Column (dr. R. Bisschop): EU-promotie
Niemand ontkomt eraan: dat malle blauwe vlakje met het rondje van twaalf gele sterretjes op de linkerkant van het nummerbord van je auto. De vlag van de EU. Rond de eeuwwisseling stelde de Nederlandse wetgever dit symbool verplicht. Overplakken mag niet, op straffe van een boete van 147 euro. Onze eigen Nederlandse vlag heeft het als symbool nooit zover geschopt.
Symbolen doen ertoe. Het volkslied, de vlag, een nationale feestdag, gezamenlijke plechtigheden kunnen het gevoel van onderlinge verbondenheid versterken. Hoewel dat in een fragmentariserende samenleving overigens niet meer vanzelfsprekend is, leeft die gedachte binnen de pr-organen van de EU nog onverminderd voort.
Laten we de EU-vlag eens bekijken. Twaalf gouden sterren, geplaatst in een cirkel tegen een blauwe achtergrond. In 1955 aanvaard door de Raad van Europa en zo’n dertig jaar later ook door de EU. De vlag symboliseert de identiteit, eenheid, solidariteit en harmonie tussen de Europese volken. „Het aantal sterren heeft niets te maken met het aantal lidstaten.” Waarom dan precies twaalf sterren en niet even veel als het aantal lidstaten? Wel, daar geeft de EU een heel simplistische verklaring voor: het zijn er even veel als de urenaanduiding op een klok… Ik heb de neiging me af te vragen of ze bij de EU nu écht denken dat er ”EU-burgers” zijn die dit voor zoete koek slikken.
Desondanks maakt de EU met de regelmaat van de klok melding van hoe tevreden ”de mensen” er wel niet over zijn. „84 procent van de EU-burgers vindt de vlag een passend symbool.” EU-burgers? Wie zijn dat dan?
Maar er is ook nog een Europees ”volkslied”. Nou ja, die heeft geen tekst, maar alleen een melodie. Het is het slot van Beethovens 9e symfonie, met als Duitse tekst ”Alle Menschen werden Brüder”. In het Nederlands kun je daarbij zingen: ”Vreugde, vreugde, louter vreugde”. Maar ja, als je met zoveel verschillende talen te maken hebt, kun je je maar beter beperken tot een instrumentale versie. Zo suggereer je tenminste nog iets van ”eenheid”.
Dan de gezamenlijke ”feestdag” om de vrede en de eenheid in Europa te vieren, Europa-dag. Er zullen weinig Nederlanders zijn die de datum daarvan uit hun hoofd weten. Begrijpelijk, want de Raad van Europa houdt daarvoor 5 mei aan en de EU sinds 2008 formeel 9 mei. Op zo’n dag moeten natuurlijk allerlei officiële plechtigheden plaatsvinden, maar daar blijft het tot nu toe gelukkig bij. In de samenleving vindt die dag weinig weerklank (behalve in enkele Oost-Europese landen) en lijdt ze een amechtig bestaan.
En vraag een verstokte eurofiel eens wat het motto van de EU is. Een beetje Nederlander weet nog wel dat ”Je maintiendrai” (Ik zal handhaven) bij Nederland hoort. Zou een ”EU-burger” weten dat de EU-slogan ”Eenheid in verscheidenheid” is? En zou hij zich dan ook afvragen hoe de bestaande verscheidenheid zich kan blijven ontplooien?
De ruimte ontbreekt om stil te staan bij de inmiddels gestarte conferentie over de toekomst van de EU (wel eens van gehoord?), of om in te gaan op de jaarlijkse SOTEU, de toespraak van de president van de Europese Commissie. Ingevoerd op grond van het Verdrag van Lissabon. U weet wel, dat is de ”EU-grondwet” die in 2005 via een referendum massaal door de Nederlandse bevolking werd weggestemd, maar die na wat kosmetische aanpassingen tóch aanvaard werd. En ook de euro laten we maar rusten.
De achtergrond van dergelijke symbolen is het bevorderen van het idee dat heel Europa één staat moet worden. Vandaar dat allerlei propaganda voor de EU tot op de punt en de komma geregeld is. Als je bijvoorbeeld de voorwaarden voor een EU-subsidie leest, is dat soms gewoon vermakelijk – als het niet zo diepserieus bedoeld zou zijn.
Van de weeromstuit bespeur ik bij mezelf dan soms de neiging om over dat blauw-met-gele vlakje gewoon een stevige NL-sticker te plakken. Maar ja, laten we daarvoor eerst de wet maar veranderen.
De auteur is lid van de SGP-Tweede Kamerfractie.