Politiek

De balanceeract van het CDA

Veel partijen nemen dezer maanden hun eerste aanloop voor de verkiezingscampagne. Ook het CDA. Hoe de partij ervoor staat? „Het blijft een stoomketel van tegenstellingen. Tussen veranderingsgezinde VU-hoogleraren en een op continuïteit gestelde burgerij.”

Jakko Gunst en Coen Hermenet
11 February 2020 07:19Gewijzigd op 19 January 2021 20:03
CDA-ministers Wopke Hoekstra en Hugo de Jonge worden gezien als de ‘kroonprinsen’ van de partij. Naar verwachting zal een van de twee lijsttrekker worden bij de komende  Tweede Kamerverkiezingen, die gepland staan op woensdag 17 maart 2021. beeld ANP, Koe
CDA-ministers Wopke Hoekstra en Hugo de Jonge worden gezien als de ‘kroonprinsen’ van de partij. Naar verwachting zal een van de twee lijsttrekker worden bij de komende Tweede Kamerverkiezingen, die gepland staan op woensdag 17 maart 2021. beeld ANP, Koe

Uitdagend. Dat wordt 2020 zeker voor het CDA. Rumoerige tijden wachten. Zeker na de zomer, als de campagne begint. Migratie lijkt wederom een thema te worden in de verkiezingsstrijd, evenals Europa en het klimaat. Dat roept dan weer de vraag op waarmee het CDA zich wil onderscheiden, én hoe de partij inhoudelijk positie kiest.

Historicus en populismekenner drs. René Cuperus, werkzaam bij Instituut Clingendael, sluit niet uit dat twee „existentiële boodschappen” de campagne straks gaan domineren; die van het rechtspopulisme en die van de Groenen. „FVD roept: „Nederland gaat ten onder. Door zelfhaat, Europa en migratie. ” GroenLinks zegt: De wereld als geheel gaat ten onder, als we de klimaatverandering niet koste wat kost tegenhouden.”

Zulke apocalyptische verhalen slaan aan, vooral bij jongeren, zegt Cuperus. „De grote vraag is wat het politieke midden daartegenover stelt.” De historicus ziet te veel morele en spirituele leegte; „niet alleen bij de VVD, ook bij PvdA en CDA.”

CDA’er Sybrand Buma, jarenlang de lijsttrekker van de partij, zei vorig jaar het Binnenhof vaarwel. Zijn koers was binnen het CDA niet geheel onomstreden. PVV-light, mokten critici. „Te eenzijdig”, noemt de deskundige van Clingendael die kritiek. „De populisme-kortsluiting drijft momenteel veel westerse samenlevingen uiteen. Daar bovenop proberen tal van regeringen nu ook nog eens heel fanatiek een vergaand klimaatbeleid door te drijven. Je moet maar durven! Van Urgenda en de Groenen snap ik dat, maar waar blijven de nuchtere, matigende, gezond-verstand-geluiden van het politieke midden? Ik had verwacht dat dit kabinet met daarin het CDA meer empathisch leiderschap zou laten zien. En zich al regerend maximaal zou inspannen om een brug te slaan naar al die groepen die zich bezorgd afvragen: Wat betekent dit voor ons?”

Tegendruk

Buma zorgde af en toe weliswaar voor tegendruk, maar een van de bevolkingsgroepen die het CDA desondanks is kwijtgeraakt aan VVD, PVV en FVD, is de lagere middenklasse, analyseert Cuperus. Hij citeert VNO-NCW-voorman Hans de Boer. Die waarschuwde bij een van de recente protestbetogingen op het Malieveld dat het politieke midden door de vergaande klimaatregelen ook de boeren en de bouwers van zich dreigt te vervreemden. Wat Cuperus betreft, is die zorg terecht.

„Het populisme is niet van Wilders of Baudet. Het is van de grote, traditionele beroepsgroepen, van de mensen in de krimpgebieden waar de ziekenhuizen dichtgaan, en voor een deel ook al van de publieke sector. Kortom, van alle burgers die zich afvragen: is er voor mij, mijn kinderen, mijn beroep en bestaan nog wel plaats in de globaliserende 21e eeuw? Word ik in de toekomst nog erkend en gerespecteerd?”

Nieuwe doelgroepen

Wat is kortom de grootste opgave waar de christendemocraten voor staan? Doorgaan met pogingen om de ontevreden bevolkingsgroepen aan te spreken, net zoals Buma deed, denkt Cuperus. Én tegelijkertijd proberen nieuwe doelgroepen aan zich te binden. Ja, beaamt hij, dat geeft spanningen, want net als alle middenpartijen blijft het CDA een stoomketel van tegenstellingen. „Aan de ene kant heb je bijvoorbeeld een op continuïteit gestelde traditionele burgerij. Aan de andere zijde staan veranderingsgezinde VU-hoogleraren die het populisme louter zien als iets ordinairs, afkomstig uit de onderbuik. Maar het ledenbestand van het CDA vergrijst en in de steden en onder jongeren is de partij sterk gemarginaliseerd. Jongeren, hoogopgeleiden, urban professionals; al die doelgroepen moet de partij weer aan zich zien te binden. Je kunt dus rustig stellen dat ze voor een ingewikkelde balanceeract staat.”

Ligt het CDA zodanig op schema dat het zich na de zomer met succes kan mengen in de campagnestrijd? „Voor die vraag is het nog te vroeg”, denkt politicoloog prof. dr. Tom van der Meer, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij verwijst naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2010. Uiteindelijk werd de VVD destijds de grootste, maar driekwart jaar voor de verkiezingen stond die partij er destijds nog aanzienlijk minder goed voor.

Ten opzichte van de koers die het CDA tijdens Rutte II onder Buma volgde, moet er bij de partij het nodige veranderen om succesvol te kunnen zijn, analyseert Van der Meer. In een poging de uitdager te zijn van de VVD én de PVV trachtte het CDA zich destijds vooral te profileren op de beleidsthema’s economie en migratie. De Tweede Kamerfractie lanceerde plannen voor een vlaktaks en voor een verdergaande liberalisering van de economie. Dat sloeg niet aan, evenmin als de voorstellen van Buma om oorlogsvluchtelingen voortaan een sobere ontheemdenstatus te geven, of het VN-vluchtelingenverdrag aan te passen.

Dat het succes van deze pogingen uitbleef, verbaasde Van der Meer niet. „De economie ziet de kiezer in Nederland als hét thema van de VVD en migratie is van de PVV. Voor het CDA was het dus riskant om zich daarop te profileren. Zeker omdat het Buma niet lukte een verbinding te maken tussen de voorstellen die uit de fractie kwamen en de onderliggende waarden van de partij. Hij bevestigde daarmee het belang van die thema’s, maar moedigde de kiezer per saldo vooral aan te stemmen op VVD of PVV.”

Uit een recente discussienota van het Wetenschappelijk Instituut van de partij valt af te leiden dat het CDA broedt op een nieuw normen-en-waarden-verhaal. De menselijke maat moet terugkeren, in de zorg en op de arbeidsmarkt. Verhuftering dient te worden bestreden en de sociale agenda (afschaffing leenstelsel, terugkeer van sociale werkplaatsen) wordt weer afgestoft.

„Normen en waarden zijn de thema’s waarmee de kiezer bij uitstek het CDA associeert”, is het commentaar van Van der Meer. Nu de tijd nemen om verder te bouwen aan het onderscheidende verhaal lijkt hem de verstandigste keus die de partij op dit moment kan maken. „Verstandiger in elk geval dan vlug-vlug allerlei thema’s zoals migratie te pluggen. Of alleen de zorgen en het onbehagen van de kiezers te benoemen zonder met een visie te komen die richting geeft aan dat onbehagen.”

Valt er qua botsende visies niets te kiezen, dan draait de campagne straks weer niet om de inhoud, maar om vragen, zoals: Wie is de meest competente leider?, vreest Van der Meer. Dat pakt, zo benadrukt hij, bijna altijd uit in het voordeel van de zittende macht; in dit geval dus de VVD.

Dit is het tweede deel van een drieluik over hoe de christelijke partijen er, ruim een jaar voor de verkiezingen, voor staan.

Jongerenvoorzitter: CDA moet weer de agenda gaan bepalen

De grootste uitdager voor het CDA? „Dat is het kerkhof”, zegt voorzitter Hielke Onnink van de CDA-jongeren (CDJA). „Daar moeten wij de grootste strijd mee voeren. Onze trouwe kiezers sterven uit.”

Het CDA heeft een heel oud ledenbestand, dus is er veel natuurlijk verloop, reageert Onnink op het recente nieuws dat het ledental van de moederpartij in 2019 met ruim 9 procent kelderde. „We moeten echt veel harder gaan inzetten op ledenwerving.”

Zelf zit de jongerenvoorzitter ook niet stil. Onder de naam ”2030-talks” organiseert hij met het CDJA in het hele land discussiebijeenkomsten. „Het loopt razend goed”, vertelt de 22-jarige Onnink trots. „Ik zie dat mensen die een tijdje niet actief zijn geweest, weer terugkomen en bij die sessies aanhaken.”

Een ander zorgenkindje zijn de slechte peilingen. De CDJA-voorzitter wijst op kiezersonderzoek waarin CDA-bewindspersonen als de betrouwbaarste uit de bus kwamen. „Het is zuur dat dit zich niet vertaalt in de peilingen.”

Onnink denkt dat het ermee te maken heeft dat het CDA soms „te reactief” is. „ChristenUnie en D66 staan snel op de barricades om zich te profileren, soms ten koste van de goede sfeer in de coalitie. Dat zit minder in onze aard. Daarmee verliezen we soms wel wat profiel.” Recent trok de CU stevig van leer tegen het D66-voorstel om drugs te reguleren; de partij kwam daarnaast met een tegenvoorstel. Dat laatste had Onnink graag bij het CDA vandaan zien komen. „Waarom wij zoiets niet doen, weet ik niet. Daarvoor zie ik de fractie te weinig.” Wat de voorzitter betreft mag „het reactieve” er bij zijn partij wel wat vanaf. „Het CDA moet de agenda weer gaan bepalen. Zeker richting de komende verkiezingen.”

Afgelopen herfst ging Onnink in een CDA-blad in discussie met een partijgenoot. Die vond dat het CDA een ondertitel nodig had: sociaal-conservatief. De jongerenvoorzitter vond het maar niets. „Je moet je eigen verhaal strakker en helderder uitleggen, dan heb je geen ondertitel nodig.” Christendemocratie verschilt van conservatisme, vindt Onnink. „Christendemocratie is té rijk en biedt té veel mooie waarden om te gaan ondertitelen. Als mensen christendemocratie niet meer begrijpen, moet je de codes en de taal ervan verversen naar deze tijd.”

Wie in aanloop naar de verkiezingen de CDA-kar gaat trekken, is nog niet beslist. Heeft Onnink een voorkeur voor ofwel minister Hoekstra, ofwel De Jonge? „Persoonlijk ben ik er nog niet uit.” Hoe dan ook is hij optimistisch over de score die de partij in maart volgend jaar kan behalen. 31 zetels, waarmee de VVD in 2010 de grootste partij werd, acht hij „zeker haalbaar.”

Problemen die voortkomen uit het kabinet-Rutte II (VVD en PvdA), worden op dit moment goed zichtbaar, stelt Onnink. „Ik denk dat wij als CDA straks echt laten zien dat wij een ander verhaal hebben dan VVD en PvdA.” Maar ook ten opzichte van andere partijen zijn de verschillen duidelijk, vindt hij. GroenLinks? „Dat vind ik niet de meest klimaatvriendelijke partij; die probeert via klimaatbeleid te nivelleren.”

Ook ten opzichte van FVD is er voldoende onderscheid. Allereerst wat betreft het leiderschap („ik vraag me af of Baudet wel de moraal heeft om een land te leiden”), maar ook op inhoud: „Baudets visie is gebouwd op een nostalgisch, zelfverzonnen verleden, terwijl wij een richting voor de toekomst proberen uit te zetten.”

Ook Onnink hoort wel eens de vraag waar de C in de naam van zijn partij voor staat. „Ik vind het mooi dat het CDA een brede volkspartij is, die mensen verenigt die vanuit het Evangelie geïnspireerd raken, maar ook mensen die via heel andere wegen de christelijke waarden en uitgangspunten durven uit te dragen. Als ik kijk naar voltooid leven en abortus, gaan wij echt niet mee in het liberale mensbeeld, maar laten we de menselijke waardigheid die door God is meegegeven bovenaan staan. Als mensen dat ook via een andere manier onderschrijven, dan is dat alleen maar mooi.”

En als een kiezer twijfelt tussen de drie christelijke partijen? „Voor mij komt de keuze voor het CDA voort uit het feit dat wij een partij zijn die is verenigd vanuit christelijke waarden en uitgangspunten. Het is dus een open uitnodiging voor iedereen die zich daarin kan vinden en mee wil doen. Het CDA wil een brede volkspartij zijn, juist in een tijd waarin we steeds meer in bubbels leven. Ik vind het goed als wij die, ook op politiek vlak, durven te doorbreken, en niet veilig in onze eigen zuil blijven zitten.”

Wie wordt de lijsttrekker?

Wordt het Hugo of wordt het Wopke? Die vraag houdt de gemoederen van menig CDA’er al enige tijd bezig. De twee ministers, Hugo de Jonge en Wopke Hoekstra, vervullen beiden een hoofdrol in de ‘kroonprinsenstrijd’ bij de partij die voor de verkiezingen van maart 2021 een nieuwe lijsttrekker zoekt.

Het onderscheid tussen de twee zit voor een belangrijk deel in hun persoonlijkheid en uitstraling. Minister Hoekstra van Financiën heeft vooral het imago van een zakelijke, gedegen bestuurder. In die zin zou het premierschap hem niet misstaan. De Jonge (Volksgezondheid) belichaamt meer het sociale gezicht van het CDA en oogt toegankelijker en spontaner.

Overigens heeft geen van de twee al officieel zijn ambitie voor het lijsttrekkerschap uitgesproken. Verder is nog niet bekend hoe het nieuwe gezicht van het CDA geselecteerd zal worden; dat kan bijvoorbeeld via een competitieve (twee)strijd, maar ook via een enkelvoudige voordracht van het CDA-bestuur. In dat laatste geval moeten de gelederen achter de schermen worden gesloten, waarna de beoogde lijsttrekker in een sfeer van eenheid wordt voorgedragen. Wanneer wordt bekendgemaakt voor welke procedure de partij kiest, is onduidelijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer