Is de monarchie toekomstbestendig? Volgens Paul Bovend’Eert is het koningschap „een merkwaardig en uitzonderlijk verschijnsel uit lang vervlogen tijden.” In een boeiend boek doet hij voorstellen om verder te snoeien in de positie van de koning. Onnodig.
Waarom is de toekomst en niet de traditie vaak de norm? Net voor de kabinetsformatie verschenen er studies naar de ‘toekomstbestendigheid’ van betekenisvolle overheidsfuncties. Ambten met relatief veel gezag, zoals de burgemeester en de Commissaris van de Koning, lijken daarvan de dupe, net als de positie van de koning zelf. Sterker nog, de discussie tussen Van Houten en Schaepman uit 1884 is weer terug: is de kroon ”fundament” of ”ornament”?
Zo schreef prof. Marcel Boogers recent met een aantal anderen een geruchtmakend rapport over de burgemeester („die heeft het zo druk en heeft zoveel taken; laten we diens bevoegdheden beperken”). In diezelfde geest is ook de pittige publicatie van de Nijmeegse hoogleraar staatsrecht Paul Bovend’Eert geschreven. Conclusie: wil de monarchie overleven, dan dient deze verder wettelijk ingeperkt te worden. Die opvatting leverde hem een nominatie voor Republikein van het Jaar op, maar hij kreeg uiteindelijk slechts 5 procent van de stemmen. Vermoedelijk is zijn doorwrochte werk voor echte monarchieverfoeiers te subtiel.
Doorwrocht is Bovend’Eerts jongste pennenvrucht zeker: 302 kloeke pagina’s, goed notenapparaat, degelijke literatuurlijst. De auteur is dan ook een kenner. Eerder publiceerde hij gezaghebbend over de veranderende rol van de koning tijdens de kabinetsformatie. Het werd een milde evaluatie; met een duidelijk positieve waardering van zijn kant voor de ontwikkeling waarbij de Tweede Kamer initiatiefnemer werd. In 2017 verrichtte hij in opdracht van minister-president Rutte onderzoek naar de Wet financieel statuut, dat de grondwettelijke uitkering voor de koning regelt.
Zijn boek geeft een fraai overzicht van de diverse bevoegdheden van de koning in het huidige staatsbestel. Wat mij betreft is dit het nieuwe handboek. Onmisbaar op de literatuurlijst van prinses Amalia, die vanaf december krachtens artikel 33 van de Grondwet koninklijk gezag mag uitoefenen.
V
ooringenomen
Het grootste probleem met het boek echter is de vooringenomenheid. Het is niet alleen een juridisch overzichtswerk dat de wetsgeschiedenis analyseert. Het kijkt ook vooruit. Bovend’Eerts mening wordt vermengd met het positieve recht.
Het gevolg daarvan is dat het schrijven hier en daar verwordt tot een staatkundig pamflet, gelardeerd met (ironische) vooringenomenheden die vaker niet dan wel bewezen worden. Bij de „wereldvreemde trekjes” van de Nederlandse monarchie staat tussen haakjes: „al was dat een karaktertrek waarvan veel koningen en keizers door de eeuwen heen blijk hebben gegeven.” Vreemd. Alsof gekozen leiders daarvoor immuun zouden zijn. Op een andere plek vindt hij respect voor het koningschap „nogal misplaatst” . De academicus wordt te vaak activist.
De schrijver geeft zijn vooringenomenheid toe. Zo begint het boek met de stelling dat het koningschap „zich in essentie niet voor modernisering leent (…) Het instituut blijft verouderd.” Op dit aambeeld blijft de schrijver hameren. Erfopvolging is volgens hem per definitie archaïsch, van voorbij. Een erfelijk, onschendbaar en niet verantwoordelijk staatshoofd is niet meer van deze tijd, zo vindt hij.
A
angepast
Is dat zo? Staatsrecht vormt zich organisch en verfijnt zich in de loop der tijden. Bovendien is „traditie ook een vorm van democratie”, aldus de Britse schrijver en journalist G. K. Chesterton (1874-1936). Het koningschap vormt al eeuwen een zinvolle kern van het Nederlandse staatsbestel en heeft zich in de loop der tijden iedere keer aangepast onder regie van de volksvertegenwoordiging.
Elk jaar wordt bij begroting door een vrijwel unaniem parlement de koning van financiering voorzien. Dit verschaft net zo goed legitimiteit. Bovendien; regeren kan niet zonder decorum. Symbolen, tradities en rituelen versterken het draagvlak van besluitvorming. Walter Bagehot, wiens ”The English Constition” (1867) een klassieker werd, onderscheidde het „dignified part” (het waardige deel) van het „efficient part” (het functionele deel). Beide zijn nodig; koninklijke allure kan landsbestuur zeer dienstbaar zijn.
B
alans
Een aspect dat Bovend’Eert nauwelijks behandelt, is de stabiliserende werking die uitgaat van een constitutioneel monarch. Deze wordt niet partijpolitiek opgevoed en gaat menselijkerwijs enkele decennia mee. Ten opzichte van parlement en ministers, met een mandaat van maximaal vier jaar, is de koning een ”waardig tegenover” in tijd (lange termijn versus korte termijn) en kwaliteit (partijdigheid versus onpartijdigheid). Thorbecke vond: „Geen ander Staatswezen bezit zoveel elasticiteit… regering en vrijheid in haar juiste werking te herstellen.” Cort van der Linden sprak over de koning als een „vliegwiel” met als taak de „staatmachine voorbij het dode punt te brengen.” Verrassend actueel inzicht.
In dit boek daarentegen wordt hoofdstuk na hoofdstuk de koning ontmanteld. Wat de schrijver betreft verdwijnt de koning uit de regering, wordt hij ontslagen als voorzitter van de Raad van State, wordt zijn inkomen gekort en zou de koning ook wel met een paleis minder toe kunnen.
Democratisering is een zachte waarde. Prima dat Bovend’Eert voor een sterke volksvertegenwoordiging –„parlementisering”– is, maar hij schiet daarin soms door. Het slopen van de koning uit de kabinetsformatie vindt hij winst. Zelfs de terugvaloptie waar het huidige Reglement van Orde in voorziet, beschouwt hij als een onwenselijk „defect.” De huidige procedure, zo bleek recent, is echter helemaal niet zo robuust en succesvol. Te haastig en te politiek, zo lijkt het.
V
oordelen
Is de koning een relict? In welbeschouwd één korte paragraaf weet de schrijver toch nog enkele voorbeelden te noemen waarom een koning voordelen heeft boven een president. Een vorst brengt bijvoorbeeld na een lange opleiding een eeuwenoud en internationaal dynastiek netwerk mee. Hij kan samenbinden daar waar dat politici niet lukt.
Voor een gebalanceerder handboek was het gepast geweest als ook deze argumenten verder waren uitgewerkt. Nu wordt de lezer meegenomen in een doelredenering. Jammer.
De auteur is voorzitter van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen en burgemeester van Gouda.
Boekgegevens
”De Koning en de monarchie. Toekomstbestendig?”, Paul Bovend’Eert; uitg. Wolters Kluwer; 302 blz.; € 27,50