren of hooguit indirect? Zouden niet-christenen (moslims, hindoes, onkerkelijken) lid kunnen worden en de partij kunnen vertegenwoordigen? De katholieken deden daar niet moeilijk over. Tal van christelijke waarden vond men volgens hen ook buiten het christendom. Daarentegen wilden de antirevolutionairen een duidelijk christelijk profiel voor de nieuwe partij. Dat leidde tot een compromisformule waarbij in de loop der jaren het christelijk profiel steeds meer vervaagde.
Cultuurchristenen
Het CDA schoof niet alleen moslims en hindoes naar voren, maar ook allerlei mensen die niet of nauwelijks kerkelijk meelevend waren. Zowel Ben Knapen, de CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer, als Pieter Heerma, die tot de verkiezingen de Tweede Kamerfractie leidde, is hooguit te betitelen als cultuurchristen. Lijsttrekker Hoekstra geldt als vrijzinnig.
De voortdurende terugloop van zowel de Rooms-Katholieke Kerk als de Protestantse Kerk in Nederland eiste ook zijn tol. Net als het ledenbestand van die kerken is de achterban van het CDA vergrijsd. Bij elke verkiezing was de groep christenen die affiniteit had met de partij weer wat geslonken.
Ook het CDA zelf seculariseerde steeds verder. Trouwe kerkgangers (elke zondag minstens een keer) zijn onder de partijprominenten hoogst zeldzaam geworden.
Had het CDA de politieke wind mee, dan wist de partij ook tal van niet-christelijke kiezers te trekken. Die stemden op de partij ondanks de C. Onder Lubbers en Balkenende boekte het CDA forse verkiezingssuccessen. Maar in de loop der jaren werden de pieken steeds lager en de dalen steeds dieper.
Politieke relevantie
Wat stelt het christelijke karakter van het CDA nog voor? Uiteraard gaat het in de politiek over tal van onderwerpen. Een aantal standpunten van een christelijke partij zal ook door mensen met een heel andere levensbeschouwelijke signatuur onderschreven worden. Dat kan voor hen zelfs een reden zijn om op die partij te stemmen.
Maar de christelijke identiteit zal ook allerlei standpunten opleveren die voor hen vreemd of onaanvaardbaar zijn. Als dat niet meer het geval is, dan moeten we constateren dat de christelijke identiteit van de partij kennelijk geen politieke relevantie meer heeft. Die vormt dan niet meer het fundament van de partij. In dat stadium is het CDA inmiddels terechtgekomen.
Dat roept onvermijdelijk de vraag op waar een geseculariseerd CDA zich moet positioneren. In de beginjaren was er in het CDA een stroming (iemand als Aantjes behoorde daartoe) die duidelijk aansluiting zocht bij de PvdA. Nu is dat niet meer aan de orde. Hoekstra staat aan de kant van de VVD. Ja, recent werd zelfs geconstateerd dat hij probeert de VVD rechts te passeren.
Waarde
Maar als de christelijke identiteit nauwelijks meer relevant is, waarmee wil het CDA dan zijn achterban binden? Waardoor onderscheidt de partij zich dan te midden van de andere partijen die we in het politieke midden hebben? Voorlopig is het CDA voor het grote publiek een partij die zich vooral onderscheidt door ruzies (Omtzigt), corruptie (Limburg) en schandalen (Sywert van Lienden).
Voor de reformatorische gezindte was de waarde van het CDA in het verleden vooral daarin gelegen dat het enig begrip toonde voor haar afwijkende opvattingen en zelf ook niet altijd meeging met allerlei progressieve wensen. Bovendien had het CDA een machtspositie. Zonder het CDA kon er moeilijk een kabinet gevormd worden. Die machtspositie is voorbij en op principieel gevoelige zaken hoef je van het CDA niet veel meer te verwachten. Of het nu abortus betreft of homoseksualiteit of de vrijheid van onderwijs. Dat is onmiskenbaar een verlies.