SGP: Staatkundig Groen Populistisch?
De SGP behaalt sinds 2010 mooie verkiezingsuitslagen. Vorig jaar was er echter ook interne onrust, ophef en gekissebis. Toch zien kenners van de partij voldoende kansen voor een mooie stembusuitslag, volgend jaar. „De velden zijn wit om te oogsten.”
Dankbaarheid en hoop. Die begrippen overheersen in de kerstboodschap van Kees van der Staaij. Maar terwijl op de achtergrond de serene klanken van het ”Stille nacht, heilige nacht” aanzwellen en wegzakken, voelt de SGP-leider zich in het filmpje genoodzaakt ook andere ervaringen onder woorden te brengen. „2019 was voor de SGP een veelbewogen jaar. (…) Het was niet altijd pais en vree, zoals u ongetwijfeld wel hebt meegekregen.”
Inderdaad, dat weten zijn volgers maar al te goed. Door twee onaangename kwesties kwamen de staatkundig gereformeerden negatief in het nieuws. De eerste was een al vele jaren bestaande onvrede, in diverse partijgeledingen, over het functioneren van de stichting Vormingsactiviteiten Oost-Europa (VOE). Een onvrede die begin juli plots naar buiten barstte en daarna als een veenbrand voortwoekerde. Compleet met partijgenoten die elkaar in seculiere media anoniem bekritiseerden.
De tweede was de ophef over de in 2018 aangetreden partijvoorzitter Peter Zevenbergen en het wachtgeld dat hij als oud-wethouder van Alblasserdam incasseerde. Een ophef die maar niet wilde luwen en die er aan het eind van het jaar zelfs toe leidde –een unicum in de SGP-geschiedenis– dat hij als voorzitter moest terugtreden. Waarna nog twee hoofdbestuursleden de pijp aan Maarten gaven.
Een vervelend uitgangspunt voor de verkiezingscampagne die na de zomer zo zoetjesaan gaat losbarsten? „Valt mee”, meent Roelof Bouwman. De historicus en freelance-journalist volgt de SGP al vele jaren en schreef er in opiniebladen als HP/De Tijd en Elsevier regelmatig over. „SGP’ers lopen om deze kwesties heus niet bij hun partij weg. En het grote publiek vergeet snel. Belangrijk is bovendien dat boegbeeld Van der Staaij geen onderdeel van deze affaires was, maar zich steeds afzijdig hield. En bedenk: hoeveel relletjes heeft de VVD inmiddels al niet overleefd?”
Aan de redenering van Bouwman kan nog worden toegevoegd dat het rapport over de VOE-affaire dat de onafhankelijke deskundigen Albert van Wijk en Bert de Hek in januari uitbrachten, het begin lijkt te markeren van zich herstellende verhoudingen. Het partijbestuur wil verbetering van de bestuurscultuur voortvarend ter hand te nemen en ziet het als een uitdaging de gebutste gelederen weer te sluiten.
Pittige tweet
Nog los van dit project staat de SGP in 2020 ook inhoudelijk en ideologisch voor grote uitdagingen. Illustratief is een pittige tweet die Pieter Meijers, bestuurslid van SGP-jongeren, op 18 december de wereld in zond. „@RoelofBisschop moet ophouden met RIVM-bashen. Opkomen voor boerenbelangen is legitiem, maar objectiviteit van RIVM in twijfel trekken omdat ze onderzoeken publiceren die niet in jouw frame passen, dat kan echt niet”, haalde de jeugdige SGP’er uit.
Nog geen halve dag later was de tweet verwijderd. Wat te meer laat zien dat Meijers een thema aanroerde dat binnen zijn partij voor spanning zorgt. Of misschien wel twee. Eén: hoe groen moet een orthodox-christelijke partij in de 21e eeuw zijn? Twee: hoe moet zo’n partij zich verhouden tot het almaar in opmars zijnde rechtse populisme? Afstand houden? Of bondgenootschappen aangaan en de populistische stijl van politiek bedrijven overnemen?
Wat die vergroening betreft, mag er van Jan Schippers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP, best een tandje bij. „Het groenste verkiezingsprogramma dat mijn partij ooit schreef, was dat van 1989. Daarna verdween zorg voor de schepping meer naar de achtergrond. Illustratief hiervoor is dat het vroegere SGP-Kamerlid Koos van den Berg zich verzette tegen verhoging van de maximumsnelheid op snelwegen. Jaren later werden wij voorstander van 130 kilometer per uur. Een vreemde move. Ik vraag me dan af: nemen we het Bijbelse rentmeesterschap en ons prolifestandpunt nog serieus, of sjezen we –cru gezegd– de VVD achterna?”
Streven naar vergroening van de samenleving past prima bij de uitgangspunten en geschiedenis van de SGP, vindt de WI-directeur. „Nederland mag dan internationaal gezien achterlopen qua groene energie, wat betreft recyclen staan we juist in de top. Dat is toch prachtig? Dat past uitstekend bij de zuinigheid die staatkundig gereformeerden altijd hebben bepleit.”
„Het milieu is links noch rechts”, stelt ook SGP-lid Ries van Maldegem, al 35 jaar eigenaar van ingenieursbureau RIES (Raad In Elke Situatie), een in Groningen en Apeldoorn gevestigd eenmansbedrijf. „Voor christenpolitici is naast goed scheppingsbeheer een billijke verdeling van kapitaal een belangrijk Bijbels uitgangspunt. De profeten uit het Oude Testament waarschuwden al scherp tegen grenzeloze verrijking, tegen welgestelden die „akkers aan akkers trokken”. De wetgeving was in Israël zo ingericht dat mensen land of goederen na een generatie weer terug moesten geven aan de oorspronkelijke eigenaar.”
En laat de praktijk, ook in onze tijd, niet zien „dat landen die een sterke middenklasse hebben en geen al te grote tweedeling tussen zeer rijk en zeer arm, qua welzijn en welvaart het best presteren?”, poneert Van Maldegem, die in Groningen ooit secretaris van de provinciale kiesvereniging van de SGP was en in de achterliggende decennia in diverse werkgroepen en denktanks van het WI participeerde.
Links gevaar
De historicus Bouwman, die in 2002 een biografie publiceerde over ARP-voorman Willem Aantjes, ziet „verlinksing” van de SGP wel degelijk als een gevaar. „Bij de ARP ging het mis toen het wetenschappelijk instituut van de partij progressief werd. En bespeur ik bij het WI van de SGP niet iets dergelijks? Zeker, ook ik zie dat jonge SGP’ers een extra impuls willen voor het milieubeleid. Maar volgens mij ís de partij al behoorlijk groen. Bovendien zou zij meer kunnen benadrukken dat zij voorstander is van kernenergie. Als Nederland dat meer zouden gebruiken, verdwijnt het CO2-probleem als sneeuw voor de zon.”
De afgelopen twintig jaar is in maatschappij en politiek „een conservatieve onderstroom zichtbaar”, redeneert Bouwman. „Daar kan de SGP bij aansluiten. Van alle protestanten in Nederland stemt maar een klein deel, zo’n 15 procent, links. Als je naar kerkelijke leiders luistert, lijkt het soms dat de kerk naar links gaat. Maar het kerkvolk is voor het overgrote deel conservatief. De SGP, vanouds een behoudende partij, kan daarvan profiteren. Om het gereformeerd uit te drukken: de velden zijn wit om te oogsten.”
Daarbij moet de partij van Van der Staaij niet te snel denken dat veel van deze kiezers al door PVV en FVD zijn ingepikt. „Conservatieve cultuurchristenen vinden Wilders en Baudet eigenlijk te lawaaierig en zoeken een behoudende partij die wat bezadigder is en waarvan de presentatie rustiger is.”
Kansrijk wordt de stembusstrijd van 2021 bovendien, denkt Bouwman, doordat de twee belangrijkste concurrenten van de SGP: het CDA en de ChristenUnie, momenteel regeringsverantwoordelijkheid dragen. „Zij moeten nu compromissen sluiten, wat kiezers doorgaans niet waarderen. Het kabinetsbeleid komt kort gezegd neer op: meer Europa, meer immigratie, hogere collectieve lastendruk en links milieubeleid. Dat is niet waar CDA- en CU-kiezers in 2017 op uit waren. Dat biedt kansen voor de SGP, momenteel de enige partij die én protestants én behoudend is: een ”unique selling point” dat zij moet uitbuiten.”
In verkiezingsuitslagen de opgaande lijn van de achterliggende jaren vasthouden; daar streeft ook Schippers naar. „Voor de SGP waren de Kamerverkiezingen van 2003 een electoraal dieptepunt. Daarna is er voortdurend groei geweest. Gerekend vanaf 2006 kwamen er meer dan 65.000 nieuwe kiezers bij. De kunst zal zijn die ontwikkeling te bestendigen en uit te bouwen, zonder water bij de wijn te doen.”
Dat zal niet gemakkelijk gaan, weet de directeur van het WI. „Als je onze partij aan een sociologische analyse onderwerpt, zie je dat we eigenlijk heel gemiddeld zijn. We bestaan uit oude én jonge mensen, zijn misschien íéts minder hoog opgeleid dan de rest van Nederland, maar niet veel. Ook in de SGP verschillen Randstedelingen en plattelanders van elkaar, al lezen ze dezelfde Bijbel. Deze variatie maakt het soms lastig om op bepaalde beleidsterreinen een scherp standpunt in te nemen.”
Als voorbeeld noemt Schippers migratie- en asielzaken. „De SGP zit op dat punt aan de rechterkant van het politieke spectrum: een streng doch rechtvaardig beleid tegenover asielzoekers. Voor een deel van onze achterban mag het nog strenger. Maar op het partijbureau krijgen we ook telefoontjes van partijgenoten die actief zijn in de opvang van vluchtelingen of in evangelisatie, die zeggen: „Maar dit of dat standpunt kunnen jullie toch niet máken? Beseffen jullie wel dat heel veel asielzoekers christen zijn? Weet je wel wat sommige van deze mensen in hun thuisland hebben meegemaakt?””
Hele noten
Wil de partij verder groeien, dan is een iets opener cultuur eigenlijk wel nodig, meent Schippers. „Sommige kiesverenigingen geven hun vergaderingen wel een érg kerkelijke kleur.” Iets dergelijks signaleert ook Van Maldegem. „De culturele homogeniteit binnen de partij is groot. Ik ben er nooit iemand met een Afrikaanse achtergrond tegengekomen. Terwijl er binnen de migrantenkerken toch veel Bijbelgetrouwe christenen zijn. Maar ja, zij zijn nu eenmaal niet goed in het zingen van ”1773” op hele noten. Wat dat betreft is de ChristenUnie er beter in geslaagd dergelijke groeperingen, ook evangelischen, bij de politiek te betrekken.”
Sowieso vindt hij een te groot accent op groepsidentiteit gevaarlijk en ongewenst. „Kijk wat er in de VS is gebeurd bij christelijke aanhangers van Trump. Zij stellen daar hun lokale groepsidentiteit meer voorop dan hun Bijbelse principes. Dat ontaardt snel in vijanddenken en dan glijd je qua morele standpunten steeds verder weg.”
Zeker, een herkenbare clubgeest verbroedert. Maar sluit ook mensen buiten, stelt Van Maldegem. „Het is best leuk hoor, als SGP-jongeren met oranje sjaaltjes lopen. Zo onderscheid je je van de rest. Maar op de buitenwereld kan het een tikje bedreigend overkomen. Zo van: tja, wíj horen daar dus niet bij.”
Is het mogelijk je als politieke partij én te verbreden én je eigen karakter te behouden? Bouwman denkt van wel. „Het GPV had in de jaren zestig van de vorige eeuw een soort supportersclub, het Nationaal Evangelisch Verband (NEV). Daarin waren christenen verenigd die geen lid konden worden van de partij omdat ze geen lid waren van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Tot op zekere hoogte werkte dat. Begin jaren zeventig behaalde de partij een Tweede Kamerzetel dankzij de steun van niet-vrijgemaakten. Misschien kan de ook SGP een dergelijk platform oprichten, om sympathisanten het gevoel te geven dat ze erbij horen?”
Dit is het slot van een drieluik over hoe de christelijke partijen er, ruim een jaar voor de verkiezingen, voorstaan.
Met Van der Staaij „goud in handen”
Wie wijst de SGP aan als lijsttrekker voor de volgende Kamerverkiezingen? Kees van der Staaij natuurlijk. Hij heeft vanaf 2010 de kar weliswaar al driemaal getrokken, maar wie kan de partij beter aan het roer hebben staan dan de 51-jarige Benthuizenaar? Een politicus doorkneed in zijn vak, met groot gezag aan het Binnenhof, sinds 2017 het langstzittend Kamerlid, integer, sterk in debatten en talkshows.
Toch is daarmee niet alles gezegd. Want wie er iets langer over nadenkt, weet dat Van der Staaij ooit uit de Kamer gaat. Hij is er de man niet naar om tot aan zijn pensioen te bijven. En als hij nog een andere functie wil (burgemeester, commissaris van de Koning, of staatsraad?), moet hij die carrièrestap niet te lang uitstellen. Daarom: nog één keer de lijst trekken en dan, halverwege de volgende regeerperiode, of aan het eind ervan, het stokje doorgeven aan een opvolger, is geen vreemd scenario.
Maar áls de opvolging aan de orde komt, wíé moet hem dan opvolgen? Daarover wordt in officiële bijeenkomsten nooit gesproken, zegt een ingewijde. „Het is olifant in de kamer.”
Informeel, bij de koffieautomaat, klinkt vooral de naam van het 45-jarige Kamerlid Chris Stoffer. Jawel, sommigen noemen nog andere opties, zoals die van Geert Schipaanboord (31 jaar, raadslid in Leiderdorp) of Jan Kloosterman (41, raadslid in Apeldoorn). Maar zij mogen dan hoog op de kandidatenlijst van 2017 hebben gestaan (respectievelijk nummer zes en nummer zeven), Stoffer ligt op hen, door zijn parlementaire ervaring, een straatlengte voor.
Hoe dan ook, vooralsnog gaat Van der Staaij door. Onder zijn leiding groeide het stemmenaantal van de SGP van ruim 153.000 naar bijna 219.000. Volgens de Amsterdamse historicus en journalist Roelof Bouwman heeft de partij met Van der Staaij „goud in handen.”