Opinie

Feiten doen er bij de SGP wel degelijk toe

De stelling dat de SGP een populistische partij is, is gebaseerd op voorbeelden en feiten die niet in hun context zijn geplaatst, reageren Ewart Bosma, Johan van den Brink, Arwin van Buuren en Arnold Weggeman.

Ewart Bosma, Johan van den Brink, Arwin van Buuren en Arnold Weggeman
13 November 2018 09:12Gewijzigd op 16 November 2020 14:37
„Het is goed om als SGP kritisch in de spiegel te kijken en te bezien in hoeverre standpunten en uitlatingen vooral zijn ingegeven door de wens om ‘het volk’ te behagen of herleidbaar zijn tot beginselen, waarden en overtuigingen.” Foto: de SGP-fractieled
„Het is goed om als SGP kritisch in de spiegel te kijken en te bezien in hoeverre standpunten en uitlatingen vooral zijn ingegeven door de wens om ‘het volk’ te behagen of herleidbaar zijn tot beginselen, waarden en overtuigingen.” Foto: de SGP-fractieled

Mr. Dirk Vergunst stelt in zijn Biblebeltlezing dat de SGP de feiten links laat liggen bij het innemen en vertolken van politieke standpunten (RD 3-11). Hoewel de SGP altijd veel bij ‘het oude’ wilde laten, was zij in ieder geval in één opzicht haar tijd ver vooruit. Zij was en is namelijk, volgens Vergunst, een populistische partij, waarbij het Schriftberoep nogal eens wordt ingezet uit eigenbelang.

In deze bijdrage houden we deze stelling kritisch tegen het licht en gaan we in op een aantal van de door Vergunst gebruikte voorbeelden.

Richtsnoer

Jan-Werner Muller, hoogleraar politicologie aan Princeton University, zei vorig jaar tegen Trouw: „Populisme drijft op een kunstmatig onderscheid tussen het volk en de elite en gaat altijd gepaard met antipluralisme. Dat wil zeggen: populisten eisen het morele monopolie op om als enige de vertegenwoordigers te zijn van ‘het volk’, ook wel ‘de zwijgende meerderheid’ genoemd. Tegelijkertijd doen ze er alles aan om hun tegenstanders te delegitimeren.”

In het licht van die uitspraak zou je kunnen zeggen dat de SGP minder populistisch wordt. Naarmate de achterban van de SGP emancipeert en de partij zelf steeds vaker in beeld komt als (gedoog)partner, wordt het zich afzetten tegen de elite steeds minder productief. En waar is een SGP’er te vinden die zichzelf positioneert als de enige ware vertegenwoordiger van ‘het volk’?

Als er al een moreel monopolie wordt ervaren, dan wordt dat ontleend aan Gods Woord als een richtsnoer dat ook voor de politiek betekenis heeft.

Ook Vergunst benadrukt dat er geen sluitende definitie van populisme is. Hij gebruikt, bij zijn afweging of er sprake is van populisme, het criterium of de boodschap op reële feiten is gebaseerd. Zijn conclusie is dat de SGP populistisch was en nog steeds is, zij het dat er tegenwoordig in het optreden meer voorzichtigheid en nuance zijn. De vraag is echter of de door hem gepresenteerde feiten ook altijd de reële feiten zijn.

Een eerste punt in het betoog van Vergunst dat opvalt, is dat hij de door hem aangehaalde voorbeelden niet voorziet van een historische context. Daarmee kijkt hij door een hedendaagse bril naar het verleden en worden gebeurtenissen en reacties uit hun verband gerukt. Kun je met zo’n anachronistische handelwijze, waarbij de feiten niet in hun tijd worden geplaatst, nog spreken van objectieve feiteninterpretatie?

Zo komen de door Vergunst aangedragen citaten van ds. Zandt over de dekolonisatie van Nederlands-Indië op 21e-eeuwers ongetwijfeld bevreemdend over. Toch waren die uitspraken in 1949 minder vreemd en extreem dan ze ons nu voorkomen. De politieke besluitvorming met betrekking tot de dekolonisatie van Nederlands-Indië duurde juist zo lang omdat velen het min of meer eens waren met de SGP. De Kamerbijdragen van KVP en CHU wijken niet fundamenteel af van wat ds. Zandt naar voren bracht.

Het is waar dat de SGP duidelijke taal met emotionele betrokkenheid niet schuwde. Je zou dat een populistische stijl kunnen noemen. Deze verpakking maakt de boodschap echter nog niet feitelijk onjuist. Ds. Kersten schuwde boude taal niet om het beleid van de kabinetten-Colijn te bekritiseren. Het politieke debat in de dagen van Kersten en Zandt was zeker zo scherp en gepolariseerd als vandaag de dag. In die zin pasten hun bijdragen wel in de politieke cultuur van die tijd. In het licht van de historische context en de stijlkenmerken van redevoeringen uit die tijd is de conclusie van Vergunst dan ook op zijn minst suggestief.

Artikel 36 NGB

Opvallend is ook dat Vergunst het doet voorkomen alsof het populistische karakter van de SGP verband houdt met de implicaties van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis voor de overheid. In verband hiermee haalt hij enkele citaten uit het verleden aan waarmee SGP-voormannen hun tijd plaatsten in het licht van Schrift en historie, in de lijn van Groen van Prinsterer. Dit verstaan van de tijd zou dan gelegenheidsretoriek zijn die niet op reële feiten is gebaseerd en daarom als populistisch moeten worden aangemerkt.

Elk beroep op de overheid om de christelijke wortels van ons staatsbestel serieus te nemen, wordt op deze manier door Vergunst ingewisseld voor aanvaarding van een neutrale staat in een pluriforme samenleving. Daarbinnen behoort ieder voor zich wel biddend inspiratie te zoeken in God. Naar onze overtuiging is een neutrale staat onmogelijk en liggen aan het overheidsbeleid morele en ethische keuzen ten grondslag. Daarom is een kompas nodig. Voor de SGP ligt dat kompas in Gods Woord; die notie ligt ook opgesloten in artikel 36 van de NGB.

Als de boodschap van Vergunst is dat de lessen uit het verleden zo belangrijk zijn, is zijn betoog dat begrippen als volkssoevereiniteit en democratie onnodig verdacht worden daarmee moeilijk te rijmen. De historische feiten laten namelijk zien dat volkssoevereiniteit heeft geleid tot revoluties en dat democratie kan ontaarden in gewelddadige regimes die zelfs een wereldoorlog kunnen ontketenen. Alle reden dus om te blijven benadrukken dat democratie en rechtsstaat niet gescheiden mogen worden. Die rechtsstaat omvat ook de vrijheid van godsdienst, maar niet in alle opzichten gelijkheid van godsdienst.

De historische wortels van onze democratische rechtsstaat zijn onder meer terug te vinden in formuleringen bij de afkondiging van wetten ”bij de gratie Gods”, in de bede in de troonrede, de ambtseed, de bijzondere positie van de zondag en de christelijke feestdagen. Bij het vasthouden aan deze tradities bieden Gods Woord en artikel 36 NGB een helder kompas. Een religieuze pluralisering van zulke vormen zal vrijwel onafwendbaar leiden tot het opgeven van die tradities en daarmee tot een breuk met de ontstaansgeschiedenis van ons land.

Gezonde achterdocht

Verder is de verbinding die Vergunst legt tussen populisme en ethische keuzes en standpunten rond onder meer medische kwesties nogal merkwaardig. Hij weet namelijk heel goed dat het hier principes en geloofszaken betreft. Hierbij dient ook de historische en maatschappelijke context te worden betrokken waarbinnen deze discussies zich afspeelden. Het overheidsbeleid rond de vaccinatie van mensen en dieren liet in die tijd weinig tot geen ruimte voor gewetensvrijheid. Vanuit rechtstatelijk perspectief bestond er dus alle aanleiding om hiertegen te protesteren.

Ook is de SGP inderdaad altijd kritisch geweest over internationale samenwerking in bijvoorbeeld de VN of de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (voorloper van de EU). Voor de SGP is internationale samenwerking nooit een doel op zichzelf geweest, maar altijd een middel om bepaalde problemen het hoofd te bieden. Die stellingname getuigt niet zo zeer van populisme als wel van een gezonde achterdocht ten aanzien van grote (machts-)structuren.

Verder maakt het feit dat deze kritiek steeds breder gedragen wordt in Nederland en Europa de SGP nog niet populistisch.

Principiële stellingname

Tot slot mag ook wel gezegd worden dat de SGP sommige standpunten bewust níet uitvent, ondanks het feit dat die bij velen weerklank zullen vinden. Denk aan de doodstraf, toch iets wat het als standpunt goed zou kunnen doen, maar dat bewust nooit wordt gebruikt als statement in een campagne. Andere standpunten, zoals over de kostwinnersproblematiek of de waarde van het huwelijk, worden daarentegen wél met overtuiging uitgedragen, terwijl die bij velen juist vervreemding oproepen.

Volgens Vergunst dient een partij met bij uitstek principiële pretenties al te ferme taal te vermijden. Voortdurend moet worden gewaakt voor te gemakkelijke oneliners, die geen of volstrekt onvoldoende recht doen aan de complexiteit van het maatschappelijk leven. Dat is een nuttige waarschuwing. En het is goed om als SGP kritisch in de spiegel te kijken en te bezien in hoeverre standpunten en uitlatingen vooral zijn ingegeven door de wens om ‘het volk’ te behagen of herleidbaar zijn tot beginselen, waarden en overtuigingen. In het huidige politieke klimaat mag van de SGP zorgvuldigheid en een weloverwogen standpunt worden gevraagd. Maar ook een heldere, principiële stellingname. Of die nu populair is of niet.

De auteurs zijn (voormalige) SGP-raadsleden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer