‘Herwijnen’ vraagt om mea culpa van de politiek
Het was een vreemd en ongrijpbaar debat, maandagavond en dinsdagmorgen in de Eerste Kamer. En wat staatssecretaris Visser van Defensie ook deed om de kwestie als eenvoudig en overzichtelijk voor te stellen, veel fracties hielden aan de gedachtewisseling een onbehaaglijk gevoel over.
Nederland heeft dringend behoefte aan een nieuwe militaire radartoren, betoogde Visser met klem. De huidige toren in Nieuw-Milligen voldoet niet meer, niet alleen omdat hij ongunstig gelegen is om vliegtuigen of drones die laag vliegen in beeld krijgen, maar ook omdat hij sterk verouderd is.
Dé oplossing leek vier jaar geleden een nieuwe toren te bouwen in Herwijnen, temeer daar de gemeente Lingewaal bereid leek om mee te werken. Maar helaas, de na herindeling ontstane nieuwe gemeente, West-Betuwe, wilde beslist níét meewerken. Daardoor moest, om de vaart in het proces te houden en in het belang van onze nationale veiligheid, West-Betuwe wel gedwongen worden via de zogeheten rijkscoördinatieregeling, aldus de staatssecretaris. En dus, Senaat, stem alstublieft met deze regeling in!
Logisch? Onweerlegbaar? Nee, zeker niet. Wat blijft knagen is dat Defensie in de achterliggende jaren qua communicatie knullig en zwak opereerde, met als gevolg dat de plaatselijke bevolking in rep en roer is. En wat een nog ongemakkelijker gevoel geeft: hoe kan er nu toch opeens zóveel tijdsdruk zijn ontstaan? Hoe kan het dat Defensie er zo laat achter kwam dat de huidige radartoren in Nieuw-Milligen bij wijze van spreken zo gammel is dat hij er elke dag mee kan ophouden? Regeren is toch vooruitzien?
Op deze cruciale vraag, in het debat in de Eerste Kamer onder meer door SGP-senator Van Dijk verwoord, werd door Visser nauwelijks ingegaan. In slechts één kort zinnetje lichtte zij een tipje van de sluier op: het had „misschien ook wel te maken met discussies over het benodigde geld”, aldus de staatssecretaris.
Aha, zou dáár dan misschien inderdaad de verklaring liggen? Sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 is door achtereenvolgende kabinetten in maar liefst vijftien bezuinigingsslagen onverantwoord gekort op het defensiebudget. Zowel CDA als VVD, PvdA, D66 en PVV zijn hier tot op zekere hoogte schuldig aan.
Als dat de context is waarbinnen nonchalant is omgesprongen met de Nederlandse radarcapaciteit, verklaart dat in elk geval enigermate waarom diverse politieke partijen momenteel weinig behoefte hebben aan terugblikken en zich vooral focussen op de vraag: hoe lossen we het probleem Herwijnen zo snel en pragmatisch mogelijk op?
En misschien is zo’n praktische insteek op dit moment ook wel het beste. Want de nationale veiligheid ís nu even het eerste wat telt. Wat niet wegneemt dat een gezamenlijk mea culpa van de politiek over de verwaarlozing van onze landsverdediging in de achterliggende decennia erg op zijn plaats zou zijn.